Gemeenten en provincies hebben genoeg vlees op de botten
Een paar handjes vol gemeenten, provincies en wat aanpalende instellingen is waarschijnlijk hun in IJsland geparkeerde spaartegoeden kwijt. Minister Bos lijkt niet genegen deze risico’s ook nog voor zijn rekening te nemen en de Tweede Kamer zal hoogstens op een soort ‘vangnet’ aansturen. Maar geen nood, de lagere overheden hebben over het algemeen voldoende vlees op de botten. De relatief kleine verliezen zullen alleen de reserves hier en daar min of meer gevoelig aantasten.
Het betreft voornamelijk deposito’s die voor meerdere jaren, veelal vijf of tien jaar, zijn vastgezet. Dat zijn dus niet de bedragen waarmee zij hun jaarlijkse kosten financieren. Hoogstens gaat het om geplande investeringen, die erdoor vertraging kunnen oplopen. Gerelateerd aan de jaarlijkse inkomsten uit belastingen en het Gemeente- en Provinciefonds (de pot waarmee het rijk de vele miljarden uit de rijksbegroting onder provincies en gemeenten verdeelt) zijn de nu bekende verliezen dus peanuts.
Slappe was
Reserves die worden weggezet in langlopende deposito’s zijn niet zelden het eigen vangnet van gemeenten en provincies, om de fluctuaties in de rijksbijdragen op de lange termijn op te vangen. Want de omvang van de rijksbegroting van een bepaald jaar is bepalend wat gemeenten, provincies en waterschappen uit de rijksruif krijgen. Bij bezuinigingen is het pech hebben, bij extra uitgaven profiteert men mee. Voor 2009 is dat laatste het geval, dus de slappe was is al binnen.