Waar is de standaardtaal?

Het interessantst zijn de discussies waarbij jij het evenzeer bij het verkeerde eind hebt als je tegenstander. Iedereen kan dan eindeloos de problemen in de argumentatie van de ander aanwijzen zonder dat er ooit verheldering komt. Twitter is een uitstekend medium voor zulke discussies. Ik had er onlangs één met taalprof Peter-Arno Coppen, die ging over taalnormen en de standaardtaal, en vooral over de vraag: waar komen die vandaan? Er bestaan in dezen twee diametraal tegenovergestelde standpunten die, zoals dat gaat, allebei niet helemaal juist kunnen zijn. Met vreemde ogen Het eerste standpunt is dat de standaardtaalnorm (voortaan noem ik die de norm, dat is minder typen) een kwestie is van voorschriften. Er zijn autoriteiten, zoals de Taalunie of Onze Taal, die zeggen: ‘groter als’ is minder correct dan ‘groter dan’ en daarom is het zo. Zulke voorschriften lijken daarmee een beetje op wetten, zij het zonder expliciete sancties. Het is verboden om op de stoep te parkeren omdat de wet dit zegt, het is verboden om groter als te zeggen omdat de Taalunie dit zegt. Het is denk ik hoe de meeste mensen naar normen kijken en dit standpunt werd verdedigd door Peter-Arno. Het tweede standpunt is dat de norm feitelijk is wat een bepaalde goegemeente van schoolmeesters, journalisten, correctoren, HR-managers, en andere ‘goede taalgebruikers’ goed vindt – wat overigens weer iets anders is dan wat die goegemeente zelf zegt. ‘Groter als’ is dan fout omdat deze mensen er hun wenkbrauwen over opheffen. Die mensen hoeven geen expliciet verbond uit te spreken: wie zo’n vorm gebruikt, hoort er niet echt bij. De taak van de Taalunie en Onze Taal is dan niet om zelf normen te stellen, maar te beschrijven wat de norm feitelijk is: wat vindt die goegemeente er nu eigenlijk van? Normen lijken op deze manier bezien op sociale gedragsregels. Je doet geen stropdas om naar een sollicitatiegesprek omdat de wet het voorschrijft, maar omdat men je anders met vreemde ogen aankijkt. Je schrijft geen ‘groter als’ in je brief omdat men anders denkt dat je er niet bij hoort. Dit was het standpunt dat ik mocht verdedigen in deze discussie. De norm stellen Het eerste standpunt is te ongenuanceerd. Het gaat bijvoorbeeld voorbij aan het feit dat er in het Nederlands geen enkele tekst is die expliciet de bedoeling heeft de wet voor te schrijven. De betrokkenen spreken over het algemeen over advies. Het lijkt mij ondenkbaar dat een wetboek of een algemene politieverordening gesteld wordt in termen van advies. Bovendien beroepen websites als Taaladvies.net en Taalloket zich over het algemeen op het oordeel van die goegemeente. Taaladviseurs lijken, kortom, zelf vaak feitelijk de tweede opvatting toegedaan. Nu is het ingewikkelde dat veel mensen deze adviezen vervolgens wel als harde voorschriften wensen te zien. Ze zijn op zoek naar een autoriteit en omdat die zich feitelijk niet voordoet, klampen ze zich vast aan degenen die deze autoriteit zouden moeten hebben. Peter-Arno. zag dat als een reden om deze autoriteiten dan toch als de stellers van de norm te zien. Een probleem is alleen dat die ‘autoriteiten’ weinig feitelijke macht hebben om de norm inderdaad te stellen. Onafhankelijk van Renkema Stel dat het Taaladviesoverleg – waarin zo’n beetje alle professionele taaladviseurs van Nederland en Vlaanderen verenigd zijn en die dus de hoogste autoriteit zou moeten vertegenwoordigen – zou besluiten dat ‘hun hebben’ voortaan correct is. Ik denk niet dat dit geaccepteerd zou worden. Er zou eerder een opstand ontstaan tegen dit overleg dan dat de goegemeente ineens zou zeggen: kom maar op met je ‘hun hebben’ in je sollicitatiebrieven. Het Taaladviesoverleg ontleent zijn autoriteit dus minstens voor een deel aan het feit dat ze dingen zeggen die ‘iedereen’ vindt. Ze codificeren wat feitelijk al de norm was voordat ze er ook maar enige uitspraak over doen. Dat kun je ook anderszins aantonen: er is geen andere grond om aan iemand autoriteit toe te kennen. De overheid, in de vorm van de Taalunie, wijst deze autoriteit af, en er is geen enkele reden om aan Jan Renkema in dezen meer autoriteit toe te kennen dan aan Famke Louise, behalve dat Jan Renkema er meer vanaf weet. De autoriteit is dus gevestigd op kennis. Kennis waarvan? Van wat de norm is. Die bestaat dus onafhankelijk van Jan Renkema. Correct Engels Daarmee lijken de kaarten beter te liggen voor het tweede standpunt, maar feitelijk is dat ook naïef. Het punt is dat het feit dat veel leden van de goegemeente autoriteit toekennen aan de Taalunie en Onze Taal. Bovendien heerst er ook een idee dat de norm op de een of andere manier ‘compleet’ moet zijn: als er twee varianten zijn, moet de ene ‘goed’ zijn en de andere ‘fout’, ook als een deel van de goegemeente het ene vindt en ander deel het andere. Soms weten de zogenaamde autoriteiten hier behendig omheen te laveren – bij mijn weten is niemand nog in de verleiding gebracht om een uitspraak te doen over de vraag of friet of patat ‘correct’ is – maar soms voelen deze autoriteiten zich dan toch genoodzaakt ‘een knoop door te hakken’ omdat hun gesprekspartners anders knorrig worden. Zo laten taaladviseurs zich soms dwingen in de rol van autoriteiten die bepalen hoe het hoort, een rol waar ze eigenlijk afstand van nemen. Ik weet niet of dit gehak van knopen veel effect heeft – we wachten op het proefschrift van Marten van der Meulen dat hier meer klaarheid in zou moeten brengen –, maar een self-fulfilling prophecy is ook fulfilling. Of hoe zeg je dat in correct Engels.

Foto: Shaylor (cc)

De toekomst is aan de Britse hoogleraar Nederlands

COLUMN - We naderen het eind van de maand, en dus het eind van de augustusoverwegingen. Septemberoverwegingen komen er niet meer, in september gaan we gewoon weer lekker beuken met de dagelijkse stroom aan toestanden, dus we moeten ons richten op het belangrijkste.

En dit heb ik nog niet voldoende duidelijk gezegd: de neerlandistiek zal internationaal zijn of ze zal niet zijn. De toekomst is aan de Britse hoogleraar Nederlands aan een Nederlandse of Vlaamse universiteit.

Wanneer je denkt dat de kern van het vak bestaat uit verwondering over het alledaagse, heb je niets zo hard nodig als een blik van buiten de Lage Landen. Iemand die een aantal aannames niet deelt, die de Nederlandse literatuur is gaan lezen zonder in zijn jeugd Pluk van de Petteflet en/of Dolfje Weerwolfje te hebben gelezen, iemand die naar het Nederlands luistert als een taal die toch net nooit de eigen taal zal worden.

Er gebeuren in de internationale neerlandistiek nu al mooie dingen. Het afgelopen jaar heb ik hier onder andere een Italiaanse literatuurgeschiedenis en een Duitse inleiding in de taalkunde mogen bespreken. Kwantitatief beginnen de zogeheten extramuralen de zogeheten intramuralen te overschaduwen, en dat kwantitatieve slaat nu mogelijk langzaam om in een kwalitatief verschil. Dat moet dan natuurlijk niet alleen een negatieve reden hebben – de kaalslag binnen het taalgebied –, maar ook een positieve.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: the Italian voice (cc)

Schaadt een obsessie met spelling de economie?

COLUMN - In de ogen van sommigen bestaat het vak Nederlands alleen om mensen te helpen voorbij de personeelsfunctionaris te geraken. Bij Nederlands leer je om “ik word” te schrijven in plaats van “ik wordt”, want als je ooit onverhoeds dat laatste schrijft in een sollicitatiebrief, gooit de afdeling Human Resources je brief zo in de prullenbak.

Dat vermoeden wordt nu bevestigd door Gentse economen: inderdaad worden cv’s terzijde gelegd als er spelfouten in werden gemaakt. In een experiment kregen mensen die verantwoordelijk waren voor het aannamebeleid van bedrijven brieven voorgelegd van door de onderzoekers verzonnen kandidaten. Sommigen kregen een cv zonder spelfouten, anderen dezelfde brief met 2 of met 5 van zulke fouten. Hoe meer fouten een cv bevatte, hoe groter de kans dat het terzijde werd gelegd. Het onderzoek staat hier.

Inheemse naam

Wat moeten we met zulke bevindingen? In het persbericht van de Universiteit Gent en in een nieuwsbericht dat de VRT van dat persbericht maakte, werd meteen een boodschap voor kandidaten gedestilleerd. Zie je wel, je moet goed opletten tijdens de les spelling, anders kom je nooit aan een baan. Het gedrag van die personeelsfunctionarissen wordt daarmee beschouwd als een natuurverschijnsel: zij denken nu eenmaal dat je incompetent bent en niet communicatief als je niet spelt volgens het Groene Boekje, dus je past je maar aan. Stijn Baert, de professor onder wiens supervisie het onderzoek werd uitgevoerd zegt in het bericht van de universiteit ook expliciet:

Foto: Terence Faircloth (cc)

Moorddadige identiteiten

RECENSIE - Amin Maalouf is in 1949 geboren in Libanon. Sinds zijn ouders in 1976 vluchtten voor het religieus geweld in hun land woont hij in Frankrijk. Zoals zoveel immigranten kreeg hij vervolgens jarenlang de vraag voorgelegd met welk land hij zich het meest verbonden voelde. Maalouf verklaarde dan altijd zijn liefde voor beide landen als onderdeel van zijn identiteit.

‘Identiteit valt niet op te delen, noch in helften, noch in derden, noch in hokjes. Ik heb niet meerdere identiteiten, ik heb er slechts één, opgebouwd uit al die facetten die me hebben gevormd, volgens een unieke dosering die bij iedereen anders is.’

Dit schreef hij meer dan twintig jaar geleden aan het begin van zijn boek Moorddadige Identiteiten dat nu opnieuw is uitgebracht in de serie Davidsfonds Essays. Een terechte heruitgave van een nog steeds actueel betoog van een ervaringsdeskundige over de heilloze weg van identiteitspolitiek. Met een hartstochtelijk pleidooi voor diversiteit en humanisme. Maalouf schreef zijn verhaal in de nadagen van de burgeroorlog in Joegoslavië en van de genocide in Ruanda. Hij ziet mensen in reactie op de voortschrijdende mondialisering terugvallen op hun eigen gemeenschap of religie met alle risico’s op gewelddadige conflicten. Zoals in zijn geboorteland waar de maatschappij cultureel en institutioneel is opgedeeld in streng van elkaar gescheiden religieuze groepen. Dat ’tribalisme’ ziet hij in het westen groeien. En het zet hem aan het denken over de betekenis van identiteit en diversiteit.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: plaisanter~ (cc)

Kunst op Zondag | Alfabet

Zo nu en dan loop je in de publieke ruimte ineens tegen een enkele letter aan.

Marc Ruygrok – B
Erik Wannee, <a href="https://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0/deed.en">CC0</a>, via Wikimedia Commons

De letters van Marc Ruygrok staan verspreid over het land. Een A in Almelo, een E in Eindhoven. Zouden die letters de 23 lotgenoten niet missen?

Hier een poging de groep bij elkaar te krijgen. Het is bij een samenvatting gebleven.
Marinus BoezemVan A tot Z, 2005.
cc commons.wikimedia.org AZ Oude Groenmarkt Haarlem

De enkele letter, zelfs als een groots individuele expressie, is niet meer dan een abstractie.
Al HeldAlphabet Paintings, 1961 – 1967.

Een letter, ja zelfs het alfabet, krijgt alleen betekenis als het tot woorden wordt gesmeed. Dat geldt voor elk alfabet. Of het nu het Latijnse, Griekse, Cyrillische, Hebreeuwse, Japanse, Arabische, Chinese of Hindi alfabet is.

Wij zijn alfabet, wij zijn woorden. Een ode aan de ‘linguïstische diversiteit’ die de mensheid gemeenschappelijk heeft: acht verschillende alfabetten in één mens.

Jaume PlensaWe, 2008.
Flickr Ross We by Jaume Plensa CC BY-NC-ND 2.0

In één beeld acht alfabetten vatten is al heel wat. Hoeveel er in de wereld precies zijn, daar verschillen de meningen over, maar meer dan 300, dat is zo goed als zeker. Niet te verwarren met de hoeveelheid gesproken talen (7.139).

Foto: restroom (bewerkt) via Pixabay

Weg met hij, leve zij

COLUMN - In de discussie over persoonlijk voornaamwoorden zijn er twee partijen: de een vindt dat alles bij het oude moet blijven, er zijn twee persoonlijk voornaamwoorden voor de derde persoon enkelvoud, hij en zij en dat moet altijd zo blijven. De andere groep vindt dat de verzameling voornaamwoorden moet worden uitgebreid met bijvoorbeeld hen of die, om niet-binaire mensen mee aan te duiden. De afgelopen weken kon je verschillende mensen in de media horen hannesen omdat de media-persoonlijkheid Raven van Dorst zich had geout als non-binair, en mensen nu dus over hen moesten spreken.

Maar dat schiet allemaal natuurlijk niet op. Ik snap eigenlijk niet waarom er geen mensen zijn die pleiten voor niet drie persoonlijk voornaamwoorden, niet twee, maar slechts één. Een aantal progressieve media heeft de afgelopen tijd aangekondigd het aantal pronomina uit te breiden, terwijl het veel meer voor de hand zou liggen de verzameling juist in te krimpen.

Verplicht

Het is een van de absurditeiten van de Nederlandse taal dat je als je over iemand praat voortdurend het geslacht van die persoon moet noemen. Je hebt het over Anne de Vries, en omdat je in je tekst niet voortdurend Anne of De Vries wil zeggen, grijp je af en toe terug op een voornaamwoord. Maar waarom moet dat dan altijd hij of zij zijn? In welke context je het ook over Anne hebt – eigenaar van een doodgereden hond, winnaar van een puzzelwedstrijd, pleger van een terroristische aanslag –, altijd moet je als spreker weten wat Annes gender is. Ieder ander aspect van iemands identiteit – waar die is geboren, hoe oud die is, of die op mannen of vrouwen valt – kun je onbenoemd laten als je het niet relevant acht, maar geslacht moet.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Kwetsende bijvoeglijk naamwoorden

COLUMN - Omslag brochure Waarden voor een nieuwe taal

Een van de eigenaardige aspecten van de taalzuiveringsvoorstellen in de brochure Waarden voor een nieuwe taal is de grote aandacht die erin wordt besteed aan het verschil tussen zelfstandig en bijvoeglijk naamwoorden, zonder dat de schrijver de moeite heeft genomen uit te zoeken hoe die termen op school ook weer werden uitgelegd.

De ondertitel van de brochure is Een veilige, inclusieve en toegankelijke taal voor iedereen in de kunst- en cultuursector. Hij is dan ook een goed, helder en uitgewerkt voorbeeld van wat mensen die voor ‘veiligheid’ en ‘inclusiviteit’ staan willen van de taal. Voor de duidelijkheid: dat streven roept bij mij niet meteen weerstand op. Ik wil best wit zeggen in plaats van blank, al ben ik ook weer niet geneigd om er bij anderen op aan te dringen om datzelfde te doen.

Maar het gehannes met die naamwoorden is verbazingwekkend. Kun je je als je over taal schrijft niet een klein beetje verdiepen? Laten we zeggen op het niveau waarop de stof in de basisschool wordt uitgelegd.

De brochure is niet de enige die een obsessie heeft voor de naamwoorden. De auteur verwijst naar een artikel dat vol vuur betoogt dat gehandicapte geen zelfstandig maar een bijvoeglijk naamwoord is, en dat je dus niet moet zeggen dat iemand een gehandicapte is, maar dat die gehandicapt is, of een gehandicapte persoon, zoals hij ook aansluit bij de vraag om niet te spreken over slaven maar de (genominaliseerde) vorm tot slaaf gemaakten te gebruiken. In dat artikel klopt het terminologisch dan nog.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het probleem van de moedertaalspreker

De Amsterdamse politicoloog Dawid Walentek deed gisteren op Twitter een schokkende mededeling: Radio 1 had hem willen spreken om zijn deskundigheid, maar hem uiteindelijk afgebeld om zijn accent. Dat zou “te veel afleiden van de inhoud”.

Schokkend, maar niet nieuw. De Nederlandse publieke omroep straalt sowieso een groot verlangen uit naar uniformiteit. Iedereen moet liefst klinken alsof hij of zij 43 is, en geboren in Amersfoort. De rest leidt maar af van “de inhoud”.

Het blijft ook niet beperkt tot de radio. Nederlanders beschouwen het Nederlands als hun eigendom, als iets waar anderen vanaf moeten blijven. Met die anderen praten wij wel Engels, laten ze met hun tengels van ons idioom afblijven.

Stomverbaasd

De Britse neerlandicus Christopher Joby geeft er saillante voorbeelden van in een artikel dat onlangs verscheen in Internationale Neerlandistiek. Joby is een van de beste sprekers van het Nederlands die ik ken, iemand die de taal door en door kent, van binnen en van buiten – zowel het hedendaagse Nederlands als het zeventiende eeuws. Het zou me niet verbazen als hij moeiteloos met Constantijn Huygens zou kunnen converseren zonder dat die merkte dat er iets vreemds aan de hand was.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Terug naar de grottekening

Thomas Mann - De Toverberg

Je mag van mij van alles en nog wat ter discussie stellen, maar niet de waarde van het lezen. Wie zegt dat ‘de jeugd nu eenmaal is opgegroeid met het internet’ en dat het dus heel begrijpelijk is dat ‘ze’ niet meer lezen, of dat ‘we er maar aan moeten wennen dat hetgeen wij als belangrijk beschouwen’ tegenwoordig ‘nu eenmaal niet meer zo belangrijk is’, of dat ‘we duizenden jaren geleden ook niet met boeken met elkaar communiceerden, maar met grottekeningen’, zo iemand drijft me tot razernij.

De barbaren!

Ik was onlangs op een Teams-bijeenkomst over de toekomst van het lezen waar sommigen onbekommerd zulke dingen beweerden. Of hardop vroegen wat nu het unique selling point was van het boek, waarom het allemaal niet ook in YouTube-filmpjes kon. Veel handleidingen konden toch ook tegenwoordig de prullenbak in omdat video’s het allemaal zo veel helderder uitlegden? Als kinderen nu niet wilden lezen waarom moesten we ze dat dan opdringen, was dat niet vreselijk elitair van ons?

Het is niet waar. Het is zo evident niet waar dat ik niet eens wist hoe te reageren.

Het probleem was, geloof ik, dat deze mensen twee soorten lezen erkenden: het lezen van technische informatie, en het lezen ‘voor de lol’. Die technische informatie kan dus misschien soms – als het eenvoudige, korte informatie is – ook op een andere manier worden overgedragen dan in geschrifte. Voor de lol hebben we tegenwoordig naast De Zauberberg ook Netflix, dat is zo ongeveer de redenering.

Foto: © NOS schermafbeelding persconferentie 12 maart 2020

Waarom Rutte de natiestaat als lichaam presenteert

ESSAY - door Levi van Veurs (Redacteur Kosmos Uitgevers)

“Nederland is nu een patiënt. En die patiënt moet behandeld worden,” zei premier Rutte afgelopen 12 maart tijdens een persconferentie over de maatregelen tegen het coronavirus. Rutte haakt daarmee in op een metafoor die in ons cultureel geheugen gegrift staat en ons denken beïnvloedt, namelijk: de figuurlijke relatie tussen natiestaat en lichaam.

Deze metafoor baant een weg voor politieke besluiten. Hoe dient ze Ruttes agenda?

Als je het ene zegt, maar het andere bedoelt

Als je ooit Il Postino (1995) over Pablo Neruda hebt gezien, kun je je waarschijnlijk het glunderende gezicht van Massimo herinneren als bij hem het kwartje valt na Neruda’s uitleg van het begrip ‘metafoor’: “Een metafoor, dat is als je het ene zegt, maar het andere bedoelt.”

Een talig trucje dus. Leuk voor een dichter, maar geen directe aanduiding van de dingen zelf. Waarom zegt Rutte niet gewoon waar het op staat?

Neruda’s uitleg impliceert dat er bij het gebruik van een metafoor een beweging van het figuurlijke naar het letterlijke gemaakt moet worden om de betekenis te snappen. Maar is het wel zo dat we, als we het gordijn van de metafoor opzij trekken, de naakte waarheid aantreffen? Hoewel metaforisch taalgebruik door de eeuwen heen door verschillende denkers als ‘leugen’ werd bestempeld, zijn er ook filosofen die beweren dat metaforen juist constructief zijn voor ons denken.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Vorige Volgende