Onlangs publiceerde het NRC een opmerkelijke architectuurkritiek. Interessant, niet om de spitsvondige opvattingen over architectuur, want het ging niet over architectuur. Evenmin wegens de goede kritiek, want daarvoor ontbrak het teveel aan intellectuele integriteit. Maar wel interessant, vanwege de constructie. Niet in beton, maar in taal. De feitenvrije taal van het populistische sentiment.
Het droeg de titel Fuck de Context? Fuck de Koolhaas! Het werd geschreven door rechtsgeleerde Bastiaan Rijpkema, die met zijn expertise in vrijheid van meningsuiting, deze blijkbaar graag eens wilde uitoefenen op een terrein waar hij niets van weet. Dat deed hij samen met Thierry Baudet. Een recent door het NRC aangestelde columnist. Tot het moment dat hij zich als zodanig bewezen heeft, misschien het best aan te duiden als de excuusjongere in het genre.
Een duik in het opiniestuk met de diepte van het papier waarop het werd gedrukt. In het kort beweren de auteurs dit:
De ziel van Rotterdam is verminkt en dat komt door het afval waar modernistische architecten het getroffen stadshart mee hebben volgezet. Dat bracht sociale ellende, culturele kaalslag en droefenis. De Nederlandse architect Rem Koolhaas heeft daar alles mee te maken. Hij is zo’n modernistische architect, die de loftrompet steekt over een modernistische hel als Brasilia, en iets tegen mensen heeft. Zo’n architect die als een amateurfilosoof z’n maaksels in ‘uitleg’ hult, omdat hun architectuur zo lelijk is dat zij niet kan worden gebillijkt zonder ’theoretisch kader’. Zo’n architect die beweert dat de traditionele stijlontwikkeling is uitgeput, dat Amsterdam schitterend is, maar dat nu zo bouwen kitsch is. Terwijl Warschau en Dresden na de oorlog met succes traditioneel herbouwd zijn en Leon Krier ook tegenwoordig nog zo bouwt. Aansluiten bij de traditie hoeft geen stilstand te zijn, nieuwe scheppingen moeten juist verbonden zijn ‘met den bodem’. Koolhaas stelt die koers met zijn drie modernistische Rotterdamse megaprojecten niet bij. Hij zegt Fuck de context, wij antwoorden hem: Fuck de Koolhaas!