Plato (7): De onevenwichtige psyche
ACHTERGROND - Dit is de zesde aflevering van een reeks over de Atheense filosoof Plato, die veel mensen vooral kennen om zijn zogenoemde ideeënleer, om de Platonische liefde en om zijn ideale filosofenstaat. Dat is echter wat misleidend. Plato’s filosofie is breder en gaat dieper.
In de menselijke psyche, waarover we het vanmorgen hadden, gaat het volgens Plato eigenlijk op dezelfde manieren mis als in de samenleving. Hij onderscheidt dan ook een aantal menstypen, analoog aan de verschillende staatsvormen die hij beschrijft.
Plato’s psychologie
De timocratische persoonlijkheid wordt overheerst door wil, door ambitie. Hij is een CV-builder, is gek op sport, maar verwaarloost zijn studie. Hij wordt materialistischer naarmate hij ouder wordt, bij gebrek aan harmonie van geest.
Ook bij de oligarchische psyche is de wil de baas. Maar voor deze persoon draait alles van het begin af aan al om geld. Hij is zuinig, ijverig, en een hamsteraar. Omdat hij uit het oog verliest waarvoor hij eigenlijk werkt, is hij, alle verworven rijkdom ten spijt, een armzalige persoonlijkheid.
Bij het democratische menstype zijn de wil en de ratio ondergeschikt aan de hartstochten. Emoties zijn echter vaak tegenstrijdig en de democratische persoonlijkheid is daarmee een doelloze fladderaar. Hij heeft onvoldoende respect voor gezag of kennis. Zijn gebrek aan richting maakt hem ongelukkig.