Ere wie ere toekomt: de ‘niet-officiële’ bijstandsexperimenten

Er is inmiddels al een hoop geschreven over de bijstandsexperimenten, die gehouden zijn in Nederland, tussen 2017 en 2020. Hier op Sargasso, op andere blogs, in vaktijdschriften, wetenschappelijke artikelen en twee dissertaties. In veel van die teksten gaat het om (één van) de zes ‘officiële’ bijstandsexperimenten, die gehouden zijn met toestemming van het ministerie van SZW. Deze vonden plaats in Deventer, Groningen*, Nijmegen, Tilburg, Utrecht en Wageningen. Echter: naast die zes waren er nog een aantal experimenten, die niet het officiële stempel van goedkeuring van SZW mochten dragen, maar qua inhoud toch behóórlijk veel lijken op de anderen. Ook ik heb me wel eens bezondigd aan het weglaten van deze ongestempelde broederexperimenten. In mijn proefschrift heb ik ze zelfs weggemoffeld in een voetnoot. Waarbij ik er, als insult to injury, nog eentje vergeten ben ook. Bij deze wil ik die omissie goedmaken, en wat extra aandacht geven aan deze andere experimenten. Officieel en niet-officieel Hoe zat het ook al weer? Heel beknopt: Rutte 2 voerde de Participatiewet in, in 2015. Daar waren heel veel mensen boos over. Waaronder veel gemeenten, die nog voor de daadwerkelijke invoering al in het wetsontwerp zagen dat het een ramp ging worden: te bureaucratisch, teveel gericht op verplichtingen en straffen, niet genoeg rekening houdend met kwetsbare mensen, et cetera. Dus wilden een aantal gemeenten experimenteren. Een vrij fors aantal, de schatting is dat ergens tussen de 50 en 80 gemeenten hier in eerste instantie wel oren naar hadden. Het Rijk had echter weinig zin in experimenten. Dezelfde regering die  hiervoor toestemming moest geven, had net zelf die Participatiewet in elkaar geknutseld, wat een moeizaam compromis was tussen de twee regeringspartijen VVD en PvdA. De Tweede Kamer dwong de staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) middels een motie om wel het gesprek aan te gaan met de gemeenten die wilden experimenteren. Dat leek niet van ganser harte te gaan. Er werden door het Rijk hoge eisen gesteld aan de experimenten en aan het daarbij horende wetenschappelijk onderzoek. Er werd weinig ruimte gegeven om wezenlijk af te wijken van de Participatiewet. Er kwamen geen financiën beschikbaar (ondanks dat eventuele winst die behaald zou worden vooral de staatskas ten goede zou komen). En het tijdpad was dusdanig krap dat het nauwelijks haalbaar was. Van de 50-80 gemeenten met interesse kregen er uiteindelijk slechts zes het voor elkaar om te voldoen aan de strenge eisen. Vier daarvan waren degenen die onderhandelden met Klijnsma (en die hadden daarmee een flinke informatievoorsprong), van de overige gemeenten lukte het alleen Deventer en Nijmegen om nog aan te sluiten. Een paar van de gemeenten die geen tijd of mogelijkheid had om door alle hoepels van het ministerie heen te springen, heeft daarom besloten zelf te gaan experimenteren. Zonder af te wijken van de wet (daar was die toestemming echt noodzakelijk voor), maar zo dichtbij als mogelijk zonder de wet te overtreden. Het ging om Oss, Geldrop-Mierlo, Apeldoorn en Epe (die gezamenlijk optrokken) en Amsterdam. Die laatste verdient wat extra toelichting. Als hoofdstad en grootste gemeente had deze, naar mijn beste inschatting, makkelijk aan kunnen sluiten bij de officiële experimenten. Echter: Amsterdam was altijd heel duidelijk geweest helemaal niets te zien in de Participatiewet, en had ook al laten weten een deel van de wet niet uit te gaan voeren. Dat ging over de ‘verplichte tegenprestatie’ die gemeenten moesten vragen aan bijstandsgerechtigden die niet direct aan het werk konden. Daar was zeer veel kritiek op, zie ook hier op Sargasso. Nu hebben volgens mij wel meer gemeenten gedacht “het is best, Rijk, met je tegenprestatie”, maar ja. Amsterdam deed dat, op zijn Amsterdams, luidkeels, en in de media. Waarop Klijnsma redeneerde: prima, maar als je de Participatiewet überhaupt niet uitvoert hoef je er ook niet mee te experimenteren. Dus geen toestemming. Utrecht zat overigens in het zelfde schuitje, maar gaf uiteindelijk toe op het punt van de tegenprestatie om toch een experiment te kunnen houden. Amsterdam hield voet bij stuk, en was daarmee gedwongen tot het houden van een onofficieel experiment. Maar weigerde wel dapper om beleid uit te voeren waarvan men er van overtuigt was dat het de eigen inwoners zou schaden – en daar valt, geheel terzijde, natuurlijk ook best wat voor te zeggen. Het verschil Goed, zo ontstonden dus ‘officiële’ en ‘niet-officiële’ experimenten. Maar in hoeverre verschilden die nou van elkaar? Grofweg konden bij de experimenten met drie zaken worden geëxperimenteerd: 1) het loslaten van regelgeving rondom re-integratie (dus geen verplichtingen over bijvoorbeeld hoe vaak iemand moet solliciteren, en geen boetes bij het niet naleven van regels); 2) meer intensieve begeleiding bij re-integratie (in alle zes de experimenten vormgegeven als ‘meer hulp’ en niet als ‘strenger en meer regels); 3) deelnemers konden meer geld overhouden als ze geld bijverdienden naast de uitkering. Terugkijkend denk ik dat eigenlijk alleen bij dat laatste écht toestemming nodig was om af te wijken van de wet. De bijverdiennormen zijn gewoon hard vastgelegd in de Participatiewet. Terwijl ‘extra begeleiding bieden’ op zich altijd kan. Het gebeurt vooral niet omdat het Rijk te weinig geld geeft aan gemeenten om fatsoenlijke re-integratiediensten aan te bieden. Het budget is ergens de afgelopen 15 jaar met zo’n 2/3e gedaald, terwijl de mensen in de bijstand lastiger aan werk te helpen zijn. Want wat vroeger telde als een arbeidshandicap, daar kom je onder de Participatiewet soms mee in de bijstand terecht. Maar dat terzijde. Als het gaat om ‘ontheffing van de regels rondom re-integratie dan is het al iets lastiger. Maar ik denk dat het wel mogelijk is om een ‘re-integratie instrument’ te ontwikkelen waarbij mensen geen last hebben van dat soort regels. Dus in de praktijk ging het bij de ‘andere’ experimenten vooral om mensen met rust laten en intensiever helpen, en wat ze deden was in lijn met de officiële experimenten op deze onderdelen. Uitzondering is Amsterdam: die hebben hun juristen net zo lang de wet laten martelen totdat daar iets uitkwam waarmee ze óók, op een iets andere manier, mensen meer geld over konden laten houden van hun bijverdiensten. Het verschil tussen Amsterdam en de zes officiële experimenten is daarmee verwaarloosbaar. Tot slot moet nog vermeld worden dat ‘niet officieel’ zijn ook voordelen had. Deze gemeenten zaten bijvoorbeeld niet vast aan het (krappe) maximum van ruim twee jaar dat de officiële experimenten konden duren. Waarom ongenoemd? Ok, hierboven wordt duidelijk wat het verschil is tussen de officiële en niet-officiële experimenten, en hoe dat ontstaan is. Maar waarom worden de laatsten dan soms overgeslagen? Voor een deel komt dat omdat de documenten van het Rijk alleen over de experimenten gaan die met hun toestemming zijn gehouden. Dat is op zich logisch, daar waren ook de afspraken met de Kamer over gemaakt. Maar betekent dus wel dat de rapporten van het CPB (die de totaal-analyse deden voor het ministerie), de brieven naar de Kamer, en de berichten op de website alleen over de officiële experimenten gingen. En daarmee kregen die automatisch ook aandacht en media die de niet-officiële broeders en zusters niet kregen. Daarnaast werkten de onderzoekers van de zes officiële gemeenten samen in een informeel overleg (Landelijk Overleg Experimenten Participatiewet – LOEP), dat een aantal stukken gepubliceerd heeft. Vanuit dat overleg zijn een aantal (vak)publicaties geschreven. Dat de andere experimenten daarin meestal niet zijn meegenomen is, denk ik, vooral praktisch van aard. Het experiment kort en duidelijk uitleggen is al lastig genoeg als je je beperkt tot ‘de zes’, die óók al onderling behoorlijk verschilden. Als je dan ook nog de andere mee wil nemen en uit wil leggen hoe die er uit zien en wat het verschil is met de officiële, dan kom je al heel gauw in de knoei met maximale woordenaantallen, en navolgbaarheid voor de lezer. Tot slot waren de onderzoekers nauwer betrokken bij veel officiële experimenten. Waar bij de meeste andere experimenten alleen een rapport voor de gemeenteraad werd opgeleverd, had het onderzoek bij (enkele) van de officiële experimenten een langere looptijd. De betrokken onderzoekers hadden nog een proefschrift dat af moest, of wilden de data gebruiken voor wetenschappelijke publicaties. De uitzondering bij de onofficiëlen was, wederom, Amsterdam. Over de experimenten daar verscheen bijvoorbeeld na afloop een mooi boek. Ere wie ere toekomt Helemaal ongenoemd bleven ze natuurlijk niet. Er was aandacht in de  lokale media, uiteraard was er veel aandacht voor het experiment in Amsterdam (want dat was naar verhouding groot en uitgebreid, en nou ja, in Amsterdam), er verscheen een interessant artikel over de resultaten van Oss, Apeldoorn, Epe en Geldrop-Mierlo in Sociaal Bestek. Maar toch stonden ze minder in de spotlight. Daarom dus wat extra aandacht. Want ook in deze gemeenten hebben mensen hun nek uitgestoken. Misschien zelfs nog een stukje verder zelfs dan in de officiële gemeenten, want die hadden meer juridische duidelijkheid, en enige ondersteuning vanuit het Rijk (hoe beperkt die ook was).** En ook in deze gemeenten hebben bijstandsgerechtigden mee willen doen met een experiment met hun magere inkomen. En daarom verdienen ook deze gemeenten, en alle betrokken politici, ambtenaren, onderzoekers én deelnemers, alle credits voor hun werk. Bij deze: met een buiging, en het afnemen van mijn spreekwoordelijke hoed.       *De gemeente Ten Boer deed ook mee met Groningen. Inmiddels maakt dat door een herindeling niet meer uit. Gemeente Ten Boer is opgegaan in de gemeente Groningen, maar aangezien dit stuk gaat om het niet vergeten van gemeenten die meededen toch een vermelding. **wat geld voor gebruik cbs microdata, die kunnen gebruiken, meedenkende commissie van wijzen van ZonMW. Geen echte ondersteuning, wat, nogmaals, eigenlijk heel raar is.

Door: Foto: Eigen foto Proefschrift bijstandsexperiment Nijmegen
Foto: Still uit Youtube video Joe Bonomassa met The Ballad of John Henry

John Henry (steel-driving man) en de bijstandsproef

ACHTERGROND - Dit stukje heeft de tag ‘Closing Time’, maar dat is niet helemaal kloppend: eigenlijk is het een ‘opening time’ en gaat dit stuk over het Nijmeegse bijstandsexperiment, en al wat daar omheen hangt. Maar toch beginnen we met een stukje muziek. Joe Bonomassa kennen jullie natuurlijk allemaal, want die is hier al eens eerder langsgekomen. Het gaat hier echter niet om de artiest, maar om de tekst van het nummer The Ballad of John Henry. Want John Henry, geloof het of niet, was relevant voor de analyse van de bijstandsexperimenten hier in Nederland.

Wellicht komt de naam de gamers en poëzieliefhebbers ook bekend voor:

John Henry said to his Captain: ‘A man ain’t nothin’ but a man,/And before I’ll let your steam drill beat me down,/I’ll die with the hammer in my hand.

Iemand? Dit komt natuurlijk uit Civilization V, als je het staal hebt  uitgevonden. En die hebben het weer van het gedicht John Henry, van anoniem: The Ballad of John Henry, the Steel-Drivin’ Man. Potverdorie, deze post had zelfs als Kunst op Zondag gekund!

Het John Henry-effect in de wetenschap

Maar we gaan het toch hebben over wetenschap, in relatie tot de bijstandsexperimenten. Want naast John Henry, kennen we ook het ‘John Henry effect’, waar je rekening mee moet houden als je een experiment doet. Zo lang de mensen in het experiment weten dat ze in een experiment zitten – maar dat is natuurlijk wel zo ethisch. Eigenlijk is het John Henry effect een subset van het (bekendere) Hawthorne effect. Dit is de naam van het effect dat mensen zich soms anders gedragen wanneer ze weten dat ze deel uitmaken van een experiment. De term is bedacht naar aanleiding van een experiment in de Hawthorne fabriek, waar ze testten of de felheid van het licht in de fabriek gerelateerd was aan hoe hard er gewerkt werd. Resultaat was dat zolang de proef duurde, men productiever werd als er iets veranderde – ongeacht wat, of het licht nou feller of donkerder werd. En toen de proef weer voorbij was de arbeidsproductiviteit weer werd zoals voorheen.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Quote du jour | onvoorwaardelijke bijstand in Noorwegen

QUOTE - In Noorwegen heeft een gemeente besloten om een bijstandsexperiment te houden, waarbij deelnemers meer geld kregen en aan minder voorwaarden hoefden te voldoe… hee, wacht, dat klinkt bekend! Wat een goed idee! En natuurlijk is het dan heel interessant wat de bevindingen zijn van deze studie. Toch? Als het antwoord ja is, dan heb je geluk, want de resultaten zijn zojuist gepubliceerd. EN WAT ER TOEN GEBEURDE DAT VERWACHTTE NIEMAND:

Foto: Eigen foto Proefschrift bijstandsexperiment Nijmegen

Het leven als buitenpromovendus

ACHTERGROND - ‘Buitenpromovendus’, wat dat eigenlijk is en hoe dat gaat, vragen jullie? Geen probleem, ik vertel er graag wat over! Wie weet inspireert het deze of gene om zelf een aantal jaren te besteden aan het doen van een wetenschappelijk onderzoek.

De reguliere weg

Normaal gesproken promoveer je (haal je een PhD) aan de universiteit als aio, oftewel ‘assistent in opleiding’. Je krijgt dan een fulltime contract voor meestal vier, of soms ook drie, jaar. Die tijd moet je moet besteden aan het doen van onderzoek en het schrijven van een proefschrift. Je krijgt daarvoor ongeveer een modaal salaris, een hoeveelheid werk die flink groter is dan je redelijkerwijs af kan krijgen in de tijd die je hebt, een zeer afhankelijke positie ten opzichte van je begeleiders, en bij succes, en mazzel, een volgend tijdelijk contract als postdoc.

Mits je natuurlijk in de wetenschap wil blijven. Waarna soms nog één of twee tijdelijke contracten volgen, en je daarna, als alles goed gaat, eindelijk een eerste vast contract mag ontvangen als ‘UD’, of universitair docent. Als alles goed gaat, want de academie is een piramide, en er zijn minder postdoc plaatsen dan aio’s, en minder UD-plaatsen dan postdocs.

Foto: De Universiteit Leiden heropende op 17 september 1945 - foto publiek domein copyright ok. Gecheckt 30-10-2022

Hoe werkt dat nou, die wetenschap?

ACHTERGROND - Als achtergrond bij deze serie over het Nijmeegse bijstandsexperiment, is het wellicht aardig voor mensen een beetje een idee te krijgen over hoe dat nou in zijn werk gaat, die wetenschap. In heel algemene zin. Want een historicus doet natuurlijk wat anders dan een chemicus, en een econoom wat anders dan een biomedicus. Maar aan het eind van de dag zijn er toch wel de nodige overeenkomsten – al zijn er ongetwijfeld op alles wat ik hieronder schrijf ook uitzonderingen, en pretendeer ik geen volledigheid.

Een vraag – en dan verder

Het begint met een vraag. Iemand wil weten hoe iets zit. Dat kan een wetenschapper zijn, of iemand met een zak geld die een wetenschapper opdracht geeft dat uit te zoeken. Of een aantal wetenschappers – voor het gemak schrijf ik hier in enkelvoud, maar meestal zal het gaan om meerdere mensen, of een heel team. Maar dat terzijde. Er is dus een vraag. Het eerste wat je dan gaat doen is je inlezen, de (wetenschappelijke) literatuur induiken. Wat weten we over dit vraagstuk, zijn er al mogelijke antwoorden, theorieën, soortgelijke vraagstukken in andere contexten die al beantwoord zijn? Eventueel kun je op basis van zo’n eerste studie komen tot hypothesen (‘ik denk dat het zo zit’) die je gaat toetsen. Er zijn mensen die aanhangen dat alleen hypothesetoetsende wetenschap ‘echte’ wetenschap is, maar dat is een vrij nauwe, Angelsaksische invulling van het begrip wetenschap (‘science’). Voor het verschil tussen ´wetenschap´ en het wat beperktere begrip ‘science’, zie hier.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: rduta (cc)

Zorgen over de academische vrijheid

RECENSIE - Hoe staat het met de academische vrijheid in Nederland? Lukas M. Verburgt & Jan Willem Duyvendak stelden een bundel essays samen over dit onderwerp. Is het woke-denken een gevaar voor een vrije beoefening van de wetenschap? Loopt de vrijheid gevaar door externe financiers die te veel invloed willen hebben op de uitkomsten van onderzoek? De samenstellers van Academische vrijheden in Nederland; wat staat er op het spel? komen, zoals het wetenschappers betaamt, tot een genuanceerde conclusie: er gaan dingen goed, maar er is ook reden voor serieuze zorgen over de bescherming en bevordering van de academische vrijheid. Die zorgen leiden in deze bundel tot enkele pittige debatten.

Verburgt en Duyvendak spreken over academische vrijheden in meervoud. In een juridische context ziet vrijheid er anders uit dan in een filosofische context. In het laatste geval zien we ook nog een verschuiving van negatieve naar positieve academiche vrijheid – van de vrijwaring van inmenging naar de mogelijkheid tot zelfontplooiing en realisatie. Dat brengt een bredere verschuiving met zich mee: van een denken over ‘de wetenschap’ die wordt beschermd tegen ‘extern’ gevaar
naar een wetenschappelijke cultuur die vraagt om ‘interne’ verbetering.

Samenwerking met China

De essays in deze bundel zijn verdeeld over zeven thema’s. In veel bijdragen wordt teruggegrepen op een KNAW-publicatie uit 2021 ‘Academische vrijheid in Nederland: een begripsanalyse en richtsnoer’. Het eerste thema gaat over samenwerking met autoritaire landen. Tom Zwart, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, verdedigt de samenwerking van het (in 2022 opgedoekte) Cross-cultural Human Rights Center aan de Vrije Universiteit met China. In dat land is er meer vrijheid voor wetenschappers dan wij willen geloven. ‘De samenwerking van Nederlandse onderzoekers met internationale partners (dreigt) als wapen te worden ingezet in het kader van oplopende geopolitieke spanningen. Dat heeft een verkillend effect op de academische vrijheid.’ Zijn opponent Casper Wits wijst op de beperkingen in de vrijheid van meningsuiting van Chinese studenten die in Nederland moeten oppassen wat ze zeggen. Hij is ook niet overtuigd van de alternatieve, meer collectieve, visie van mensenrechten die de Chinezen hanteren: ‘de soft power waarmee China invloed wil winnen.’ En dan zijn er nog de veiligheidsrisico’s die aan samenwerking met China vastzitten.

Foto: Eigen foto Proefschrift bijstandsexperiment Nijmegen

“Maar wat heb je nou ontdekt?”

Het is toch een beetje het idee van een promotieonderzoek, en meer van wetenschap in het algemeen: nieuwe dingen ontdekken. Als ergens jaren van arbeid en relatief veel geld tegenaan wordt gesmeten, zou je, vind ik, als onderzoeker de vraag moeten kunnen beantwoorden wat al die inspanningen nou hebben opgeleverd. Liefst in normalemensentaal en zonder vaal klerkenjargon of regressietabellen. Maar kort, helder en to the point – mijn kernkwaliteit, zoals mensen die vaker wat van me lezen weten. Mijn vader leerde mij ooit dat elk verspild woord een aanslag op de beschaving is, en dat… o ja, afijn, ik dwaal af.

Kort en to the point dus:

Eén: de huidige bijstandswet werkt het slechtst voor de meest kwetsbare mensen. Ouderen, mensen met een migratieachtergrond, laagopgeleiden, mensen die psychisch kwetsbaar zijn, mensen met weinig zelfvertrouwen: allemaal doen ze het op onderdelen* beter met alternatieve bijstandsregels, meer gebaseerd op autonomie en vertrouwen in plaats van het huidige beleid dat veelal is gebaseerd op verplichtingen, controles en straffen.

Twee: de overheid kan het (de laatste jaren dalende) vertrouwen in de overheid herstellen, door middel van fatsoenlijk sociaal beleid. Waarin de overheid laat zien zelf ook de inwoner te vertrouwen, en deze op een positieve, passende en niet-hinderlijke manier te benaderen.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: DALL·E-2023-10-27-21.59.12 Een groep diverse mensen van verschillende afkomsten en geslachten staan in een halve cirkel met boeken in hun handen

Verkiezingsprogramma’s over taal: NSC, BBB, Denk

ANALYSE - Marc van Oostendorp heeft de verkiezingsprogramma’s doorgeworsteld en zocht naar de standpunten over taal en literatuur. Het eerste artikel (met VVD, PVV, JA21 en FvD) verscheen ook bij Sargasso. Op zijn eigen webstek volgden analyses van de programma’s van CDA, CU, SGP (30 oktober), PvdA/GL, BIJ1, SP, PvdD (1 november), D66 en Volt (3 november) en gisteren sloot hij af met NSC, BBB en DENK, hieronder integraal overgenomen.

Tenzij er de komende tijd ineens nog een partij uit het niets als een komeet komt opklimmen. zijn we aan de laatste partijen in dit overzicht beland, die eerlijk gezegd weinig meer met elkaar gemeen hebben dan dat ze allemaal betrekkelijk laat waren met het formuleren van hun verkiezingsprogramma.

NSC

De partij van Pieter Omtzigt heeft de meest complete tekst over een regionaal taalbeleid – wat sowieso naast het Engels op de universiteit hét taalonderwerp is bij de huidige Tweede Kamerverkiezingen:

Regionale talen

Regionale identiteiten en culturen verdienen erkenning, waardering en bescherming. Hierover zijn concrete afspraken gemaakt in het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden en in het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden. Deze afspraken moeten serieus worden nageleefd. We zetten hierbij in op bewustwording, zichtbaarheid en een stevige wettelijke verankering en naleving van de verdragen.

  • We houden ons aan de verplichtingen uit het Europees Handvest en het Kaderverdrag om in het onderwijs goed aandacht te besteden aan regionale geschiedenis, cultuur en taal, zoals het Fries, Nedersaksisch, Limburgs, Jiddisch en Sinti-Romanes.
  • Wij erkennen het belang van andere Europese (taal)minderheden en bevorderen de samenwerking tussen de verschillende taalregio’s.
  • Het Fries is een officiële taal in Nederland en moet in de Grondwet worden erkend. Dat geldt ook voor de Nederlandse taal zelf en voor de Nederlandse Gebarentaal.
  • Wij werken vanwege de relatie met de eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao actief mee aan het verbeteren van de taalpositie van het Papiaments.
Foto: Eigen foto Proefschrift bijstandsexperiment Nijmegen

Experiment afgelopen, proefschrift verdedigd – tijd voor wat reflectie

Ruim een half jaar geleden ben ik gepromoveerd op een onderzoek naar het Nijmeegse bijstandsexperiment. Wellicht hebben jullie er iets van meegekregen. Ik had het voornemen om daarna een en ander te schrijven over de uitkomsten van dat experiment, wat ze (kunnen) betekenen voor sociaal beleid, over het proces van promoveren en publiceren en meer van dat soort wonderlijke dingen. Maar dat lukte, in alle drukte, maar matig. Toen mijn proefschrift net was goedgekeurd en ik daar blij iets over riep op de socials, kreeg ik te horen van iemand: “haha je denkt dat je klaar bent maar nu begint het werk pas”. Vervelend genoeg had die persoon gelijk. En meer dan gelijk, want ik kwam er achter dat zelfs ná de verdediging van zo’n proefschrift het werk nog lang niet klaar is. Laat me daar, in dit eerste exemplaar van een ietwat verlate serie stukjes, wat over vertellen.

Veel werk

Het gaat een beetje als volgt. Zo’n proefschrift bestaat in de regel uit een stuk of vier hoofdstukken, die elk publiceerbaar zijn als artikel in een (internationaal) wetenschappelijk tijdschrift. Want ‘output’, die wordt in de wetenschap vaak gemeten aan de hand van gepubliceerde artikelen, en liefst in journals met zo’n hoog mogelijke ‘impact factor’. Daar kun je van alles van vinden, en wellicht doe ik dat ook op een later moment, maar dat is hoe het werkt.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: bron: Livius.org

De Grieks-Romeinse natuurwetenschappen

Het optreden van Karneades toont dat er in Rome weerstand kon zijn tegen de Griekse filosofie. Tegelijk adopteerden de Romeinen uit de Griekse filosofie wat hun van pas kwam. Als het bijvoorbeeld ging om de natuurwetenschappen stonden de Romeinen open voor Griekse ideeën. In de tweede eeuw v.Chr. ontstond een breed gedragen consensus over de wijze waarop de natuur in elkaar stak.

Empedokles

De eerste Griekse filosofen hadden verklaringen gezocht voor tal van natuurverschijnselen. In de hellenistische tijd meenden de meeste wetenschappers dat ze er wel zo ongeveer uit waren. Zoals zoveel filosofen in de voorgaande eeuwen aanvaardden ze de atoomtheorie en de vier elementen van Empedokles: aarde, lucht, water en vuur.

Aarde had volgens de denkers in de Oudheid de neiging zich richting het middelpunt van het universum te bewegen, om daar de wereld te vormen. Het water was minder zwaar, en dreef daarom op de aarde. Zo werden de zeeën gevormd. Lucht en vuur waren lichter en stegen dus op. Zo ontstond de dampkring.

De hellenistische natuurwetenschappen

Net als de stoïcijnse en epicurese filosofen waren de hellenistische wetenschappers materialisten: alles was materie. Omdat lichamen die ver uit elkaar stonden, zoals hemellichamen, elkaar toch bleken te beïnvloeden, meenden de toenmalige wetenschappers dat ze op een of andere materiële wijze verbonden moesten zijn. Theorieën over zwaartekracht bestonden nog niet. De fysieke wereld moest volgens hen dus in fysieke termen verklaarbaar zijn.

Vorige Volgende