In een week tijd is de wereld verschoven. Een grootmacht viel een buurland binnen, er woedt oorlog in Europa. Gelukkig krijgt Oekraïne van alle kanten steun – zowel van burgers elders als van andere landen en van supranationale organisaties. Je mag hopen dat dat genoeg is, en intussen innig hopen dat Poetin niet helemaal doordraait.
Deze oorlog zal hoe dan ook het wereldtoneel veranderen. Nu de EU, Canada, het VK en de VS een groot deel van de Russische banken van Swift uitsluiten, en daarmee hun internationale betalingsverkeer blokkeren, heeft China het plan opgevat om een ‘eigen’ Swift te ontwikkelen. Vrijdag dacht ik nog dat Rusland zo in de armen van China gedreven zou worden, maar zelfs China lijkt nu afstand te nemen van Rusland, terwijl Xi Jinping zijn collega-dictator bij de Winterspelen nog op een warm tête-à-tête trakteerde.
Terwijl Poetin de nieuwe politieke paria van de wereld is geworden, sluit de EU de rijen. Niet eerder was de Europese Unie zo snel en eendrachtig over straffe sancties. Zelfs Polen, dat al jaren met uittreding uit de EU flirt en recent – samen met Hongarije – nog vond dat de Europese Commissie en het Europees Hof hun rug op konden, trekt de banden met de EU aan. Bondgenootschappen tussen landen worden razendsnel geherwaardeerd.
Intussen laat Zelenski, de Oekraïense president, zien wat staatmanschap en moed behelzen, blijkt hij strategisch buitengewoon slim en inspireert hij de burgers van zijn land om weerstand te bieden tegen de invasie. (Die man verdient het dit jaar de Nobelprijs voor de Vrede toegekend te krijgen.)
Maar terwijl de solidariteit met Oekraïne hartverwarmend is, vallen er ook dingen op. Waarom prijzen we hun verzetsdaden hier de hemel in, en tonen nieuwsprogramma’s in uitgebreide items bijna juichend hoe de bevolking molotovcocktails maakt en kalasjnikovs uitgedeeld krijgt, terwijl we het ‘normaal’ vinden dat elke Palestijnse jongeman die een steen naar een Israëlische soldaat gooit, wordt gevangengezet – of zelfs doodgeschoten? Waarderen we burgerverzet tegen een vreemde mogendheid alleen wanneer de bezetter nog maar zopas is geland?
Waarom worden de vluchtelingen uit Oekraïne zo gastvrij onthaald, terwijl we slachtoffers van andere oorlogen (en burgeroorlogen) wantrouwen, zeker wanneer ze een kleurtje hebben of een ander geloof dan het christelijke? In onze – terechte – sympathie voor de Oekraïense bevolking klinkt iets akeligs door: het hemd is nader dan de rok. Wie op ‘ons’ lijkt en Europees is, heeft een streepje voor op andere vluchtelingen. (Dat schijnt helaas ook te gelden voor zwarte Oekraïense vluchtelingen: die komen Polen aanzienlijk minder makkelijk in, lijkt het, afgaande op verhalen ter plaatse.)
Er zit een flinke scheut vooroordeel in onze huidige solidariteit, vrees ik. Laat Poetin vooral een paria blijven, maar nu de wereld zo schuift, kan ook onze solidariteit wel een opknapbeurt gebruiken.
Deze column van Karin Spaink verscheen eerder in Het Parool.