Jiddisch en antisemitisme

een gastbijdrage van Hugo Durieux Enkele weken geleden heb ik tentamen Jiddisch 1 afgelegd aan Universiteit Antwerpen. Dat ik Jiddisch studeer, zou dat een uitdrukking zijn van mijn Joodsheid? Ik denk het niet. Pew Research Center publiceerde niet lang geleden het rapport Jewish Americans in 2020. (Nou ja, eigenlijk gaat het alleen over Joden in de Verenigde Staten.) Pew’s vorige studie over het onderwerp dateert al van 2013, dus het weekblad Forward – Forverts (‘Jewish. Fearless. Since 1897.’) besteedde nogal wat ruimte – vanuit verschillende perspectieven – aan het nieuwe verslag. Aan Rukhl Schaechter, de editor van het magazine, viel vooral op dat Pew geen aandacht had besteed aan de mogelijke rol van Jiddisch in de constructie van Joodse identiteit in de VS vandaag: ‘What the new Pew study missed by not asking about Yiddish’ (of voor wie Jiddisch leest): אַ שאָד וואָס די נײַע „פּיו־שטודיע‟ האָט נישט געשטעלט פֿראַגעס וועגן ייִדיש). Schaechter verbaast zich erover dat in het nieuwe onderzoek – net als in het vorige trouwens – meer dan de helft van de vragen over Joodse identiteit gaan over religieuze aspecten, terwijl slechts één op de vijf Joden aangeeft dat religie heel belangrijk is in hun leven. (Van volwassenen in het algemeen in de VS schijnt 41% religie bijzonder belangrijk te vinden.) Schaechter schrijft: “In werkelijkheid beschouwt 32% van de Joodse volwassenen zich niet als lid van enige Joodse strekking of genootschap binnen het Amerikaanse Jodendom, en 27% noemt zichzelf ‘Joden zonder religie’. Het gaat hier om mensen die hun religie beschrijven als atheïstisch, agnostisch of niets in het bijzonder, maar die wel Joodse verwanten hebben of Joods zijn opgevoed en die zeggen dat zij zich op een of andere manier als Jood beschouwen – bijvoorbeeld etnisch, cultureel, of vanwege hun familieachtergrond.” Door te focussen op de religieuze aspecten van het Jood-zijn houdt de Pew-studie volgens Schaechter geen rekening met de vele VS-Amerikaanse Joden die niet in God geloven, maar die hun verbondenheid met het Jodendom door niet-religieuze middelen uitdrukken, zoals “Jiddische woorden en uitdrukkingen doorheen hun taal strooien of Jiddische les volgen”. Jammer dus, volgens haar, dat Pew het studeren van Jiddisch of betrokkenheid bij Jiddische cultuur niet heeft meegenomen om de mate van verbondenheid met het Jodendom vast te stellen. Misschien heeft Schaechter gelijk als zij stelt dat voor een aanzienlijk deel van de VS-joden Jiddische taal, eten, muziek of cultuur in het algemeen belangrijke elementen zijn in de constructie van hun Joodse identiteit – maar dat betekent niet dat die culturele elementen exclusief Joods zijn. Het is evident dat de Jiddische cultuur haar wortels heeft in de Ashkenazische gemeenschappen van Centraal en Oost Europa, maar vandaag kan je je heel goed verdiepen in Jiddische taal en cultuur en toch ver blijven van enige vorm van Joodsheid – of die nou etnisch is, of cultureel of gebaseerd op familiegeschiedenis. Een van mijn favoriete kookboeken is ‘The Book of Jewish Food’ van Claudia Roden. Ik hou zeer van traditionele en hedendaagse klezmer, en meer nog van wat John Zorn deed met Masada – maar dit drukt op geen enkele wijze enige Joodsheid van mij uit. Als ik sranan tongo studeer, is er ook geen haar op mijn hoofd dat enige Surinaamsheid zou willen claimen. Jiddisch is gewoon een wereldtaal, en de Jiddische keuken en muziek zijn even universeel als de Italiaanse en jazz. Het gebruik van het Jiddisch heeft een onverwacht gevolg wanneer het gaat om de term ‘antisemitisme’. Nu is er onder Joodse geleerden al langer een discussie of antisemitisme wel een geschikte term is om Jodenhaat te benoemen. Verschillende historici (Deborah Lipstadt, Shlomo Sand, …) wijzen erop dat de term in feite gelanceerd is in 1879 door de Duitse nationalist Wilhelm Marr in zijn pamflet Der Weg zum Siege des Germanenthums über das Judenthum. Volgens Marr waren de Joden een Semitisch ras, dat in de eerste eeuw naar Europa was getrokken en sindsdien voortdurend had geprobeerd het continent onder controle te krijgen. Daar tegenover stellen mensen als Sand en Lipstadt dat er niet zo iets bestaat als een Semitisch ras, maar uitsluitend Semitische talen. Het Hebreeuws is een Semitische taal, net zoals het Arabisch of het Aramees (dat nog gesproken wordt in Syrië) en het Amhaars (in Ethiopië). De Joden in Europa spraken overigens geen Semitische talen, zegt Shlomo Sand; alleen hun gebeden deden ze in één ervan, het Hebreeuws. In het dagelijks leven spraken zij Ladino (rond de Middellandse Zee) of Jiddisch (zoals in Nederland en België). “Ik ben dus een Semiet”, schrijft hij, “want ik spreek en lees Hebreeuws; mijn ouders waren geen Semieten, want zij spraken alleen Jiddisch.” Afkeer van zijn ouders kon je dus niet antisemitisme noemen. Nu is de term ‘antisemitisme’ sowieso al langer betwist. In 1994 schreef historicus Yehuda Bauer: “Antisemitisme is gewoon een absurde constructie, want er bestaat niet zoiets als ‘semitisme’ waartegen het gericht zou kunnen zijn.” Door het gebruik van een term als (anti)semitisme legitimeer je eigenlijk een essentialistische, pseudowetenschappelijke raciale classificatie die alleen maar verdoezelt waar het eigenlijk om gaat. Ook Judeophobia (letterlijk angst voor joden), wat Shlomo Sand voorstelt als alternatief, is, denk ik, naast de kwestie. Zeg gewoon waar het over gaat: Jodenhaat. Helaas hebben voor zover ik weet alleen het Nederlands en het Duits die krachtige, heldere term (Judenhass); in andere talen moet je je behelpen met samengestelde termen als la haine des juifs of odio judio).

Closing Time | Morning Way

Engelse folkrock van vijftig jaar geleden.  Onlangs was Sandy Denny als zangeres van Fairport Convention, te horen in Closing Time, met Crazy Man Michael.

Judy Dyble was de zangeres van Fairport Convention op hun eerste elpee. Twee zangeressen, die enorm verschillen. Judy Dyble verliet ook de band en vormde samen met Jackie McAuley Trader Horne.  De elpee Morning Way is de enige elpee die de band gemaakt heeft. Het is een wat dromerig, sprookjesachtige plaat met de kristalheldere stem van Judy Dyble.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Can Pac Swire (cc)

Spaanse regering daagt de platformeconomie uit

De Spaanse regering van Pedro Sanchez werd onlangs de ’toortsdrager’ van het socialisme genoemd. Niet helemaal juist. Ook in Portugal regeren op dit moment socialisten. Finland heeft sinds december 2019 met de sociaaldemocrate Sanna Marin de jongste premier in Europa. In Zweden zijn de sociaaldemocraten ondanks de crisis deze zomer nog steeds aan de macht, wat premier Stefan Löfven overigens niet heeft afgebracht van zijn voornemen binnenkort zijn functie ter beschikking te stellen. En in Duitsland staat Olav Scholz van de SPD, een van de oudste socialistische partijen, nu nog minister van Financiën, zo goed in de peilingen dat hij wel eens de nieuwe bondskanselier kan worden.

Dat neemt niet weg dat Sanchez, zoals de Amerikaanse pofessor Jacob Soll op Politico schreef, een voorbeeld kan zijn voor een herstel van de klassieke sociaaldemocratie, de beweging die stem geeft aan de werkende bevolking. De regering-Sanchez heeft de bestrijding van de armoede en de sociale ongelijkheid hoog op de agenda gezet. Na een recente wijziging in zijn kabinet kondigde Sanchez deze week aan de minimumlonen onmiddellijk te gaan verhogen. Een belangrijke testcase wordt de dit voorjaar aangenomen wet die bepaalt dat digitale platforms zoals Uber personeel in dienst moeten nemen.

Foto: Cyril Wermers (cc)

De ramp van vijf jaar flexhuur: tijd voor woonzekerheid

Vijf jaar en een aantal onderzoeken verder is het overduidelijk: de invoering van reguliere tijdelijke huurcontracten heeft geleid tot normalisering van flexhuur met zeer negatieve gevolgen voor huurders. In plaats van te zoeken naar oplossingen voor ‘betere’ flexhuur, moet de invoering van tijdelijke huurcontracten worden teruggedraaid.

De Volkskrant schreef afgelopen weekend over tijdelijke huurcontracten, waarin het onder meer ging over de rampzalige gevolgen voor huurders, als volgt samengevat: “het leven van flexhuurders staat stil”. De Volkskrant deed zelf onderzoek op basis van een vragenlijst die door 352 tijdelijke huurders was ingevuld, aangevuld met een analyse van het aanbod van huurwoningen op Funda. Het resultaat: 14 procent van de aangeboden huurwoningen wordt aangeboden met een tijdelijk contract. In sommige gemeenten ligt het percentage veel hoger: Zaanstad gaat aan kop met 37 procent.

Voor wie dit alarmerend vindt: dit percentage is aanzienlijk lager dan in twee eerdere onderzoeken werd gevonden. Investico/Vers Beton en Companen (die laatste in opdracht van het ministerie van BZK) stellen in respectievelijk december 2020 en juli 2021 vast dat het aandeel tijdelijke huurcontracten van aangeboden huurwoningen op zo’n 50 procent ligt. Companen denkt dat particuliere verhuurders met meer dan tien woningen inmiddels ongeveer een derde van hun woningen verhuren met een tijdelijk contract. Afgaande op de onderzoeksmethoden van de drie onderzoeken, is de 14 procent die de Volkskrant noemt waarschijnlijk een onderschatting [zie eindnoot].

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Closing Time | This Town Ain’t Big Enough for Both of Us

Gisteren bejubelde Karin Spaink een jeugdtriomf. Van het loon van haar eerste vakantiebaantje  kocht ze een lp: Kimono My House, van de Sparks. De band van de broertjes Ron en Russel Mael.  Van de lp Kimono My House (1974) het eerste nummer, tevens het hitje dat The Sparks ermee scoorde: This Town Ain’t Big Enough for Both of Us.

Geen idee waar het momenteel te ziens is (in de Nederlandse bioscopen staat het aangekondigd voor april volgend jaar), maar ga zeker kijken naar de door Karin Spaink warm aanbevolen documentaire The Sparks Brothers .

Foto: Raph_PH (cc)

Hats off!

COLUMN - Van het eerste weekloon van mijn eerste vakantiebaantje – ik stond drie weken achter de metersbrede mangel in een industriële wasserij, ik was 16 – kocht ik nagellak, twee T-shirtjes en een lp: Kimono My House, van de Sparks. Ik heb altijd een zwak voor ze gehouden.

Vandaar dat ik opveerde toen ik The Sparks Brothers aangekondigd zag: een documentaire over de gebroeders Mael, die al vijftig jaar samen de band vormen. Russell was de mooie van de twee: de frenetiek dansende dandy met de krullen en de kopstem, die moeiteloos de hoogste tonen haalde; Ron was de onbeweeglijke toetsenist, die zo vaak als hij kon met uitgestreken smoelwerk rechtstreeks in de camera keek en zodra hij daarop betrapt werd, zich getergd afwendde, vaak met rollende ogen. Ron had bovendien een Hitler- of Chaplin-snorrretje. Of hij daarmee een van de twee wilde personifiëren, en zo ja wie, was nooit helemaal duidelijk.

Samen schiepen ze een unheimisch imago: de toy boy en de psychopaat. Zoals iemand in de documentaire zegt: ‘Ze zagen er helemaal niet uit als een band. Ze zagen eruit als twee mensen op een uitstapje van de kliniek.’ De legende wil dat John Lennon, toen hij ze bij een popprogramma op tv zag, subiet Ringo Starr opbelde en verbaasd tegen hem zei: ‘You won’t believe what’s on the television. Marc Bolan is playing a song with Adolf Hitler.’

Foto: Sleestak (cc)

Reality? Het is de schuld van fiction

Waarom denken sommige mensen dat achter de werkelijkheid de meest fantastische surrealiteit schuilt? Dat, hooggeëerd publiek, is de schuld van fictie.

Ik kwam op dat idee toen uit het stof van Sargasso’s archief een rubriek opdwarrelde, die precies tien jaar geleden ophield te bestaan. Woensdag 31 augustus 2011 stopte Victor (a.k.a.pokeythecat) met de Wondere Woensdagmiddag, een wekelijkse rubriek “met extra aandacht voor de nieuwste ontwikkelingen in Wetenschap- en Techniekland”.

De serie begon in 2007 met een stukje over “een idee dat dusdanig bizar was dat het tot dan toe alleen in SF-werk voorkwam”. En “de relatie tussen wetenschap en science fiction”, schreef Victor, “bleef niet alleen hem, maar veel uitvinders en onderzoekers fascineren”.

Voilà! Zowel voor- als tegenstanders van wetenschap zouden kunnen denken: ‘zie je wel, science is fiction’. De voorstanders menen dat uit fantasie een betere wereld kan worden geschapen. De tegenstanders zien er monsterachtige uitvindingen in, die van de mens roboteske zombies maken.
Om maar wat te noemen: Van Jules Verne naar de hedendaagse realiteit was al een kleine stap, van nu naar een Stars Wars-achtige toekomst is dichterbij dan we willen weten.

De bewijzen? In tachtig dagen de wereld rond met trein en stoomboot? Achterhaald! Het kan tegenwoordig in 56 dagen met de trein. Maar, teleurstelling, de aanbieder speelt vals. Het laatste stukje gaat per vliegtuig!

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Closing Time | Mikis Theodorakis

Mikis Theodroakis overleden.

Hiervoven ziet u Theodorakis als dirigent met Maria Franatouri, die wel de ambasadrice van Theodorakis’ werk mag gelden.

Ze zingt hier acht nummers. Het derde lied is Asma Asmaton (Song of Songs,in het Nederland bekend als  ‘Hooglied’) uit de Mauthausen Cyclus.

Hij laat een omvangrijk oeuvre na en is vooral bekend van werk waarin de Griekse volksmuziek in doorklinkt. Vermaard om de ‘Sirtaki’ uit de film ‘Zorba, de Griek’.

Quote du Jour | “En fuck het liberalisme”

QUOTE - Ok, de quote in de titel kan op heel veel onderwerpen slaan, maar het komt uit dit boeiende artikel over bijstandschaamte. Waar komt dat vandaan, bijstandschaamte, en waarom ervaren mensen in de bijstand zoveel mentale druk?

Recht hebben op een bijstandsuitkering betekent ook aan plichten moeten voldoen. Zo moet je meewerken aan onderzoek van de gemeente, zoals een huisbezoek, moeten vakantieplannen vooraf besproken worden en mag je maximaal vier weken per jaar op vakantie in het buitenland. Ook moet men zich ‘goed gedragen en er netjes en verzorgd uitzien bij een sollicitatiegesprek’ en zich ‘goed gedragen’ richting medewerkers van de gemeente. Wat ‘goed gedrag’ of ‘netjes en verzorgd’ inhoudt is nergens terug te vinden. Mag de medewerker van de gemeente daarover oordelen? En wat betekent ‘bespreken’ precies? Mag ook hier de medewerker een oordeel geven over de vakantieplannen? Is Zuid-Frankrijk acceptabel maar bijvoorbeeld een bestemming als Miami niet?

Closing Time | Sershen & Zarítskaya

Enige tijd geleden plempte ik hier een pareltje van Skid Row neer, en tja, jullie weten wat YouTube dan gaat doen – die gaan me bestoken met dingen waarvan het algoritme vindt dat het er op lijkt en waar ik blij van zou moeten worden. Tja. Vaak werkt dat niet, natuurlijk. Maar soms zit er een voltreffer bij. Of ik even op Sershen & Zarítskaya zou willen klikken, vroeg de site me. Whatever, waarom niet? Ik zat toch net lekker een potje te procrastineren* terwijl ik eigenlijk dat proefschrift zou moeten schrijven waar ik nog een paar maanden voor heb. Ach, nog máánden tijd dus! Dus waarom niet éven tijd voor Sershen & Zarítskaya – en ja, ik vroeg me ook af wie dat waren, maar blijkbaar respectievelijk één van de gitaristen en de mevrouw die zingt, aldus de aftiteling. Maar mensen, daar gaat het natuurlijk helemaal niet om. Waar het om gaat is, dat ik toen ik op het linkje klikte, ik een ongelooflijk vette versie te horen kreeg van Youth Gone Wild, een stuk rauwer dan het Skid Row origineel. Leuk! En als je doorklikt kom je bij hun YouTube-Channel en blijken ze tig rock en metalnummers te hebben bewerkt, op heel verdienstelijke manier.

Vorige Volgende