COLUMN - Cyprus accepteerde de spaardersheffing niet, terwijl daar daar best wat voor te zeggen is.
Alle ogen zijn gericht op Cyprus. Het eiland heeft maar een bbp-tje van 18 miljard euro, pakweg de provincie Friesland, maar het moet snel 17 miljard euro hebben om niet failliet te gaan. Even leek het alsof spaarders zouden gaan meebetalen aan de reddingsactie van de Cypriotische banken, en misschien ook wel de ‘kleine’ spaarders met minder dan 100.000 euro op de bank, die eigenlijk onder het depositogarantiestelsel zouden moeten vallen. Iedereen op Cyprus en daarbuiten schreeuwde moord en brand: een heilige belofte is gebroken! Spaargeld is nooit meer veilig! Het financiële systeem zal imploderen! Maar eigenlijk is zo’n spaardersheffing best eerlijk en beter dan andere financieringsbronnen. En dat depositogarantiestelsel moet een tandje terug.
Iedereen weet inmiddels dat Cyprus veel te afhankelijk is van haar topzware – 8 keer het bbp – en malafide financiële sector. De sector levert veel geld op, meer dan het toerisme, maar het risico is navenant. Toen de twee grootse Cypriotische banken een lening aan Griekenland van 23 miljard euro moesten afstempelen, waren de rapen gaar.
Om de banken te redden en haar eigen tekorten aan te vullen, vroeg de Cypriotische regering 17 miljard euro aan de rest van de eurozone. Die wil maximaal 10 miljard geven, en onder voorwaarden: bezuinigen, de financiële sector halveren, de absurd lage vennootschapsbelasting wat omhoog, witwaspraktijken aanpakken. Maar ook: 5,8 miljard ophalen bij de spaarders. Want naar schatting is een derde van het in Cyprus gestalde geld van Russisch-dubieuze afkomst. Daar gaat de Europese belastingbetaler mooi niet voor opdraaien.