De tijdloze tijd
COLUMN - Wat ik steevast als een gruwel heb ervaren in mijn leven, is het opdelen van mijn tijd. Het jalonneren van mijn tijd. Van DE tijd.
Toen de klok zijn intrede deed op de stations van het 19de eeuwse Engeland, was het publiek er niet onverdeeld enthousiast over. Tot dan toe leefde men vrijwel zonder tijdsaanduiding. Je keek naar de zon, hoewel ik me dat in Engeland weinig bij kan voorstellen, maar dit terzijde.
Men vond het opdelen van hun tijd in uren en minuten een inbreuk op hun welbevinden. Hoe filosofisch die mensen waren! Kom daar maar eens om in het Nederland van de 21ste eeuw. We zijn verslaafd geraakt aan het opdelen van de tijd, in liefst zo klein mogelijke porties.
Ik heb daar een hartgrondige hekel aan.
Ik noem het verloren tijdsbesef van je kindertijd “het veld wuivend koren tot de horizon”. Mijn 10-jarige ik stond voor zo’n veld naast mijn huis te wachten op mijn neven die de zomer zouden komen spenderen. De zomer, die net was begonnen, leek eindeloos. Net als dat veld.
Er zijn lange periodes geweest dat ik, net als de rest van de maatschappij, me moest onderwerpen aan een strak schema. Ik studeerde af in de kortst mogelijke tijd als werkende alleenstaande moeder met een pendeltijd van drie uur per dag. Ja, dan moet je wel.
30 jaar lang moeder van een groot gezin met een meer dan voltijdse baan: 30 jaar lang bij de klok geleefd.