Hoe werkt dat nou, die wetenschap?

Als achtergrond bij deze serie over het Nijmeegse bijstandsexperiment, is het wellicht aardig voor mensen een beetje een idee te krijgen over hoe dat nou in zijn werk gaat, die wetenschap. In heel algemene zin. Want een historicus doet natuurlijk wat anders dan een chemicus, en een econoom wat anders dan een biomedicus. Maar aan het eind van de dag zijn er toch wel de nodige overeenkomsten – al zijn er ongetwijfeld op alles wat ik hieronder schrijf ook uitzonderingen, en pretendeer ik geen volledigheid. Een vraag – en dan verder Het begint met een vraag. Iemand wil weten hoe iets zit. Dat kan een wetenschapper zijn, of iemand met een zak geld die een wetenschapper opdracht geeft dat uit te zoeken. Of een aantal wetenschappers – voor het gemak schrijf ik hier in enkelvoud, maar meestal zal het gaan om meerdere mensen, of een heel team. Maar dat terzijde. Er is dus een vraag. Het eerste wat je dan gaat doen is je inlezen, de (wetenschappelijke) literatuur induiken. Wat weten we over dit vraagstuk, zijn er al mogelijke antwoorden, theorieën, soortgelijke vraagstukken in andere contexten die al beantwoord zijn? Eventueel kun je op basis van zo’n eerste studie komen tot hypothesen (‘ik denk dat het zo zit’) die je gaat toetsen. Er zijn mensen die aanhangen dat alleen hypothesetoetsende wetenschap ‘echte’ wetenschap is, maar dat is een vrij nauwe, Angelsaksische invulling van het begrip wetenschap (‘science’). Voor het verschil tussen ´wetenschap´ en het wat beperktere begrip ‘science’, zie hier. Vervolgens gaat een wetenschapper aan de slag. Er wordt data verzameld: dat kan van alles zijn, van de historicus die oude dagboeken gaat lezen, tot de medicus die een groot ‘randomized controlled trial’ houdt en een groep patiënten heeft waarvan de helft een experimenteel medicijn krijgen en de andere helft een placebo. En van de antropoloog die ergens gaat zitten observeren, tot de econoom die macro-economische gegevens, uit verschillende landen en over meerdere jaren, uit databases trekt. Die data wordt geanalyseerd, met een methode die (hopelijk) past bij het type onderzoek en de verzamelde gegevens. Daar komen resultaten uit, en die leiden tot een conclusie. Hoera! We hebben wetenschappelijk onderzoek gedaan. Een antwoord, maar ook nog niets Dat antwoord, daar kun je dan eigenlijk nog niets mee. Het wordt pas geaccepteerd door de wetenschappelijke gemeenschap, en als het goed is ook door de rest van de wereld, als het gedane onderzoek wordt gecontroleerd, gevalideerd en (dus) geaccepteerd door andere wetenschappers. In de regel gaat dat via ‘peer review’. Wetenschappers, vaak anoniem, lezen het verslag van het onderzoek en Vinden Er Dan Dingen Van. Variërend van ‘prima, niets meer aan doen kan gelijk gepubliceerd worden’ (zeer zeldzaam) tot ‘rotzooi dit deugt allemaal niet’. Even uitgaande van een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift: veelvoorkomend is dat de anonieme critici het wel acceptabel achten, míts de wetenschapper nog een aantal aanpassingen doorvoert (ontbrekende literatuur leest die relevant is en dat meeneemt in het verhaal, extra testen doet, een andere methode gebruikt, meer data verzamelt etc.). Uiteindelijk leidt zo’n proces, na een paar keer heen en weer gaan, tot een artikel dat gepubliceerd kan worden. Wetenschappelijk gezien zijn de resultaten dan pas ‘echt’ – hoewel er natuurlijk nog steeds andere wetenschappers kunnen zijn die vinden dat het gedane onderzoek níet ok is. Het peer review systeem is een soort kwaliteitsborging, geen garantie voor uniformiteit (en gelukkig maar). Hiërarchie in publicaties Dit systeem zorgt wel voor een zekere hiërarchie qua publicaties. Sommige soorten publicaties worden beter (of strenger) gecontroleerd dan anderen, en dat weegt mee in hoe veel waarde wordt gehecht aan hetgeen gevonden is. Wat overigens ook weer kan verschillen per wetenschappelijke discipline, maar goed. Hieronder een (onvolledig) overzicht. Vaktijdschriften zitten een beetje op de grens. Ze zijn bedoeld voor een specifieke groep vakmensen – zelf zit ik bijvoorbeeld in de redactie van Sociaal Bestek, dat schrijft voor ‘specialisten op het gebied van participatie, sociale zekerheid en maatschappelijke ondersteuning’. In vaktijdschriften verschijnen soms artikelen geschreven door wetenschappers, op basis van bovenstaande methode. Echter: er is geen peer review. Een redactie kijkt wel mee naar de stukken, en heeft in grote lijnen natuurlijk verstand van het onderwerp van het blad. Maar de redactieleden zijn lang niet altijd zelf wetenschappers, en er is ook geen specialist aanwezig voor ieder onderwerp waar een mogelijk artikel over kan gaan. Goede weblogs met wetenschappelijke insteek vallen ook in deze categorie, zoals het economenblog MeJudice en Sociale Vraagstukken waar we hier ook regelmatig stukken van overnemen. Boeken zijn er in verschillende soorten. Zo zijn monografieën wetenschappelijke boeken, meestal van één auteur, over een bepaald onderwerp. Er is geen peer review, al zal de uitgever wellicht meekijken of er geen totale onzin in staat. Deze manier van publiceren is slechts nog gebruikelijk in een aantal disciplines, bijvoorbeeld bij studies in de letteren/humaniora. Voor bijvoorbeeld filosofie en geschiedenis wil je wel echt een boek (soms bestaande uit meerdere delen) hebben om een onderwerp echt goed aan te pakken. In bijvoorbeeld de sociale wetenschappen wordt veel meer gewerkt met losse artikelen, en zie je boeken vooral bij al gelauwerde wetenschappers die bijvoorbeeld een wat publieksvriendelijkere versie schrijven van hun werk (en deze hebben natuurlijk de status die past bij die van de schrijver). Net als boeken hebben Boekhoofdstukken in de regel meer wetenschappelijk statuur dan vakpublicaties, maar in de regel minder dan de hierna beschreven wetenschappelijke artikelen in wetenschappelijke journals. Het moet dan natuurlijk wel gaan om een boek in lijn meet wetenschappelijke methodes en uitgegeven bij een wetenschappelijke uitgeverij. Deze hebben vaak één of enkele editors, die verantwoordelijk zijn voor het boek, en die specialist zijn op het totaalonderwerp. Zij kijken mee met de (door anderen geschreven) hoofdstukken, maar er is geen anonieme peer review. Proefschriften zijn een bijzondere categorie, omdat het eigenlijk ook een onderwijsproduct is. Zo’n ding is natuurlijk eerst uitgebreid becommentarieerd door de promotor en copromotor(en). Daarna gaat het naar een onafhankelijke manuscriptcommissie, die beoordeeld of het geschikt is voor verdediging. En dáárna moet bij die verdediging ook nog langs enkele andere wetenschappers die de leescommissie vormen. Meer dan genoeg ‘peer feedback’ dus, want al deze lieden zijn expert op een onderwerp dat een proefschrift raakt. Maar het is niet anoniem. En, als ik me niet vergis, is het idee ook dat zo’n proefschrift alleen hoeft te bewijzen dat de schrijver kan functioneren als onafhankelijk wetenschappelijk onderzoeker. Er staat nergens dat het ook echt een hele goede onderzoeker hoeft te zijn. Wetenschappelijke tijdschriften, of journals, hebben over het algemeen het meeste status. Ingezonden artikelen moeten origineel werk bevatten, dat echt iets toevoegt aan de bestaande kennis, en die aansluit bij het tijdschrift waarin men wil publiceren. Artikelen worden beoordeeld door tussen de twee en vier experts, die echt verstand hebben van het betreffende onderwerp. Meestal is dit anoniem. Ook is er een redactie en een verantwoordelijk editor, die meekijken en al een eerste schifting maken of iets acceptabel is. Daarbij geldt trouwens ook dat hoe bekender zo’n tijdschrift is (en hoe meer status het heeft), hoe meer het te kiezen heeft. En Engelstalige journals staan hoger aangeschreven dan niet-Engelstalige, dus ook die kunnen veel strenger zijn in de beoordeling. Sommige hebben acceptatie-percentages van tussen de 5 en 10 procent. Dus ja, er gaat dus in de wetenschap veel tijd verloren aan indienen, afgewezen worden, herschrijven, opnieuw indienen, enz. etc. Risico’s van gebrek aan check Er zijn ook wat tussenvormen bij bovenstaande. Het is gebruikelijk voor wetenschappers om ideeën in een eerder stadium, voor publicatie, alvast te presenteren op conferenties, of in ‘working papers’. Dan heb je een preprint, een artikel dat wel conform wetenschappelijke methoden tot stand is gekomen, maar dat nog niet de toets der kritiek van andere experts heeft doorstaan. En daar zitten natuurlijk gevaren aan. Want met alle kritiek die mogelijk is op het systeem van peer review, het is wel een soort van kwaliteitsgarantie, waarbij je er van uit mag gaan dat de grootste rotzooi er in ieder geval uitgefilterd wordt. Als die controle er niet is geweest kan er natuurlijk van alles misgaan. Dat zag je in het geval van die Amsterdamse socioloog die in opspraak raakte, omdat hij controversiële dingen zei. Over onderwerpen buiten zijn eigen vakgebied. En wel als wetenschapper, maar dan op basis van blogs die geschreven waren en artikelen die nog ‘in voorbereiding’ waren. Maar dat heeft, zie hierboven, dus nog geen wetenschappelijke waarde totdat er een soort van collegiale check op is geweest. Dit risico was ook waarneembaar tijdens het hoogtepunt van de Covid-pandemie. Vanwege de grote urgentie, de talloze doden en de wereldwijde ontwrichting werden medische papers vaak al nieuws in het preprint stadium. Daar kwamen dan soms heel opvallende zaken uit, die later weer ingetrokken moesten worden – na peer review bleek het toch anders te zitten, de methode niet te deugen, de conclusies veel te stellig, et cetera. Ditzelfde risico heb je trouwens ook wanneer wetenschappers in opdracht een rapport tikken – dan is er ook geen extra controle op de uitkomsten, wat kan leiden tot allerlei ellende, van slordige wetenschap tot oneigenlijke beïnvloeding door de opdrachtgever. Ik beperk me tot één voorbeeld: een rapport van een paar wetenschappers voor de onderwijscommissie van het Europees Parlement, dat vrij verregaande uitspraken deed over het Nederlandse hoger onderwijs. Later bleek het, deels in ieder geval, zeer slordig. En bestond de basis uit twee blogs en een stukje in de Volkskrant. Waarvan één blog ook nog volledig verkeerd begrepen was. Rommel en vertrouwen Maar goed. Als ik heel eerlijk ben wordt ook met strenge peer review ook wel eens rommel gepubliceerd. Ook in grote internationale tijdschriften met veel status. Het hele wetenschappelijke systeem zoals we dat kennen biedt een check, maar geen absolute garantie voor kwaliteit. Hoe je daar dan mee om moet gaan, als burger, vind ik zelf ook lastig. Ergens moet toch het midden worden gevonden tussen enerzijds blind alles voor waar aannemen waar iemand met een titel aan geschreven heeft, en anderzijds verwappen en niet meer geloven in ‘de wetenschap’ in het algemeen, of het nu gaat om klimaat, vaccins of stikstof. Volgens mij moet dat ergens uitkomen bij in principe vertrouwen in de gevestigde wetenschap, maar het wel houden van een kritische houding en weten dat daar ook wel eens de plank wordt misgeslagen of belangenverstrengeling is. Een goede vuistregel bij 'kritisch zijn' lijkt me sowieso kijken in hoeverre de wetenschapper in kwestie echt expertise heeft op het gebied waarover ‘ie iets zegt. Tot slot Naast het onderzoeken zelf, is er dus het hele proces van publiceren. En zoals ik de vorige keer al aanstipte, zorgen dat de resultaten bij de goede mensen terechtkomen, in de samenleving. Met een lelijk woord ook wel ‘valorisatie’ genoemd. En daar zijn blogs en niet-wetenschappelijke tijdschriften dan weer uitstekend geschikt voor. Alleen bij voorkeur dus ná iets van wetenschappelijke kwaliteitscontrole.

Door: Foto: De Universiteit Leiden heropende op 17 september 1945 - foto publiek domein copyright ok. Gecheckt 30-10-2022

Quote du jour | onvoorwaardelijke bijstand in Noorwegen

QUOTE - In Noorwegen heeft een gemeente besloten om een bijstandsexperiment te houden, waarbij deelnemers meer geld kregen en aan minder voorwaarden hoefden te voldoe… hee, wacht, dat klinkt bekend! Wat een goed idee! En natuurlijk is het dan heel interessant wat de bevindingen zijn van deze studie. Toch? Als het antwoord ja is, dan heb je geluk, want de resultaten zijn zojuist gepubliceerd. EN WAT ER TOEN GEBEURDE DAT VERWACHTTE NIEMAND:

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: rduta (cc)

Zorgen over de academische vrijheid

RECENSIE - Hoe staat het met de academische vrijheid in Nederland? Lukas M. Verburgt & Jan Willem Duyvendak stelden een bundel essays samen over dit onderwerp. Is het woke-denken een gevaar voor een vrije beoefening van de wetenschap? Loopt de vrijheid gevaar door externe financiers die te veel invloed willen hebben op de uitkomsten van onderzoek? De samenstellers van Academische vrijheden in Nederland; wat staat er op het spel? komen, zoals het wetenschappers betaamt, tot een genuanceerde conclusie: er gaan dingen goed, maar er is ook reden voor serieuze zorgen over de bescherming en bevordering van de academische vrijheid. Die zorgen leiden in deze bundel tot enkele pittige debatten.

Verburgt en Duyvendak spreken over academische vrijheden in meervoud. In een juridische context ziet vrijheid er anders uit dan in een filosofische context. In het laatste geval zien we ook nog een verschuiving van negatieve naar positieve academiche vrijheid – van de vrijwaring van inmenging naar de mogelijkheid tot zelfontplooiing en realisatie. Dat brengt een bredere verschuiving met zich mee: van een denken over ‘de wetenschap’ die wordt beschermd tegen ‘extern’ gevaar
naar een wetenschappelijke cultuur die vraagt om ‘interne’ verbetering.

Samenwerking met China

De essays in deze bundel zijn verdeeld over zeven thema’s. In veel bijdragen wordt teruggegrepen op een KNAW-publicatie uit 2021 ‘Academische vrijheid in Nederland: een begripsanalyse en richtsnoer’. Het eerste thema gaat over samenwerking met autoritaire landen. Tom Zwart, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, verdedigt de samenwerking van het (in 2022 opgedoekte) Cross-cultural Human Rights Center aan de Vrije Universiteit met China. In dat land is er meer vrijheid voor wetenschappers dan wij willen geloven. ‘De samenwerking van Nederlandse onderzoekers met internationale partners (dreigt) als wapen te worden ingezet in het kader van oplopende geopolitieke spanningen. Dat heeft een verkillend effect op de academische vrijheid.’ Zijn opponent Casper Wits wijst op de beperkingen in de vrijheid van meningsuiting van Chinese studenten die in Nederland moeten oppassen wat ze zeggen. Hij is ook niet overtuigd van de alternatieve, meer collectieve, visie van mensenrechten die de Chinezen hanteren: ‘de soft power waarmee China invloed wil winnen.’ En dan zijn er nog de veiligheidsrisico’s die aan samenwerking met China vastzitten.

Foto: Eigen foto Proefschrift bijstandsexperiment Nijmegen

“Maar wat heb je nou ontdekt?”

Het is toch een beetje het idee van een promotieonderzoek, en meer van wetenschap in het algemeen: nieuwe dingen ontdekken. Als ergens jaren van arbeid en relatief veel geld tegenaan wordt gesmeten, zou je, vind ik, als onderzoeker de vraag moeten kunnen beantwoorden wat al die inspanningen nou hebben opgeleverd. Liefst in normalemensentaal en zonder vaal klerkenjargon of regressietabellen. Maar kort, helder en to the point – mijn kernkwaliteit, zoals mensen die vaker wat van me lezen weten. Mijn vader leerde mij ooit dat elk verspild woord een aanslag op de beschaving is, en dat… o ja, afijn, ik dwaal af.

Kort en to the point dus:

Eén: de huidige bijstandswet werkt het slechtst voor de meest kwetsbare mensen. Ouderen, mensen met een migratieachtergrond, laagopgeleiden, mensen die psychisch kwetsbaar zijn, mensen met weinig zelfvertrouwen: allemaal doen ze het op onderdelen* beter met alternatieve bijstandsregels, meer gebaseerd op autonomie en vertrouwen in plaats van het huidige beleid dat veelal is gebaseerd op verplichtingen, controles en straffen.

Twee: de overheid kan het (de laatste jaren dalende) vertrouwen in de overheid herstellen, door middel van fatsoenlijk sociaal beleid. Waarin de overheid laat zien zelf ook de inwoner te vertrouwen, en deze op een positieve, passende en niet-hinderlijke manier te benaderen.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: DALL·E-2023-10-27-21.59.12 Een groep diverse mensen van verschillende afkomsten en geslachten staan in een halve cirkel met boeken in hun handen

Verkiezingsprogramma’s over taal: NSC, BBB, Denk

ANALYSE - Marc van Oostendorp heeft de verkiezingsprogramma’s doorgeworsteld en zocht naar de standpunten over taal en literatuur. Het eerste artikel (met VVD, PVV, JA21 en FvD) verscheen ook bij Sargasso. Op zijn eigen webstek volgden analyses van de programma’s van CDA, CU, SGP (30 oktober), PvdA/GL, BIJ1, SP, PvdD (1 november), D66 en Volt (3 november) en gisteren sloot hij af met NSC, BBB en DENK, hieronder integraal overgenomen.

Tenzij er de komende tijd ineens nog een partij uit het niets als een komeet komt opklimmen. zijn we aan de laatste partijen in dit overzicht beland, die eerlijk gezegd weinig meer met elkaar gemeen hebben dan dat ze allemaal betrekkelijk laat waren met het formuleren van hun verkiezingsprogramma.

NSC

De partij van Pieter Omtzigt heeft de meest complete tekst over een regionaal taalbeleid – wat sowieso naast het Engels op de universiteit hét taalonderwerp is bij de huidige Tweede Kamerverkiezingen:

Regionale talen

Regionale identiteiten en culturen verdienen erkenning, waardering en bescherming. Hierover zijn concrete afspraken gemaakt in het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden en in het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden. Deze afspraken moeten serieus worden nageleefd. We zetten hierbij in op bewustwording, zichtbaarheid en een stevige wettelijke verankering en naleving van de verdragen.

  • We houden ons aan de verplichtingen uit het Europees Handvest en het Kaderverdrag om in het onderwijs goed aandacht te besteden aan regionale geschiedenis, cultuur en taal, zoals het Fries, Nedersaksisch, Limburgs, Jiddisch en Sinti-Romanes.
  • Wij erkennen het belang van andere Europese (taal)minderheden en bevorderen de samenwerking tussen de verschillende taalregio’s.
  • Het Fries is een officiële taal in Nederland en moet in de Grondwet worden erkend. Dat geldt ook voor de Nederlandse taal zelf en voor de Nederlandse Gebarentaal.
  • Wij werken vanwege de relatie met de eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao actief mee aan het verbeteren van de taalpositie van het Papiaments.
Foto: Eigen foto Proefschrift bijstandsexperiment Nijmegen

Experiment afgelopen, proefschrift verdedigd – tijd voor wat reflectie

Ruim een half jaar geleden ben ik gepromoveerd op een onderzoek naar het Nijmeegse bijstandsexperiment. Wellicht hebben jullie er iets van meegekregen. Ik had het voornemen om daarna een en ander te schrijven over de uitkomsten van dat experiment, wat ze (kunnen) betekenen voor sociaal beleid, over het proces van promoveren en publiceren en meer van dat soort wonderlijke dingen. Maar dat lukte, in alle drukte, maar matig. Toen mijn proefschrift net was goedgekeurd en ik daar blij iets over riep op de socials, kreeg ik te horen van iemand: “haha je denkt dat je klaar bent maar nu begint het werk pas”. Vervelend genoeg had die persoon gelijk. En meer dan gelijk, want ik kwam er achter dat zelfs ná de verdediging van zo’n proefschrift het werk nog lang niet klaar is. Laat me daar, in dit eerste exemplaar van een ietwat verlate serie stukjes, wat over vertellen.

Veel werk

Het gaat een beetje als volgt. Zo’n proefschrift bestaat in de regel uit een stuk of vier hoofdstukken, die elk publiceerbaar zijn als artikel in een (internationaal) wetenschappelijk tijdschrift. Want ‘output’, die wordt in de wetenschap vaak gemeten aan de hand van gepubliceerde artikelen, en liefst in journals met zo’n hoog mogelijke ‘impact factor’. Daar kun je van alles van vinden, en wellicht doe ik dat ook op een later moment, maar dat is hoe het werkt.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: bron: Livius.org

De Grieks-Romeinse natuurwetenschappen

Het optreden van Karneades toont dat er in Rome weerstand kon zijn tegen de Griekse filosofie. Tegelijk adopteerden de Romeinen uit de Griekse filosofie wat hun van pas kwam. Als het bijvoorbeeld ging om de natuurwetenschappen stonden de Romeinen open voor Griekse ideeën. In de tweede eeuw v.Chr. ontstond een breed gedragen consensus over de wijze waarop de natuur in elkaar stak.

Empedokles

De eerste Griekse filosofen hadden verklaringen gezocht voor tal van natuurverschijnselen. In de hellenistische tijd meenden de meeste wetenschappers dat ze er wel zo ongeveer uit waren. Zoals zoveel filosofen in de voorgaande eeuwen aanvaardden ze de atoomtheorie en de vier elementen van Empedokles: aarde, lucht, water en vuur.

Aarde had volgens de denkers in de Oudheid de neiging zich richting het middelpunt van het universum te bewegen, om daar de wereld te vormen. Het water was minder zwaar, en dreef daarom op de aarde. Zo werden de zeeën gevormd. Lucht en vuur waren lichter en stegen dus op. Zo ontstond de dampkring.

De hellenistische natuurwetenschappen

Net als de stoïcijnse en epicurese filosofen waren de hellenistische wetenschappers materialisten: alles was materie. Omdat lichamen die ver uit elkaar stonden, zoals hemellichamen, elkaar toch bleken te beïnvloeden, meenden de toenmalige wetenschappers dat ze op een of andere materiële wijze verbonden moesten zijn. Theorieën over zwaartekracht bestonden nog niet. De fysieke wereld moest volgens hen dus in fysieke termen verklaarbaar zijn.

Foto: Header afbeelding © Marc van Oostendorp

Een Turks accent is nadeliger dan een Turkse naam

COLUMN - Mensen beoordelen hun medemensen voortdurend, en zo’n beetje op ieder mogelijke dimensie: hoe iemand eruit ziet, hoe hij zich gedraagt, hoe hij zich presenteert. En ook hoe die persoon klinkt. Mensen hoeven een ander meestal maar heel kort te zien of te horen om er een oordeel over te hebben. Dat heeft ongetwijfeld voordelen: je moet soms snel kunnen beoordelen of iemand te vertrouwen is. Maar het leidt natuurlijk ook tot ongewenste effecten, zoals discriminatie.

Discriminatie op basis van accent wordt de laatste tijd wel onderzocht. Vaak gaat het daarbij nog om autochtone accenten (hoe beoordelen we iemand met een Limburgs accent?), maar minstens even interessant zijn natuurlijk vreemde accenten. Zoals nu onderzocht in een nieuw artikel van een Moira Van Puyvelde en een aantal collega’s.

Zij lieten verschillende groepen mensen luisteren naar hetzelfde tekstje:

We zijn nu in de Verbindingsstraat. Je neemt de eerste straat rechts, de Sportpleinstraat. Dan loop je voor bij het sportplein en je neemt de eerste straat links. Dat is de Guido Gezellelaan. Je loopt tot het einde en aan de brasserie ga je naar links. Dan ben je in de Noordstraat en dan zie je de supermarkt aan de linkerkant

De truc was: verschillende groepen hoorden dit verhaal in verschillende contexten. De ene groep werd verteld dat ze de persoon, bijvoorbeeld Maarten Dhondt, hoorden en anderen werd over precies dezelfde opname verteld dat hij was ingesproken door Mert Doğan (de onderzoekers hadden er zorg voor gedragen dat die namen ongeveer hetzelfde klonken.) Een ander verschil was dat sommige van de opnamen met een Turks accent waren opgenomen en andere niet, al klonk er wel dezelfde persoon.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: Michael Eisen, CC BY 3.0 , via Wikimedia Commons.

Woekerwinsten voor CEO’s wetenschappelijke uitgevers

door Lukas Linsi, Léonie de Jonge, David Cheruiyot, Niels Bieleveld, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

In welke sector werkt de bestbetaalde Nederlandse CEO? De bankwereld? Tech industrie? Nee, het zijn wetenschappelijke uitgevers. Dit blijkt uit ons onderzoeksproject over de vergoedingen voor bestuurders in de periode 2017-2020. De cijfers komen uit de jaarverslagen van de bedrijven.

Tabel 1 toont de vijf bestbetaalde Nederlandse CEO’s van 2017 tot 2020. Terwijl de CEO van de onlangs vertrokken oliegigant Royal Dutch Shell de ranglijst aanvoert, blijven wetenschappelijke uitgevers niet ver achter. Zo wordt de tweede plaats in deze ranglijst ingenomen door de CEO van informatiedienstenbedrijf Wolters Kluwer, oorspronkelijk een uitgeverij van schoolboeken die in 1836 in Groningen werd opgericht. Op de derde plaats staat de CEO van RELX, voorheen bekend als Reed Elsevier, een bedrijf dat bekende academische diensten aanbiedt zoals ScienceDirectScopusSciVal of ClinicalKey. De CEO’s van deze uitgevers kregen van 2017-2020 meer dan 30 miljoen euro uitbetaald. Dit is ruim drie keer zoveel als het salaris van de CEO van de grootste Nederlandse bank, ING, over dezelfde periode, en bijna tien keer zoveel als wat de topman van ABN-AMRO binnenhaalde.

Tabel 1. De vijf bestbetaalde CEO’s van Amsterdamse beursgenoteerde bedrijven, 2017-2020 (miljoen)

Foto: Duncan Rawlinson - Duncan.co (cc)

De toverkracht van AI

VERSLAG - door Els Aarts.

2023 is het jaar van de doorbraak van ‘generatieve’ AI. Kunstmatige intelligentie die getraind is om tekst, beeld of geluid te maken. De reacties variëren van verwondering tot totale paniek. Hoe revolutionair is de nieuwste generatie AI?

Kunstmatige Intelligentie (AI) is dit jaar niet uit de kranten weg te slaan. Sinds het bedrijf OpenAI eind 2022 chatbot ChatGPT gratis toegankelijk maakte, houdt zijn bedwelmende taalvermogen iedereen in zijn greep. Taalwetenschapper prof. Antal van den Bosch (UU) bouwt al zo’n dertig jaar aan het type taalmodellen waar ChatGPT op gebaseerd is, en kijkt met verbazing naar de hype die zich plotseling rond zijn vakgebied afspeelt.

Voor de reeks ‘Wie is er bang voor AI?’ spreken we hem over de angst voor AI, wat AI ons kan brengen, en of je dat als taaltechnoloog überhaupt kan voorspellen.

AI is niet intelligent

Van den Bosch is stellig: de intelligentie in AI heeft weinig te maken met menselijke intelligentie.

“Taalmodellen als ChatGPT kunnen letterlijk niets anders dan het volgende woord voorspellen. Ze hebben geen enkele kennis van de echte wereld, maar maken plausibele teksten en daarom klinkt het alsof er heel veel meer achter zit dan in werkelijkheid het geval is.”

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Vorige Volgende