van Jos van der Lans
Zijn ze op de universiteit gek geworden, dacht cultuurpsycholoog en publicist Jos van der Lans toen hij voor een onderzoek een informed consent-formulier moest ondertekenen. Hij ziet er het zoveelste voorbeeld in van bureaucratie die creativiteit en eigen verantwoordelijkheid doodt.
Onlangs werd ik benaderd voor een interview door een buitenpromovendus van de Universiteit Twente over een onderwerp waar ik het nodige over heb geschreven. Aan zo’n eervol verzoek werk ik altijd mee. Een paar dagen voordat het interview zou plaatsvinden, ontving ik een mail met daarin bijgesloten een Informatieblad & Toestemmingsformulier Onderzoek.
Wat is dit voor bureaucratische flauwekul?
In het informatieblad werden doel en werkwijze van het onderzoek, de potentiële risico’s van het vraaggesprek, de vertrouwelijkheid van de gegevens en de vrijwilligheid van mijn deelname in anderhalf A-4tje uitgelegd. In het daaropvolgende toestemmingsformulier kon ik door het zetten van kruisjes toestemming geven dat het gesprek werd opgenomen, dat er een transcript van werd gemaakt, dat er citaten zouden worden gebruikt, dat mijn naam mag worden gebruikt, en dat de verzamelde informatie mag worden bewaard. Zowel de onderzoeker als ik moesten deze verklaring vervolgens ondertekenen.
Gek geworden
Wat krijgen we nu, dacht ik. Zijn ze in Twente gek geworden? Wat is dit voor bureaucratische flauwekul? Na enige navraag werd mij duidelijk dat bij álle universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten studenten, onderzoekers, promovendi die voor hun scriptie, these of onderzoek met mensen spreken met een informed-consent-formulier de boer op moeten.
Het is in relatief kort tijdsbestek een vanzelfsprekende verplichting geworden
Het is in relatief kort tijdsbestek een vanzelfsprekende verplichting geworden. De aloude informele praktijk dat de interviewer en de geïnterviewde met elkaar afspreken hoe met de inhoud van hun gesprek wordt omgegaan, is kennelijk niet langer toereikend. Nu moet daarvoor een standaardformulier worden ondertekend.
Cookies
Je zou het de ‘ver-cookies-ering’ van de wetenschap kunnen noemen – op internet moet je ook altijd toestemming geven om verder te mogen. Net zoals de meeste mensen achteloos op accepteren klikken, zo zullen geïnterviewden zonder veel bedenkingen hun handtekening onder het informed consent-formulier zetten. Zo ver was ik nog niet.
Wat zou er gebeuren als ik dat formulier nou eens níet zou ondertekenen?
Dus vroeg ik toen het formulier ter ondertekening tussen mij en buitenpromovendus in lag wat er zou gebeuren als ik dat formulier nou eens níet zou ondertekenen? Of pas zou ondertekenen nadát we een gesprek hadden gevoerd, zodat ik van wat er allemaal de revue was gepasseerd voor me zelf nog eens kon overwegen of ik dit wel van voldoende kwaliteit vond om een rol te laten spelen in een wetenschappelijk onderzoek? Of dat ik na een gesprek van een uur eigenlijk geen vertrouwen had in de kwaliteit van de tegenover mij zittende wetenschapper en daarom niet het risico wilde lopen dat hij mijn woorden zou gaan verdraaien?
Voor u
Hij keek me verschrikt aan. Nee, dat was niet de bedoeling: graag vooraf tekenen. Maar heb ik dan de garantie dat als je mij citeert dat je dat mij dan voorlegt, zodat ik kan controleren of het een beetje overeenstemt met wat ik bedoelde te zeggen, vroeg ik hem. Een afspraak die in de journalistiek niet ongebruikelijk is, hoewel je er wel altijd expliciet naar moet vragen. Nee, die garantie had ik niet, dat was niet met het formulier geregeld. Ook het opvragen van de opname, zeg maar de actieve inzage in het dossier, was niet de bedoeling.
Ik moet toestemming geven voor iets waar ik nauwelijks nog controle over heb
Maar wat heb ik hier dan aan, vroeg ik hem. Ik moet toestemming geven voor iets waar ik nauwelijks nog controle over heb. En dat gebeurt allemaal – de strekking van het informatieblad laat daar geen misverstand over bestaan - onder het mom van de bescherming van de degene die wordt geïnterviewd of die zijn kennis aan een onderzoeker ter beschikking stelt. We doen het voor u, zegt het formulier, zodat u bij ons in veilige beschermde handen bent. Alsof we er zelf om gevraagd hebben.
Ethische commissie
Achter het formulier, zo meldt het informatieblad, zit een ethische commissie die het onderzoek ‘heeft beoordeeld en goedgekeurd’. Dus het is niet alleen een onschuldig formuliertje, het is ook een commissie die bepaalt of de onderzoeksopzet wel fatsoenlijk genoeg is. Ik acht het niet ondenkbaar dat onderzoeksopzetten steeds meer zullen worden gevoegd naar de fatsoensnormen waar de commissie over waakt. Voor je het weet, mag je binnenkort zonder ondertekende verklaringen straks niet meer in (Engelstalige) wetenschappelijke tijdschriften publiceren.
Veel relevant en onorthodox onderzoek, waaraan sociale wetenschappers zich in het verleden nog wel eens waagden, zoals participerende observaties, undercoverstudies, spontane vormen van kennisverzameling, zullen de wenkbrauwen binnen de ethische commissies waarschijnlijk doen fronsen. Dat op zijn beurt kan leiden tot een tendens dat voorgesteld sociaalwetenschappelijk onderzoek het risico van afkeuring vermijdt door te anticiperen op het oordeel van ethische commissies. Met alle vormen van creatief en avontuurlijk onderzoek als verliezers.
Niemand vraagt nog waarom, of weet welk probleem hiermee precies wordt opgelost
Ergens ooit – maar nog niet heel lang geleden – vroeg iemand wat er eigenlijk met al dat onderzoeks- en interviewmateriaal gebeurde en of de privacy wel goed genoeg gewaarborgd was. Misschien was er wel eens iets misgegaan, een geval-Diederik Stapel bijvoorbeeld. Maar in plaats van dat te beschouwen als een uitzonderlijk, op zichzelf staand incident is bedacht dat er beleid nodig was waaraan iedere te goeder trouwe wetenschapper moest geloven.
Zo ontstond – vrijwel zeker in een Angelsaksisch land – het informed consent-formulier dat zich in no time verspreidde in de wereld van het sociaalwetenschappelijk onderzoek. Met als gevolg dat duizenden onderzoekers langs commissies moeten, met formulieren rondlopen die allemaal weer de computer in moeten, en samen met hun uitgeschreven en opgenomen interviews megaveel terrabytes in beslag nemen en waarvoor een vaste plek in de overhead moet worden ingericht.
Bureaucratische logica
Het gebeurt. Nee, het is al gebeurd. Niemand vraagt nog waarom, of weet welk probleem hiermee precies wordt opgelost. Voor zover bekend is er geen beweging opgekomen van geïnterviewden en respondenten die om deze formulieren hebben gevraagd. Of van gedupeerden die juridische bescherming eisten van de door hun geleverde informatie.
Dit is het zoveelste voorbeeld van hoe de logica van systemen de wereld van mensen annexeert
Niemand weet wat het praktische nut ervan is, maar ergens, op zeker moment, zijn er gedreven regelneven en hoogopgeleide juristen aan het werk gegaan en vanaf dat moment was het onontkoombaar.
Dit is het zoveelste voorbeeld van hoe de logica van systemen de wereld van mensen annexeert en naar haar hand zet, onverwachte paden afsluit, creativiteit doodt en verantwoordelijkheid wegneemt. De informele sfeer waar volwassen mensen met elkaar afspraken maken over hoe ze met de inhoud van een gesprek omgaan, wordt vervangen door een standaardformulier waarmee alles officieel geregeld is. Het gesprek daarover hoeft niet meer gevoerd hoeft te worden en de facto heeft de toestemmingsverlener geen idee waar hij zijn akkoord aan gaat geven. Zo rukt bureaucratie, bijna ongemerkt, op in de dagelijkse levenssfeer. Zo worden we geleefd door formulieren en ontdaan van onze eigen verantwoordelijkheid.
En daar zou jij niet aan moeten meewerken, zei ik tegen de buitenpromovendus die volkomen verbouwereerd tegen over me zat. Waarna ik het formulier, onder machteloos protest, ondertekende.
Deze column verscheen eerder bij Sociale Vraagstukken. Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Onlangs verscheen van zijn hand de bundel 'Van onderop - Over burgers, professionals, ambtenaren en bestuurders'.