Kunst en cultuur: ook een liberale ‘hobby’
De volgende tekst werd door Thomas van Aalten voorgelezen op 14 oktober jl. tijdens een bijeenkomst over ‘linkse hobby’s van het politiek café van GroenLinks Amsterdam.
Gerry van der List, chef Kennis en Cultuur bij Elsevier, behandelt in het boek Filosofen van het hedendaags liberalisme (1990) de opvattingen van de liberaal denker Karl Raimund Popper. ‘De groei van kennis vloeit bij Popper niet voort uit het ‘bewijzen’ van de waarheid, maar het ontmaskeren en elimineren van onwaarheid.’ Dat nu, dames en heren, het ontmaskeren van onwaarheid, zal ik nu in deze korte tijd proberen te doen. Het idee dat een bloeiend kunst- en cultuurbeleid (en bijbehorende subsidies) slechts aan de linkerflank van de politiek toebehoort, is een misconcept.
Ik herinner mij Mark Rutte op het boekenbal van 2009. Omringd door twee of drie kornuiten. Jeugdige partijgenoten? JOVD’ers? Nu staat de VVD natuurlijk bekend als een hoeder van intellectuelen en kunstenaars; zo bestempelde Frits Bolkestein zichzelf in het verleden als ‘Reviaan’ – liefhebber van schrijver Gerard Reve – en was Hans Dijkstal voorzitter van het Filmfonds. Rutte zelf speelt graag een mopje piano – enfin, dat schone kunst een plek verdient in de vitrinekast van de VVD, moge duidelijk zijn. ‘Juist de liberale traditie is in hoge mate schatplichtig aan culturele voorhoedes (en niet alleen tijdens Renaissance en Verlichting) die vernieuwingen aanreikten die later gemeengoed werden. Net als onderwijs en wetenschap behoort kunst en cultuur daarom tot de essentialia van een samenleving die zich ontwikkelt.’ Dit zijn niet mijn woorden, maar ze komen letterlijk uit het Liberaal Manifest (PDF) uit 2005.
Ik denk niet dat Rutte zich erg prettig voelt op het boekenbal van 2011.