Gisteren Pauw en Witteman gezien? Wouter Bos was te gast, niet als politicus maar als mens. Dat was wennen. Hij had een vaal versleten vest aan. Dankzij zijn drukke pappadagen was het ongestreken en misschien zelfs ongewassen. Dat was nog niet alles. Wouter Bos draaide op zijn dooie gemak een shagje. Een Samsom shagje. Pauw en Witteman leken nog verbaasder dan het publiek in de zaal en zeiden niets over het vale vest of het Samson shagje. In plaats daarvan vroegen ze Bos iets over Uruzgan. “Ach, Uruzgan”, zei Bos na een lange stilte. Hij bekeek zijn professioneel gedraaide shagje. “Ik weet het ook niet hoor. De ene dag denk ik dat we daar goed werk doen, de andere dag denk ik dat we er niets te zoeken hebben. Eigenlijk ben ik een notoire twijfelaar, maar dat wisten jullie al” Hij zei het op een ondeugende toon, als een kleuter die een geheimpje verklapt.
De spanning
Pauw keek met halfopen mond naar Bos. Witteman wist er een vraag uit te persen. Hij stamelde: “Maar u beweerde toch juist dat u inzake Uruzgan vasthield aan uw principes?” Bos keek vriendelijk terug. Hij haalde een aansteker uit zijn zak en stak zijn shagje in brand. Hij inhaleerde diep en blies de rook kalmpjes in de richting van Pauw. Niemand zei iets. De spanning was voelbaar, alleen Wouter leek volkomen op zijn gemak. “Ach, Uruzgan” was het enige dat hij zei. Na een nieuwe haal aan zijn peuk vervolgde hij: “Wanneer neem je nu een goed besluit? Neem nou dat debat nou over de economische crisis. Ik had mijn riedel over sterke schouders afgestoken, Mark begon met zijn gezanik over doorschuiven naar de volgende generatie. In de pauze trof ik Mark aan bij de pisbakken. Ik vroeg hem of hij nou werkelijk geloofde dat de VVD wél de juiste oplossingen had. Mark lachte en zei dat Nederland als een bootje is dat dobbert op de zee die wereldeconomie heet. Of zoiets. We moesten er beiden in ieder geval hartelijk om lachen. Geschikte vent, die Rutte.’