De geschiedenis van mijn narcisme
ESSAY – Onlangs werd in het programma ‘Dus ik ben’, waarin Stine Jensen op zoek gaat naar de filosofische wortels van onze identiteit, de vraag gesteld of social media ons, de westerse mens, narcistischer heeft gemaakt. Allerlei bekende en minder bekende mensen, waaronder de Engelse filosoof Alain de Botton (die ik een paar uur daarvoor nog geïnterviewd zag worden door een van de grote exponenten van het 20ste eeuwse narcisme, Ivo Niehe), lieten hierover hun licht schijnen, waar ik echter niet of nauwelijks naar heb geluisterd, omdat ik, o ironie, te veel in beslag werd genomen door mijn eigen oorverdovende gedachtes over deze vraag.
Sinds ik op regelmatige basis mijn ideeën en gedachtes over van alles en nog wat op internet gooi, in de hoop en inmiddels wetenschap dat andere mensen het willen lezen, beoordeel ik alles waarover ik nadenk op de mogelijkheid er een stukje van te maken. Vaak zit ik in mijn hoofd al hele volzinnen te formuleren die zo fraai mogelijk verwoorden wat ik denk. Of ik denk na hoe ik iets zo scherp mogelijk in 140 tekens kan gieten.
De mogelijkheid die ik dankzij internet heb om mijn gedachtes te publiceren en aan mensen te laten lezen, beïnvloedt zodoende mijn denkwijze. Ik doe dit, laat ik voor de gelegenheid maar zo eerlijk mogelijk zijn, vooral ter meerdere eer en glorie van mezelf. Dat de mensen tegen me zeggen: Goh Max, wat heb je dat toch ontzettend fraai verwoord. En dat De Volkskrant en NRC vervolgens tegen elkaar op beginnen te bieden om mijn stuk te kopen. En dat De Wereld Draait Door mij belt om te vragen of ik mijn mening in de uitzending van die dag wil komen verkondigen. Wat ik weiger, want ik heb een hekel aan Matthijs van Nieuwkerk en voel me te goed voor de Wereld Draait Door. Dat wist de redactie daar toch wel, neem ik aan? Ja, natuurlijk wist de redactie dat, maar Matthijs vond mijn mening te belangrijk en had besloten over zijn eigen schaduw heen te stappen en de redactie bevolen mij uit te nodigen.