Technocentrisme bij het IPCC

door Hans Custers - Vanuit de wetenschappelijke wereld komt er de laatste tijd regelmatig kritiek op IPCC-rapporten. Die kritiek heeft geen betrekking op de bevindingen van werkgroep I, die de natuurwetenschappelijke stand van zaken beschrijft. Het gaat over de andere twee werkgroepen die, zou je kunnen zeggen, die natuurwetenschap vertalen naar maatschappelijke kwesties en mogelijke keuzes die de politiek kan maken. Vaak wordt daarbij aangetekend dat het probleem niet zozeer bij het IPCC zelf ligt, maar meer in de onderliggende wetenschap waarover het IPCC rapporteert. Die wordt gedomineerd door onderzoek uit de rijke, geïndustrialiseerde wereld, waardoor andere perspectieven onderbelicht blijven. Dat leidt bijvoorbeeld tot eenzijdige, voor het mondiale zuiden oneerlijke sociaaleconomische scenario’s. De Franse wetenschapshistoricus Jean-Baptiste Fressoz ging onlangs, in een uitgebreid artikel, in op een ander aspect van die scenario’s. Die verwachten teveel van technologische oplossingen voor het verminderen van de CO₂-uitstoot, het onderwerp waar Werkgroep III van het IPCC zich mee bezighoudt. Volgens Fressoz gaat dat techno-optimisme terug tot de tijd voor de oprichting van het IPCC. In mijn eigen speurtocht in de geschiedenis viel het me op dat in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog technologie bijna als vanzelfsprekende oplossing voor allerlei problemen werd gezien. Het was zelfs een van de redenen voor de Amerikaanse overheid (en ook die van de Sovjet-Unie) om klimaatonderzoek te financieren. Ze hoopten technologie te kunnen ontwikkelen om weer en klimaat doelgericht te kunnen manipuleren, bijvoorbeeld ten behoeve van de landbouw of als oorlogswapen. Fressoz begint zijn geschiedschrijving wat later, bij de oliecrisis van de jaren ‘70. Het optimisme was toen wel wat getemperd, maar nog niet verdwenen, zo laat Fressoz zien. Hij plaatst er zelf wel een disclaimer bij. Geschiedschrijving betekent per definitie dat er selectie wordt gemaakt uit gebeurtenissen die meer of minder worden belicht. Een andere selectie zou tot een ander verhaal kunnen leiden. Maar alternatieve verhalen zouden wel veel korter zijn, meent Fressoz: Alternative histories are conceivable. One could, for instance, imagine an article detailing the IPCC’s distrust of technology and its advocacy for degrowth—but such a piece would likely be rather short. Fressoz is een pleitbezorger voor ‘degrowth’, het idee dat oneindige economische groei een onmogelijkheid is. Je zou hem dus kunnen verdenken van vooringenomenheid. Het neemt niet weg dat zijn observaties interessant zijn. En stof tot nadenken bieden. Ingrepen aan de vraag- of aanbodzijde De CO₂-uitstoot door energie-opwekking kan worden beperkt door maatregelen aan de vraag- of aan de aanbodkant. Met andere woorden, je kunt de vraag naar energie proberen kleiner te maken, of de productie van energie minder koolstofintensief maken. Het laatste draait helemaal om technologie: innovaties en opschaling van al beschikbare methodes. Terwijl voor vermindering van de vraag een ander soort veranderingen nodig zijn, van maatschappelijke, politieke of economische aard. Op basis van een aantal trefwoorden heeft Fressoz gekeken hoeveel aandacht er is voor de vraag- en aanbodkant in de rapporten van Werkgroep III. In het eerste rapport uit 1992 kwamen de begrippen die met aanbod te maken hebben 30 keer meer voor dan die over vraag. Sindsdien is dat verschil wel wat kleiner geworden, maar in het laatste rapport uit 2022 was het nog steeds een factor 7. Aantal keren dat verschillende trefwoorden worden genoemd in de rapporten van IPCC WGIII Technocentrisme in de wetenschap Fressoz meent dat een combinatie van drie oorzaken aan de basis ligt van de nadruk op en hoge verwachtingen van technologische oplossingen in rapporten van Werkgroep III. Allereerst is er het onderzoek aan universiteiten en andere wetenschappelijke instellingen welhaast per definitie gericht op nieuwe inzichten en mogelijkheden, waaronder technologische innovaties. Vaak zijn dat innovaties die (nog) niet bewezen effectief of economisch rendabel zijn, omdat daar nou eenmaal veel aan te onderzoeken en te ontwerpen is. En dus zijn er veel wetenschappelijke publicaties die hierover gaan. Het is simpelweg de taak van het IPCC om daarover te rapporteren. Ook is er veel geld beschikbaar voor onderzoek naar ‘groene innovaties’. Bedrijven investeren erin, overheden hebben subsidiepotjes en als het lukt om een nieuwe technologie succesvol te implementeren kan dat lucratief zijn voor de ontwikkelaars ervan. Een derde factor volgt uit de opdracht die het IPCC heeft, om te rapporteren over wat relevant is voor het beleid, maar zonder beleid voor te schrijven. Dat kan tot gevolg hebben dat rapporteurs terughoudend zijn over thema’s die politiek gevoelig zijn, zoals herverdeling, ongelijkheid of kritiek op beleid dat economische groei voorop stelt. Als politici nadrukkelijk stelling nemen over zulke thema’s, is de speelruimte van het IPCC om daar tegenin te gaan beperkt. Omdat de meeste auteurs uit de geïndustrialiseerde wereld komen, zullen ze vooral geneigd zijn tot terughoudendheid over onderwerpen die gevoelig liggen in rijke landen. Verandering van leefstijl werd bijvoorbeeld in 1992 taboe verklaard door president Bush senior, toen hij zei dat ‘the American way of life’ niet onderhandelbaar was. Techno-optimisme in neoklassiek economisch denken Zoals gezegd was techno-optimisme in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog eerder regel dan uitzondering in het klimaatonderzoek. Technologie werd dan ook gezien als vanzelfsprekende oplossing voor een mogelijk toekomstig klimaatprobleem. In 1965 zag een Amerikaanse wetenschappelijke adviescommissie verandering van de albedo van het aardoppervlak – tegenwoordig heet dat solar radiation modification of SRM – als oplossing voor opwarming van het klimaat, bijvoorbeeld via de verspreiding van kleine reflecterende deeltjes over het oceaanoppervlak. Fressoz wijst op het grote vertrouwen in kernenergie als energieleverancier van de toekomst. Dat vertrouwen bleef in de jaren ‘70 overeind, toen wel al duidelijk was dat grootschalige, doelgerichte manipulatie van het klimaat niet realistisch is, of op zijn minst bijzonder riskant. De oliecrisis was toen, meer nog dan klimaatverandering, reden om te geloven in een grote toekomst voor kernenergie. Dat gold zeker voor economen van de neoklassieke school, zoals – hij weer – William Nordhaus. Nordhaus hield zich in de jaren ‘70 bezig met energie en introduceerde in die context in 1973 het begrip ‘backstop technology’. In zijn woorden: ‘roughly, a substitute process with infinite resource base’. Kernenergie zag hij als voorbeeld van zo’n technologie. De ‘backstop’ werd ook een belangrijk, misschien wel bepalend, element in zijn denken over het klimaat. In feite nam hij aan dat dergelijke technologieën wel ontwikkeld zouden worden, en dat er sprake zou zijn van een leercurve, waardoor ze in de loop van de tijd steeds goedkoper zouden worden. Bovendien zouden we, door de voortgaande economische groei, steeds meer geld hebben om ervoor te betalen. Op korte termijn veel investeren in maatregelen om de uitstoot te beperken zou weggegooid geld zijn, want in de toekomst zou dat veel goedkoper kunnen. Onversneden techno-optimisme, dus. Uitstellen van ingrijpende maatregelen was dan ook de conclusie die volgde uit simulaties met zijn DICE model, dat hij in de vroege jaren ‘90 ontwikkelde. Een eenvoudig modelletje, dat geldt als een voorloper van de hedendaagse, inmiddels flink bekritiseerde integrated assessment models of IAMs. Hoe Fressoz over deze geschiedenis denkt, blijkt uit het kopje boven zijn beschrijving ervan: ‘Backstop ideology’. IPCC Werkgroep III Nordhaus heeft grote invloed gehad op de klimaateconomie, als een van de grondleggers ervan. Daarmee heeft hij ook zijn stempel gedrukt op de economische analyses uit de IPCC-rapporten, die immers de wetenschappelijke literatuur volgen. Dat geldt zeker ook voor de sociaaleconomische scenario’s die door het IPCC zijn gebruikt, die werden ontwikkeld met behulp van IAM’s. De ‘backstop’ was vrijwel standaard onderdeel van die scenario’s. De discussie ging vooral over de instrumenten die bij konden dragen aan de ontwikkeling van zulke technologieën, zoals CO₂-heffingen, R&D-beleid of subsidies. Timing en kosten van de technologie werden als onzekerheden gezien, maar het bestaan ervan niet. Veel economische modellen maakten (en maken) impliciet de aanname dat er technologische oplossingen zouden komen voor klimaatverandering, als we daar tenminste voor zouden willen betalen. Aantal vermeldingen per pagina van enkele belangrijke technologieën voor mitigatie in rapporten van IPCC Werkgroep III Dat een bepaalde technologie wordt genoemd in een IPCC-rapport hoeft natuurlijk niet te betekenen dat die ook kansrijk wordt geacht. Maar een groot aantal vermeldingen geeft wel een indicatie van de verwachtingen. Wetenschappers publiceren in het algemeen immers liever over kansrijke dan over kansloze opties. Veranderingen in die aantallen vermeldingen zijn dus een indicatie van verschuivingen in het belang dat aan bepaalde technologieën wordt gehecht in de wetenschappelijke literatuur. Al kan het aantal publicaties ook te maken hebben met de complexiteit van een onderwerp, die het immers ook tot interessant onderzoeksonderwerp maakt. Fressoz illustreert dat laatste aan de hand van wat het laatste IPCC-rapport over waterstof zegt. Er wordt melding gemaakt van de ‘waterstofeconomie’ als een lange geschiedenis van niet waargemaakte beloftes, en de technische en logistieke complicaties van waterstof als energiedrager worden beschreven. Maar tegelijkertijd staat het centraal als oplossing voor de decarbonisatie van staalproductie en andere industrieën, en van vrachtverkeer en luchtvaart. Aantal wetenschappelijke publicaties over technologie voor het afvangen en opslaan van CO2 sinds 1990 De afbeelding hierboven laat duidelijk de opkomst zien van een andere technologie: het afvangen en opslaan van CO₂ (carbon capture and storage of CCS). Die technologie werd in de jaren ‘70 ontwikkeld, in eerste instantie niet met het oog op klimaatmitigatie, maar om CO₂ uit aardgas te verwijderen. De afgevangen CO₂ kon ook nog worden gebruikt om de opbrengst van oliebronnen te verhogen, door het daarin te injecteren. Rond de eeuwwisseling kwam CCS nadrukkelijker in beeld als mitigatie-optie. En in 2005 was het onderwerp van een speciaal rapport van het IPCC. In combinatie met het gebruik van biomassa als brandstof (BECSS), zou CCS gebruikt kunnen worden om CO₂ aan de atmosfeer te onttrekken, is de gedachte. De nieuwe ‘backstop’, volgens Fressoz. Negatieve emissies, en BECSS in het bijzonder, vormen in het vijfde (2014) en zesde (2022) IPPC-rapport een belangrijk ingrediënt van de meeste sociaaleconomische scenario’s. Conclusie Tien jaar na het Akkoord van Parijs staat het wel vast dat we de doelstelling van maximaal anderhalve graad opwarming niet gaan halen. Over een jaar of vijf, rond het verschijnen van het volgende IPCC-rapport, zal die grens worden overschreden. Natuurlijk is dat niet de schuld van het IPCC, of van Werkgroep III. De verantwoordelijkheid ligt bij de wereldpolitiek, die veel te weinig heeft gedaan om de uitstoot terug te dringen, zowel aan de kant van aanbod als van vraag. Daarmee hadden we in elk geval tijd kunnen winnen om te werken aan de overgang naar een duurzame economie. Of dat was gelukt, of alsnog gaat lukken, op basis van vooral technologische innovaties is niet met zekerheid te zeggen. Dat dat niet zal lukken als we doorgaan op de voet van de afgelopen tien jaar lijkt me duidelijk. Fressoz meent dat de grote focus op technologie, vooral aan de aanbodkant, in de wetenschappelijke literatuur tot een vals gevoel van veiligheid heeft geleid. Het idee dat de wetenschap een heel realistisch perspectief bood over hoe de technologie alles op zou lossen. Dat beeld begint meer en meer te wankelen. Terwijl de zorgen over de gevolgen van klimaatverandering er bepaald niet minder op zijn geworden. De roep om een koerswijziging, in de wetenschap én in de politiek, is dan ook begrijpelijk.

Foto: Klimaatmars Banner 26 oktober 2025

Klimaatmars

In Den Haag is de Klimaatmars van start gegaan met een programma met sprekers en Spinvis. Daarna volgt een 3 km lange tocht door Den Haag.
Om zo vlak voor de verkiezingen de politici er aan te herinneren dat het klimaat geen ondergeschoven kindje van de rekening mag zijn.

Voor wie er niet bij kan zijn: hier de livestream:

Hieronder kunt u uw berichten kwijt als deelnemer aan de mars en als toeschouwer langs de kant of bij de livestream

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Matt Brown (cc)

Moderne klimaatontkenning

COLUMN - een gastbijdrage van Jelle de Graaf [*]

Er was een tijd dat klimaatontkenning nog makkelijk ter herkennen was. Das war einmal. Nu de klimaatcrisis steeds zichtbaarder is, is de fossiele industrie overgestapt op andere tactieken. Dus hoe ziet hedendaagse klimaatontkenning eruit?

“Klimaatverandering bestaat niet”

Hoewel de klassieke klimaatontkenner steeds zeldzamer wordt, bestaat die nog wel. Zo reageerde PVV-minister Madlener na de overstromingen in Valencia, waar honderden doden vielen, door te stellen dat je de overstromingen “niet zo één-twee-drie” kan koppelen aan het klimaat. Zelfs extreemrechtse partijen als de PVV richten zich tegenwoordig echter vooral op hoe we met het klimaat moeten omgaan, en niet op het ontkennen dat er iets gaande is.

“Het mag vooral niks kosten”

Dit is het op de (uiterst) rechtse flank dominante verhaal gaat. Ja, er is (mogelijk) iets gaande met het klimaat, maar we moeten er vooral geen geld in steken want dat is slecht voor DE BURGER. Dit is een heel geniepig narratief omdat het, zonder dit te benoemen, een op consumenten gerichte aanpak van de klimaatcrisis suggereert die de grote vervuilers buiten schot laat en gewone mensen enorm afschrikt.

“We hebben de industrie nodig”

Foto: Christopher Michel (cc)

Is anderhalve graad opwarming al niet teveel voor de ijskappen?

ACHTERGROND - Laat ik beginnen met een waarschuwing. Wie een absoluut zeker ‘ja’ of ‘nee’ verwacht als antwoord op de vraag hierboven, moet ik teleurstellen. Absolute zekerheid kan de wetenschap hierover niet geven. Los van het feit dat er geen harde, volledig objectieve criteria bestaan voor wat we onder ‘teveel’ moeten verstaan. Maar vooral leven we inmiddels in een klimaat dat onbekend terrein is voor ons. Wat er in dat onbekende terrein met ijskappen gebeurt hangt af van een ingewikkeld samenspel van onder meer smelt aan het oppervlak, veranderingen in patronen van sneeuwval en regen, stroomsnelheid van gletsjers, inwerking van warmer zeewater aan de basis, enzovoort. Het inzicht in al die processen is het afgelopen decennium wel toegenomen. Inmiddels beseffen ijsonderzoekers dat de gevolgen van een vrij beperkte opwarming, zeg een of twee graden, voor de ijskappen veel groter zijn dan lang werd gedacht. Met natuurlijk nog wel het een en ander aan onzekerheden. Waarbij de mogelijke tegenvallers veel groter en ingrijpender zijn dan de mogelijke meevallers.

Om een idee te krijgen van wat er zou kunnen gebeuren moeten wetenschappers afgaan op reconstructies van veranderingen in ijskappen in het verre verleden, op modellen en op waarnemingen van wat er nu gebeurt. Het is onredelijk om te verwachten dat die wetenschappers heel nauwkeurig, op een tijdschaal van een of twee decennia, kunnen voorspellen wat de gevolgen zullen zijn van enkele tienden van een graad meer of minder. In de ijskappen van Groenland van Antarctica zit genoeg ijs opgeslagen om de zeespiegel met 65 meter te laten stijgen. Een procentje meer of minder dat daarvan smelt, heeft al ingrijpende gevolgen voor kustgebieden overal ter wereld.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: Toshiyuki IMAI (cc)

Klimaatschok

Alweer. Alweer een klimaatschok. Die van 2016 en die van 1998 en die van 1983 zijn we eigenlijk alweer vergeten. Maar goed, iedere keer bij een stevige El Nino schrikt ineens de wereld toch weer even wakker. Verdomd! De aarde warmt op! En best snel ook.
Het zijn de pieken die het doen. En ja, na iedere piek kan je weer een tijdje denken dat het relatief meevalt.
Maar eerst de huidige piek maar even goed in beeld:

Een sprong omhoog zoals we niet eerder gezien hebben.
Het beeld over alle maanden is minstens net zo duidelijk, want dit begon in juli al.

Plat gezegd, een El Nino roert de oceanen even goed door en zorgt dat alle warmte die zich daar in de laatste jaren verzameld had, aan de atmosfeer wordt gegeven. Vanaf dat moment is de aarde weer zeker 0,2 graden structureel warmer. Tot de volgende schok.

Je zou zeggen dat dit opnieuw een duidelijk oproep is om te stoppen met fossiel. Maar ik vrees dat dit morgen nieuws is, en misschien volgende maand nog een keertje, maar dat het dan weer wegzakt. Want ook een slow motion schok went. En gaat de wereld vooral door met praten over hoe dit precies op te lossen, in plaats van stevig in te grijpen.
Tot de volgende schok over een jaar of vijf. Maar dan zijn we dus al over die 1,5 graad heen. En op weg naar de 2,5 graden structurele opwarming, of nog hoger.
Want voor het beeld, die piek hierboven is al 1,7 graden boven pre-industrieel.

Foto: Thomas Gartz (cc)

Inkomen bepaalt of je met auto of OV reist

DATA - Er komen verkiezingen aan en dus is het scoren geblazen. Zoals met de komende accijnsverhoging op brandstof. Ineens is iedereen tegen, en vooral de VVD. Want “er raakt de hardwerkende Nederlander” of zoiets. Tweee maanden geleden werd bekend dat het OV in 2024 heel veel duurder zou worden. Daar hoorde je nauwelijks draagvlak voor tegenhouden van die verhoging.
Daarom even wat data om dit in de context van de klassenstrijd te plaatsen. Kort samengevat: bij tegenhouden accijnsverhoging profiteren de rijkste mensen in Nederland en het verhogen kosten OV raakt de armste mensen het hardst.

Twee grafieken. Eerst autobezit naar huishoudens verdeeld naar inkomensklasse. Links de armste groepen, rechts de rijken (hoe passend). Bij de onderste 10% van de huishoudens heeft 70 procent geen auto. Bij de bovenste 50 procent is dat 15%.
Grafiek autobezig naar huishoudens per inkomensklasse. Data:
Groep	Geen auto
 1e 10%-groep	71%
 2e 10%-groep	58%
 3e 10%-groep	44%
 4e 10%-groep	31%
 5e 10%-groep	23%
 6e 10%-groep	18%
 7e 10%-groep	15%
 8e 10%-groep	14%
 9e 10%-groep	14%
 10e 10%-groep	15%

En dan het dagelijks gebruik van openbaar vervoer naar inkomensklasse. De armste mensen gebruiken het OV twee keer zo vaak als de rijkste.
Grafiek dagelijks gebruik openbaar vervoer naar inkomensklasse.
Data:
Groep	Dagelijks OV
1e 20%-groep	10%
2e 20%-groep	6%
3e 20%-groep	5%
4e 20%-groep	6%
5e 20%-groep	5%

Iedere partij die nu vooral alleen over die accijns aan het roepen is, maar niets doet aan het OV, is dus vooral bezig de rijken te sponsoren. Oh ja, en het klimaat verder om zeep te helpen.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Toshiyuki IMAI (cc)

Juli 2023 was warmste maand op aarde sinds mensenheugenis

DATA - Nee, dit is geen alarmisme, dit is een constatering, een feit. De gemiddelde temperatuur op het aardoppervlak, zoals geanalyseerd door Copernicus ERA5, was ruim 16,9 graden in juli 2023. Dat is ruim drietiende graad warmer dan het vorige record uit 2019. De hoogste waarde uit de meetreeksen. En daarmee ook met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de hoogste waarde in de afgelopen 100.000 jaar. Sinds mensenheugenis dus.

Deze constatering doen we op basis van de recent beschikbaar gekomen gegevens van de ERA5 klimaatdata reeks.
Grafiek afwijking wereldtemperatuur per maand sinds 1979

De twintig warmste maanden op aarde lagen allemaal in deze eeuw.

En dit is al de warmste periode van de zeker laatste 100.000 jaar.

En het is trouwens ook 1,5 graden boven het pre-industrieel gemiddelde. U weet wel, die grens die we in Parijs hebben afgesproken. Daar breken we nu (2023!) dus al doorheen.

Kortom, de warmste maand sinds lang. En dat record hebben we bereikt in minder dan 200 jaar.

De wereld zag er 100.000 jaar geleden overigens heel anders uit. En er moest nog een ijstijd volgen.

En we gaan weer over tot de orde van de dag.

Ruimtelijke ordeningsverkiezingen 2023

OPINIE - De afgelopen 13 jaar was visie de olifant die het zicht belemmerde. Waar het eerste kabinet Rutte zo’n 10 jaar geleden verklaarde dat Nederland af is kondigde het laatste Kabinet Rutte de ‘grootste verbouwing van Nederland’ aan. Hoewel veel mensen dan denken aan het energiesysteem, gaat de verbouwing op veel meer terreinen spelen en veel meer aspecten van de leefomgeving raken. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) publiceerde vier scenario’s voor de inrichting van Nederland in 2050.

In deze vier scenario’s schetst het PBL wat de effecten zijn van verschillende keuzes voor de inrichting van Nederland. Het PBL heeft een scenario ontwikkeld waarin grote bedrijven de lead hebben, een scenario met nog verdere digitalisering waardoor afstanden verdwijnen, een scenario met veel ruimte voor de natuur en een scenario waarin burgers het initiatief nemen in hun eigen leefomgeving. De uitkomsten van de scenario’s laten zien dat er wat te kiezen valt en laat dat nou net zijn wat in november 2023 mag doen: kiezen.

Het belang van visie

Investeringen die nu gedaan worden in nieuwe woonwijken, (energie)infrastructuur of waterhuishouding gaan zeker 50 jaar mee. Het is daarom van belang om vooruit te kijken naar het land waar we over 30 tot 50 jaar in willen wonen. Hoe ziet het er uit? Hoe en waar verdienen we er ons brood? Hoe en waar wonen we? Hoe ziet onze energievoorziening er uit? Waar bufferen we water voor droge tijden? Hoe ziet onze zorg er uit? Hoe verplaatsen we ons binnen de stad, maar misschien juist wel in de gebieden buiten de stad? Zetten we landelijk nog steeds in op de auto, terwijl steden die stapsgewijs weg lijken te plaatsen?

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: CC BY-SA 4.0 Stephan Okhuijsen 2022

Schonere schepen leiden tot meer opwarming oceanen

ANALYSE - De internationale regels met betrekking tot hoeveel zwavel en andere vervuilende stoffen er mag zitten in de brandstof van schepen zijn de laatste jaren aangescherpt. De lucht boven met name de oceanen is daardoor in snel tempo schoner geworden. Helaas heeft dit als effect dat daarmee de opwarming van de oceanen ook versnelt.

Laat me dit wat nader uitwerken.

In Europa waren er al langer afspraken over het toegestane percentage zwavel in de brandstof van schepen op onder andere de Noordzee. Dat is van 1,5% in 2000 naar nu 0,1% gedaald. Maar daarbuiten was de norm nog 4,5%. Sinds 2015 werd dit echter ook afgebouwd tot 0,5% vanaf 2020.

Grafiek met maximaal percentage zwavel in brandstof schepen voor Europa en Internationaal in vijfjaar-perioden.

Tabel zwavelnormen site overheid.

Heeft dan ook echt significant effect? Ja. Er mogen dan wel maar enige tienduizenden grote zeeschepen zijn, ze leggen wel veel gewicht in de schaal. Zo zorgde 1 groot containerschip voor net zoveel zwaveluitstoot als bijna 20 miljoen auto’s in het verkeer (twee keer zoveel als er in Nederland rondrijden). Dat met een factor 9 omlaag brengen is dus significant.

Dat laten ook de eerste onderzoeken zien. De beruchte scheepspluimen zijn aan het verdwijnen.

En omdat die pluimen de warmtestraling van de zon op aarde (en dus vooral de oceanen) remde, is nu ook in de metingen van de netto “flux” de toename goed zichtbaar:

Volgende