]
Seattle, vrijdag 8 april 1994, negen uur ’s morgens. Elektricien Gary Smith bezoekt zijn eerste klant die dag om daar een alarmsysteem te inspecteren. Terwijl hij een kabel naar de zolder nakijkt, ziet hij op de vloer een paspop liggen. Pas in tweede instantie realiseert hij zich dat paspoppen niet bloeden en dat kleermakers niet rondlopen met geweren.
Smith waarschuwt de politie. Het lijk is onherkenbaar en zal uiteindelijk worden geïdentificeerd aan de hand van vingerafdrukken, maar om half tien berichten lokale TV-stations dat het lijk is gevonden van Kurt Cobain. Op deze manier verneemt zijn echtgenote, Courtney Love, dat ze weduwe is geworden.
In Nederland zal het een uur of negen ’s avonds geweest toen ik het bericht op de radio hoorde. Ik herinner me niet precies wat werd gezegd, maar wel dat de Nederlandse media op een of andere manier een slag om de arm hielden. Daar was weinig reden voor, want enkele weken daarvoor had Cobain in Rome ook een zelfmoordpoging gedaan: dat hij suïcidaal was, was wel duidelijk.
Wat ik me ook herinner, is dat ik die avond een goede vriendin heb gebeld om naar het café te gaan. Het desperate gitaargeweld van Cobains band Nirvana had om een of andere reden veel voor me betekend. Ik was bijna dertig en wist die avond dat mijn jeugd voorbij was.