Dobberend
COLUMN - Mijn moeder verkruimelt langzaam. Er brokkelen elk seizoen weer oude vaardigheden bij haar af. Eerst kon ze niet langer autorijden, later niet meer rekenen of koken – terwijl ze in al die drie dingen vanouds een ster was, en daar veel eer mee inlegde.Tegenwoordig suft ze vooral in haar luie stoel, en kan ze het ontbijt alleen nog ‘klaarzetten’ wanneer mijn vader elke stap begeleidt met gedetailleerde instructies: ‘De yoghurt gaat in de schaaltjes, die staan daar al klaar. Kijk, daar is het emmertje met yoghurt. Dan haal je eerst het deksel daarvan af. Hier ligt een lepel, die steek je nu in de emmer, en dan schep je de yoghurt daarmee in de schaaltjes. Goed zo, de eerste schep zit erin. Nu nog een schep. Nee, eerst de lepel weer in de emmer, en dan…’
De wereld vervaagt voor haar, tijd wordt fluïde. Soms vraagt ze bezorgd wie er nu op mijn katje past, aangezien ik al drie dagen bij hen ben – terwijl ik pas een paar uur geleden ben gearriveerd. Ze kan soms iets vragen op een toon alsof ze gewoon het gesprek voortzet, terwijl ze ingaat op iets wat niemand heeft gezegd. Of misschien reageert ze op een opmerking van een maand of twee geleden.