OPINIE - Het kabinet Rutte II trekt zich niets aan van de realiteit, of zelfs maar logica.
Enkele dagen geleden stuurde de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Lodewijk Asscher, een brief naar de Tweede Kamer over de ontwikkeling van de werkloosheid in Nederland. In december 2013 steeg deze verder naar 668 duizend werklozen, ofwel 8,5% van de beroepsbevolking.
De oorzaak van deze situatie wordt door Asscher feilloos vastgesteld:
Werkloosheid is het verschil tussen het aantal beschikbare banen (werkgelegenheid) en het aantal mensen dat een baan zoekt (arbeidsaanbod). […] Als gevolg van achterblijvende bedrijfsinvesteringen en consumptieve bestedingen is de vraag naar arbeid gedaald.
De diagnose klopt. Maar hoe zit met de behandeling?
Die is hopeloos. Tegen de jeugdwerkloosheid worden ‘jongerenloketten ingezet om jongeren te helpen bij beroeps- en studiekeuzes’, ‘coachingsactiviteiten’ en ‘startersbeurzen’. Werkloze ouderen kunnen rekenen op ‘mobiliteitsbonussen’ en ‘proefplaatsingen’.
Deze maatregelen veranderen hooguit iets aan het aanbod van arbeid, terwijl – zoals Asscher zelf had geconcludeerd – de vraag naar arbeid het probleem is. Met andere woorden: er is geen behoefte aan trainingsprogramma’s, maar wel aan banen, banen en nog meer banen.
Asscher verwijst in zijn brief nog naar het sociaal akkoord van afgelopen voorjaar. Maar ook daar gaat het over (potentiële) werknemers: jongeren, ouderen, wajongers, ww’ers, zzp’ers, flexwerkers; allemaal komen ze voorbij.