Het rumoer rondom het debat tussen Sarah Palin en Joe Biden heeft de afgelopen weken in de Amerikaanse media herinneringen opgeroepen aan James Stockdale, de man die de geschiedenis is ingegaan als degene die het hardst van wie dan ook onderuit is gegaan tijdens een vice-presidentieel debat.
James Stockdale was in 1992 de beoogde vice-president van de excentrieke miljardair Ross Perot. James Stockdale was pas op het laatste moment naar voren geschoven, en had geen hulp gekregen bij het voorbereiden van het debat. Hij had dus maar zijn eigen plan getrokken. Hij zou het Amerikaanse volk direct aanspreken: “Who am I? And why am I here?” zou hij zeggen, en dan zijn eigen vraag beantwoorden. Hoe hij carrière had gemaakt bij de marine, die hem in 1958 de kans had gegeven om aan Stanford een master in Internationale Betrekkingen te behalen. Hoe hij er, bij het begin van de Vietnam-oorlog, voor had gekozen om weer piloot te worden. Hoe hij werd neergeschoten, en zeven jaar in Vietnamese krijgsgevangenschap had doorgebracht. Hoe hij in Vietnam gemarteld werd, en hoe hij in die tijd steun had gevonden bij de filosofie van Stoïcijnen zoals Seneca en keizer Marcus Aurelius. Hoe hij het na zijn bevrijding tot vice-admiraal had geschopt, en hoe hij later academicus werd aan Stanford, en talrijke boeken over filosofie, en over Amerikaanse militaire geschiedenis had geschreven.
Het was een mooi verhaal. James Stockdale was conservatief, maar, op grond van deze achtergrond, iemand waar ook het linkse deel van de wereldbevolking mee had kunnen leven als president. Een man met gravitas, iemand die in een crisis rust had kunnen brengen, en de juiste beslissingen had kunnen nemen. Een staatsman.