De overblijf, het verzwegen ongemak van De Luizenmoeder
COLUMN - door Rineke van Daalen
De overblijf is een van de ongemakkelijkste hoekjes van het schoolse leven, en krijgt onmiskenbaar de prijs voor het meest verzwegen onderwerp van school. Ook De Luizenmoeder weet er nog geen raad mee.
‘Als ik je een keer moet helpen? Met overblijven bijvoorbeeld? Ik ben op woensdag altijd vrij.’
‘Helpen? Op woensdag, bij de overblijf….’
‘Ahh nee, dat kan natuurlijk niet…. Stom…’
‘Nee, en als je nieuw bent, dan moet je toch echt van onderaf beginnen: luizenmoeder, lief-en-leed-moeder, groene-vinger-moeder, voorleesmoeder, overblijfmoeder, klassemoeder, schoolreismoeder, kampmoeder, medezeggenschapsraad, oudercommissie, ouderraad.’
Dit mooie citaat uit De Luizenmoeder demonstreert verschillende dingen. Drukbezette, werkende moeders hebben er hun hoofd niet echt bij – overblijven op woensdag, ha ha ha. Ook lijkt het alsof het gewoon is dat moeders tussen de middag op de kinderen letten, dat de overblijf gewoon een van de zoveel ‘moedertaken’ is, of beter, een van de zoveel ‘oudertaken’ – vaders doen natuurlijk ook mee, dat weten we toch.
En ten slotte krijgt de ‘overblijfmoeder’ in De Luizenmoeder een geflatteerde plaats in de hiërarchie van ‘oudertaken’. De ‘overblijfmoeder’ wordt ergens in het midden ingeschaald, hoger dan de ‘voorleesmoeder’, maar lager dan de ‘klassemoeder’. In deze voorstelling van zaken horen overblijfkrachten gewoon bij de school, maar in het echte leven is dat niet het geval – goede uitzonderingen daargelaten.