Crisis: links en rechts
De Groene Amsterdammer van 01-12-06 heeft een titelstuk: “Het falliet der liberalen”. De punch-line van Hubert Smeets luidt: “De VVD als liberale partij verkeert in surseance”. Het herlezen kan helpen de verwarring van vandaag te bezweren met de analyses van gisteren. Smeets schrijft het nog geen vier jaar geleden, maar ik zie die surseance niet: de VVD heeft weliswaar een bescheiden omvang en moet zich aanzienlijke sturing laten welgevallen van een nationalistisch liberale afscheding op rechts, maar het is de grootste partij en leverancier van de minister-president. Dat is sinds Cort van der Linden niet meer zo geweest.
Voor de helderheid: Smeets meldt in het zelfde stuk dat de PvdA haar verankering in de samenleving aan het kwijtraken is. “Als er over vier jaar een liberale en een sociaaldemocratische stroming is, met verankerde macht, dan is dat een hele prestatie.”
Erg helderziend is dat ook niet: VVD 31 zetels, PvdA 30 zetels. Is dat “verankerde macht”? De VVD moet gesteund worden door het nationalistisch liberalisme van de PVV; dat had niemand gedacht toen de astrante Limburger Wilders voor zichzelf begon.
De VVD heeft een broze machtspositie, die door een broze constructie wordt geschraagd, maar we moeten nog afwachten waar de politieke winst neerdaalt. De crisis van de sociaal-democratie is al van een oudere datum. De PvdA deed het even goed met de nieuwe lijsttrekker Cohen, maar heeft dat krediet inmiddels al bijna geheel weer verspeeld in de peilingen. En een heldenrol heeft de partij in de formatie niet gespeeld. Daar helpen alle verbindende kwaliteiten van Cohen niet tegen.
De recente verkiezingen in Zweden leidden tot een parlement waarin geen van de twee grote blokken een meerderheid behaalde. In het Verenigd Koninkrijk was eerder dit jaar voor het eerst sinds lang sprake van een ‘hung parliament’, een ‘onbesliste uitslag. Kabinetsformatie in België en Nederland is en blijft traditioneel moeilijk. En in Duitsland kalven de centrumpartijen steeds meer af, waarbij de komst van een nieuwe rechtse partij vooral een bedreiging is voor de CDU.
“We may applaud the nationalism of the oppressed as something that is worthy and progressive. We may condemn oppressive nationalism by the strong as unworthy and retrogressive. There is however a third situation in which xenophobic nationalism rears its head. It is that of a state in which the population feels or fears that it is losing strength, is somehow in “decline.”
