De mythe van de Boston Tea Party
GeenCommentaar heeft altijd ruimte voor gastloggers. Dit is het eerste deel van een stuk van Koekebakker, dat eerder verscheen op zijn eigen weblog. Het tweede deel volgt later.
Vaak hoor je in commentaren over de politiek in Amerika dat het een conservatief land is en dat de mensen vooral geen verzorgingsstaat willen zoals die in Europa. Het conservatisme zou niet alleen blijken uit de religiositeit van de Amerikanen maar vooral in de zeer grote vrijheidszin. Deze opvatting is vooral populaire bij conservatieve commentatoren. Maar is dat wel zo? Ik analyseer een commentaar over de recente hervormingen van de ziektekostenverzekering in de Verenigde Staten: Chris Rutenfrans in het panel gesprek in ObaLive (26 maart 2010, radio 5).
Voor sommige conservatieve Amerikanen is het duidelijk wat ‘echt Amerikaans’ is. Sarah Palin bijvoorbeeld maakt onderscheid tussen de echte Amerikanen die vooral in het ‘hartland’ leven en andere (minder goede) Amerikanen, die vooral aan de kusten wonen (zeewind doet goed?). Echte Amerikanen zijn conservatief, vaderlandslievend natuurlijk, maar vooral vrijheidslievend. Ook Chris Rutenfrans gaf onlangs in het radio programma ObaLive van 26 maart 2010 een dergelijke karakterisering van de Amerikaanse geest. Volgens hem is (rond 34 minuten in het tweede deel):