‘Hopelijk overleven we dit’

Foto: Elena Mozhvilo (Unsplash)
Serie: Dossier:

LONGREAD - Viktor en Ada en hun vierjarig zoontje zitten vast in een schuilkelder van hun huis in Kyiv, terwijl explosies om hen heen klinken. Sinds het uitbreken van de oorlog heb ik elke dag contact met ze.

‘Het is afschuwelijk wat hier gebeurt. Vanmorgen werden we wakker van enorme explosies hier in Kyiv. We zijn ongedeerd, maar het is heel erg eng.’ Viktor is een stoere man, hij praat normaal in understatements. Als iets heel erg eng is, dan moet hij onbeschrijflijk bang zijn.

In 2014 ontmoet ik hem en zijn vrouw Ada in Barcelona, in een veel te warme rij voor een toeristische attractie. Als de rij maar niet opschiet raken we met elkaar aan de praat. Ze vertellen dat ze uit Oekraïne komen. Juist is op dat moment de onrust op de Krim volop in het nieuws. Ik vraag ze ernaar. Nuchter haalt Viktor zijn schouders op: ‘We wonen in Kyiv, ver weg van de Krim.’

We houden contact via sociale media. Op Instagram post Viktors Instagram vooral foto’s van stoere avonturen in de sneeuw en in het water. Ada post foto’s van vakanties, en zo zie ik dat twee jaar na onze ontmoeting hun zoontje is geboren. Hij gaat als baby mee op hun reizen door Europa. Napels, Rome, Warschau en nog meer. Altijd keren ze weer veilig terug naar Kyiv.

Schuilkelder

En dan is het donderdagochtend 24 februari. Vol ongeloof kijk ik naar het kaartje waar alle aanvallen op staan getekend. Veel in Kyiv. Te veel in Kyiv.
Ik stuur Viktor een berichtje. Ze zijn veilig, laat hij weten. En: ’Wij, de Oekraïners, vechten tot het eind. Hopelijk overleven we dit en verslaan we de Putins agressie.’

Vrijdag 25 februari. Nieuwe aanvallen op Kyiv. Met een bang hart open ik de chat en schrijf Viktor. Met twijfel ook, want ik kan me voorstellen dat hij wel betere dingen te doen heeft dan iets te schrijven aan iemand die ergens in het veilige Nederland zit.

Opgelucht haal ik adem als ik zie dat hij mijn berichtje heeft gelezen. Even later een antwoord: ‘De hele nacht door klinken overal explosies. Kleine Russische groepen hebben al Kyiv bereikt, precies in ons district. We verblijven in een provisorische schuilkelder bij ons huis, maar het is niet echt veilig hier. Ik zag wel net op het nieuws dat de Russische soldaten hier in de buurt Kyiv zijn gedood.’

‘We proberen te overleven, we kunnen niet weg. Ik moet sowieso in het land blijven; alle Oekraïense mannen van 18 tot 60 jaar moeten het leger in. Ik doe alles om ervoor te zorgen dat Ada en onze zoon weg kunnen uit deze hel. Wanneer en of dat moment er komt, dat is afwachten.’
Er verdwijnt niets van mijn gevoel van machteloosheid als ik geld overmaak naar een hulporganisatie. Het voelt nog minder dan een druppel op een gloeiende plaat.

Avondklok

Zaterdag 26 februari blijf ik een tijdlang naar mijn telefoon kijken. Ik weet niet wat ik Viktor moet sturen. Ik denk na. Als Ada en haar zoon weg willen uit Oekraïne, dan wil ik niet dat ze in een vluchtelingenkamp komen. Ze zouden volgens mij dan de ene hel voor een andere inruilen – zij minder erg dan die ze achterlaten. Ik blijf dubben. Zo groot woon ik niet. En toch. Hulp moet je aanbieden als dat nodig is.

Viktor antwoordt als hij in een lange rij van vijftig mensen staat voor de supermarkt. Ada wil niet vertrekken zonder hem. Bovendien is het te gevaarlijk om weg te gaan.
Hij blijft strijdlustig klinken: ‘Ons leger is sterk. Afgelopen nacht was het een stuk rustiger in ons district, waardoor we konden slapen.’
Even later stuurt hij een foto van hun gezin vanuit de schuilkelder. Ada en Viktor maken een vredesteken en glimlachen flauwtjes. Hun vierjarige zoontje op de voorgrond maakt een geforceerde grimas.
Ik huil.

‘De avondklok is zojuist ingegaan hier in Kyiv en zal tot maandagochtend duren. Tot die tijd kunnen we niet naar buiten.’
Ze zitten in een schuilkelder tussen twee flatgebouwen. Er is ruimte voor meerdere gezinnen, maar zij zitten in hun eentje. De nachten zijn koud. Hun zoontje kijkt de hele dag tekenfilms, hij verveelt zich. Een paar momenten per dag kunnen ze naar buiten, vertelt Ada, als het luchtalarm niet klinkt. ‘We kunnen niet werken. We volgen de hele dag het nieuws.’

Zondagavond vertel ik Viktor dat in Europese steden grote demonstraties waren om Oekraïne te steunen. Ongetwijfeld heeft hij dat zelf ook wel gezien op het nieuws, maar ik wil dat hij weet dat de wereld tegen deze oorlog is.
Hij lijkt hoopvol. ‘We zien wat positieve bewegingen. Hopelijk is dit allemaal snel voorbij.’

Explosie

Maandag 28 februari. ‘Ik hoop dat jullie allemaal zo veilig zijn als maar mogelijk,’ schrijf ik Viktor. Mijn berichtje blijft op ongelezen staan.
Angstige uren volgen waarin ik als een bezetene vergeefs nieuws probeer te krijgen over het district in Kyiv waar mijn vrienden zitten. Bijna vier uur later een antwoord: ‘Vandaag was het relatief rustig, ik heb zelfs zes uur achtereen kunnen slapen.’s Avonds begonnen de beschietingen en bombardementen weer. We waren niet thuis toen we een enorme explosie hoorden. We renden naar huis. De buren zeiden dat de lichtflits zelfs tot aan de andere kant van de Dnipro rivier te zien was. Het bleek een Russische raket die een stad bij Kyiv had geraakt.’

Ada komt ook op de chat. ’In 2014 vochten we tegen de Russen met stenen en onbevreesde harten. Onze mensen zijn moedig. De Russen zijn stomme passieve slaven. 140 miljoen mensen, ze kunnen hun land veranderen, maar ze doen het niet.’
Ik wil niet negatief praten over een heel volk, maar ik begrijp haar sentiment.

Niet vluchten

Dinsdag 1 maart. ‘Als het zou kunnen zou ik nu naar jullie toe rijden om jullie hieruit te halen,’ schrijf ik Ada. De woorden die ik aan mijn gevoel van machteloosheid wil geven, worden steeds gebrekkiger
Ze reageert snel: ‘We willen hier niet weg, we willen geen vluchteling zijn. We willen gewoon veilig hier in ons eigen land wonen.’

Viktor wil eigenlijk dat Ada met hun zoon vertrekt: ‘Ik kan nog steeds niet geloven wat hier gebeurt. Mijn lieve familie moet dit overleven. Ik red het wel, maar het is heel angstig voor hen.’

Hij gelooft dat er iets in beweging is, hij gelooft dat het beter gaat worden. ‘Maar ik vrees ook dat we eerst door een groot en eng iets moeten. En dat is geloof ik al begonnen. Een van onze luchthavens zijn zojuist gebombardeerd.’

Woensdagochtend 2 maart. Vooral Kharkiv is gebombardeerd vannacht. In Kyiv was het redelijk kalm, laat Viktor weten. ‘We houden vol.’

 

* Om hun privacy te beschermen zijn Viktor en Ada gefingeerde namen.

Reacties zijn uitgeschakeld