COLUMN - Bijna onopgemerkt schroeft het kabinet de ambities voor zuiniger en schoner rijden omlaag, via de Autobrief-II die donderdag in de Tweede Kamer wordt besproken. Mathijs Bouman legt in zijn column (FD, 1 september) al de vinger op een paar merkwaardige maatregelen in de autobrief. Nog merkwaardiger is dat de automobiliteit door de autobrief eerder minder dan meer CO2 hoeft te reduceren.
De doelstelling voor 200.000 volledige en semi-elektrische voertuigen in 2020 wordt niet gehaald en ook niet meer nagestreefd, elektrische auto’s met een flinke actieradius worden minder gestimuleerd. Dat betekent praktisch dat veel kilometervretende lease-rijders liever zullen kiezen voor diesel en benzine (waarvoor de bijtelling omlaag gaat) dan voor elektrisch (waarvoor de bijtelling boven de 50.000 Euro omhoog gaat). Voor rijden op groen gas, ongeveer even schoon als elektrisch rijden, komen geen vergelijkbare stimulansen als voor stekkerauto’s.
Het is terecht dat staatssecretaris Wiebes van Financiën de autobelastingen opnieuw doordenkt. De fiscale prikkels voor volledig en hybride elektrische auto’s waren succesvol, maar ook veel te duur. Vooral de zogeheten plug-in hybrides (PC Hoofttractoren met een elektrisch pretpakket) slurpten belastinggeld én nog steeds veel brandstof. Voor hetzelfde belastinggeld is veel meer CO2-winst te boeken.
Betere prikkels
Maar om dat voor elkaar te krijgen zijn betere prikkels nodig dan nu in de Autobrief II staan.
Idealiter zou elke ton CO2 op dezelfde manier moeten worden behandeld, ongeacht de techniek waarmee deze wordt gereduceerd. En ongeacht de gewichtsklasse van de auto, het aantal kilometers dat iemand rijdt of de haarkleur van de chauffeur. Die gelijke behandeling ontbreekt in de Autobrief II.