Vandaag plaatsen wij een bijdrage van Arno Uijlenhoet beoogd kandidaat Europese verkiezingen 2009 en woordvoerder van Newropeans Nederland, een Europese politieke beweging voor meer democratie in Europa.
In de Troonrede pleitte het kabinet voor een groter zelfbewustzijn van ons land. Hoewel deze boodschap in de media vooral in verband werd gebracht met de economisch roerige tijden waarin we leven, raakte zij ook aan het alom aanwezige gevoel dat Nederland niet meer zichzelf is. Dit gevoel heeft zijn oorsprong in de periode van Fortuyn en de ondergang van het Paarse kabinet. Kernelement in dit gevoel is dat de politiek het contact met de burgers is kwijt geraakt. Of zoals Fortuyn het in zijn boek ‘De puinhopen van acht jaar paars’ formuleert: “Met het democratische gehalte van ons samenleven is weinig mis, met dat van ons bestuur en de inrichting van de collectieve sector is het op dat punt evenwel droevig gesteld”. Hij doelt daarbij op het feit dat Nederland een elitedemocratie is waarin de politiek-bestuurlijke elite zichzelf vernieuwt en aanvult door coöptatie en alle posities van enig gewicht in de collectieve sector en het maatschappelijk middenveld zorgvuldig onder elkaar verdeelt.
Wie op dit moment naar Nederland kijkt, stelt vast dat op dit punt weinig tot niets is veranderd. Wat wel is veranderd is het partijpolitieke landschap. Het ongenoegen van de burger in de Haagse polderpolitiek heeft zich vertaald in de opkomst van partijen ter linker en rechter zijde van het politieke spectrum. Met name de PvdA en de VVD staan in de peilingen zwaar onder druk. Je zou zeggen dat er voor deze partijen alle reden is om eens kritisch naar het democratische bouwwerk in Nederland te kijken. Toch doen zij dat niet uit angst om hun machtsbasis, hoe gering die ook nog is, op te geven. Het CDA, de partij die ideologisch gezien nog het meest met het huidige poldermodel is verweven, houdt zich om diezelfde reden stil.