De meisje en ander Europees
Spreken we over honderd jaar in heel Europa dezelfde taal? Of dat dan toch in ieder geval in de steden (en gezien de leegloop van het platteland woont in 2112 waarschijnlijk bijna iedereen in de stad)? Wie boeken leest als het vorige week verschenen Ethnic styles of speaking in European Metropolitan Areas (John Benjamins, Amsterdam; redactie Friederike Kern en Margret Selting), zou weleens op dat idee kunnen komen.
In heel (Noord-)Europa ontstaan onder jongeren in de steden nieuwe ‘dialecten’ van het soort dat in Nederland wel ‘straattaal’ wordt genoemd. Die nieuwe talen hebben opvallend veel met elkaar gemeen.
Dat begint al met de namen. In Duitsland wordt het wel ‘Kiezdeutsch’ genoemd (Kiez is de naam van een stadswijk of in nog nauwkeuriger nederlands een hood), in Zweden Rinkeby-svenska, naar een wijk waar veel allochtonen wonen, en in Noorwegen kebab-norsk. Dat zijn allemaal namen die verwijzen naar gure straathoeken en jongeren die elkaar in de snackbar ontmoeten. Toch worden de nieuwe taalvormen lang niet alleen in de prachtwijken gebruikt, en zelfs niet alleen door allochtone jongeren.
Mein Schwester
De talen lijken niet alleen in naam op elkaar. Dat geldt ook voor de woorden: in heel Europa begrijpt iedereen onder de dertig wat de titel van de Zweedse film jalla jalla betekent.

