Experiment afgelopen, proefschrift verdedigd – tijd voor wat reflectie

Serie:

Ruim een half jaar geleden ben ik gepromoveerd op een onderzoek naar het Nijmeegse bijstandsexperiment. Wellicht hebben jullie er iets van meegekregen. Ik had het voornemen om daarna een en ander te schrijven over de uitkomsten van dat experiment, wat ze (kunnen) betekenen voor sociaal beleid, over het proces van promoveren en publiceren en meer van dat soort wonderlijke dingen. Maar dat lukte, in alle drukte, maar matig. Toen mijn proefschrift net was goedgekeurd en ik daar blij iets over riep op de socials, kreeg ik te horen van iemand: “haha je denkt dat je klaar bent maar nu begint het werk pas”. Vervelend genoeg had die persoon gelijk. En meer dan gelijk, want ik kwam er achter dat zelfs ná de verdediging van zo’n proefschrift het werk nog lang niet klaar is. Laat me daar, in dit eerste exemplaar van een ietwat verlate serie stukjes, wat over vertellen.

Veel werk

Het gaat een beetje als volgt. Zo’n proefschrift bestaat in de regel uit een stuk of vier hoofdstukken, die elk publiceerbaar zijn als artikel in een (internationaal) wetenschappelijk tijdschrift. Want ‘output’, die wordt in de wetenschap vaak gemeten aan de hand van gepubliceerde artikelen, en liefst in journals met zo’n hoog mogelijke ‘impact factor’. Daar kun je van alles van vinden, en wellicht doe ik dat ook op een later moment, maar dat is hoe het werkt.

Afijn, dat proefschrift is dan af, je hebt dan wat inhoudelijke hoofdstukken, en nog een samenvattend stuk (inleiding en conclusie, of een ‘synthese’), en je eigen begeleiders (promotor en copromotoren) zijn akkoord. Dan stuur je het op naar een manuscriptcommissie bestaande uit enkele onafhankelijke hooggeleerden die veel verstand hebben van jouw onderwerp, en halleluja, dan vinden ook zij het goed genoeg!

Nog meer werk

En dán ben je op het punt van bovenstaande ‘nu begint het werk pas’. Dan moeten er nog wat mensen gevonden worden voor de promotiecommissie – meer geleerde mensen die verstand hebben van het onderwerp, die je daarover kunnen ondervragen bij de verdediging. Moet die verdediging worden georganiseerd, met alle toeters en bellen die daar bij horen (feest, borrel, lunch of diner, paranimfen, fotograaf, uitnodigingen voor alle gasten, noem maar op). En dat boekje, dat boekje moet er óók nog komen! Kaft, binnenwerk, drukken. En nog heel veel extra stukken schrijven: een inhoudsopgave, een dankwoord, een referentielijst, een stukje over de auteur, iets voor op de achterflap, etc.. Ook de universitaire bureaucratie vraagt de nodige tijd-offers, in de vorm van voorbladen met zéér precieze vormvereisten, data management declarations en meer van dat schoons. Ondertussen gaat het (moeizame, mijn lieve hemel soms o zo moeizame) proces om die hoofdstukken gepubliceerd te krijgen in een wetenschappelijk journal natuurlijk gewoon door.

Het werk is nog steeds niet klaar

Afijn, na al die voorbereidingen te hebben krijg je dan een promotieplechtigheid, waarbij je als promovendus je onderzoek mag verdedigen tegen al die geleerde mensen. En, behoudens extreme gevallen, kun je daarna feest gaan vieren, en is het klaar. Hoera! Maar: wacht eens even. Eigenlijk moet er dan nog iemand zijn, die je waarschuwt: hierna is het werk dus nog steeds niet klaar, nope nope nope.

Want nadat het dinosaurusei van een proefschrift eindelijk is gelegd en je de bul hebt mogen ontvangen, dan ben je vier, of vijf, of langer, jaar bezig geweest met ‘uitzoeken hoe iets werkt’. De volgende stap is dan natuurlijk dat mensen daadwerkelijk wat gaan doen met die kennis en de wereld een heel klein stukje beter maken. Want laten we wel wezen, je hebt die tijd natuurlijk niet voor Jan Doedel zitten werken, of voor die extra letters die je voor (of achter) je naam mag zetten. Ik in ieder geval niet.

Dus ga moet zorgen dat mensen er iets over horen. En dat gebeurt deels door die journals, zo bereik je andere wetenschappers. Maar het is ook fijn om mensen buiten de wetenschap te bereiken die met het onderwerp bezig zijn, die beleid maken enzo. Dan is het fijn dat je als net-gepromoveerde stukjes kwijt kan op mooie podia over wat je gevonden hebt. Ik mocht ook komen praten over mijn onderzoek op diverse plekken, van een lokale adviesraad tot de vereniging van gemeenten (VNG), en van Divosa (de vereniging voor sociale diensten die zo vriendelijk was om zelfs een bijeenkomst te organiseren over mijn proefschrift) tot een bijdrage aan Radboud Reflects, voor de liefhebber hier nog te bewonderen:

En ja, theoretisch had ik daarnaast óók nog wel een en ander kunnen tikken in blogjes en op social media enzo. Maar ja. Een ander ding van een bult werk (proefschrift schrijven), nog een bult werk (voorbereiding promotie), en dan nóg een bult werk (nasleep promotie) is dat andere zaken wellicht wat zijn blijven liggen en óók aandacht behoeven. Er is meer in het leven…

Afijn. De rookwolken zijn opgetrokken, de missie is volbracht, en met de aandacht die ‘bestaanszekerheid’ momenteel heeft in het politieke en maatschappelijke debat, is het een mooi moment om als nog wat terug te blikken. Bij deze de aftrap daarvan.

 

Foto hierboven is een uitsnede van een foto gemaakt door Theo hafmans, die mijn promotieplechtigheid heeft vereeuwigd. Ontwerp van kaft door Promotie in zicht.

Reacties (8)

#1 Prediker

Er zijn natuurlijk ook allerlei wetenschappelijke instituten en politieke commissies, waar je zou kunnen leuren.

De huidige directeur van de Wiardi Beckman-stichting, Tim ‘S Jongers, is bijv. nogal geëngageerd als het gaat om de kloof tussen wat hij de ‘hoopvollen’ en ‘hooplozen’ in de maatschappij noemt.

Als je toch gaat reflecteren, dan loont het wellicht ook het beslag daarvan te vervatten in een artikel voor S&D: het tijdschrift van de Wiardi Beckman Stichting.

Maar zoals Soumaya Sahla laat zien: het gaat er toch vooral om dat je kunt netwerken, dat wil zeggen: bepaalde circuits aflopen die belang hebben bij jouw expertise en daar mensen voor je weten in te pakken.

  • Volgende discussie
#1.1 Joop - Reactie op #1

Hahaha, leuk voorbeeld, mevrouw Sahla.

  • Volgende reactie op #1
#1.2 Prediker - Reactie op #1.1

Je kunt zeggen van die mevrouw wat je wilt, maar wie er in slaagt om na een terrorismeveroordeling tal van hotemetoten, hoogleraren en opiniekneders om de eigen vinger te winden, die kan talent voor netwerken niet worden ontzegd.

Daar kan iedere studeerkamergeleerde die z’n ideeën voor het voetlicht probeert te brengen een voorbeeld aan nemen.

#1.3 Janos - Reactie op #1

Ach, wie heeft wetenschappelijke instituten en politieke commissies nodig, als ik toegang heb tot één van de oudste en meest gerespecteerde weblogs van Nederland? ;-)

Maar goede tip hoor. ‘S Jongers is inderdaad ook veel met deze thematiek bezig, en ik heb indertijd wel voor het wetenschappelijk bureau van Groenlinks wat gedaan met de uitkomsten – https://www.wetenschappelijkbureaugroenlinks.nl/tijdschrift/lente-2023/afscheid-van-de-weldoeners-en-hulpbehoevenden – en gezien de ontwikkelingen tussen PvdA en GL is dat inmiddels bijna hetzelfde. Niettemin misshchien juist goed om juist buiten de ‘eigen’ kring te kijken en te gaan leuren. Maar niet te veel dus, want ik was net lekker weer begonnen met blogjes schrijven!

  • Volgende reactie op #1
  • Vorige reactie op #1
#1.4 Hans Custers - Reactie op #1

Ik heb wel het bange vermoeden dat netwerken in het geval van Sahla vooral neerkomt op het verhaaltje verkopen dat men bij de VVD en omstreken graag wil horen. En het verhaaltje van een voormalige veroordeelde terroriste lijkt daar meer aan te slaan dan deugdelijke wetenschappelijke analyses die alle kanten van terrorisme en extremisme in beeld brengen. Ik denk niet dat die vorm van netwerken aan Janos is besteed.

Al zou het natuurlijk wel een carrièremove kunnen zijn: linkse bijstandsonderzoeker uit Havana aan de Waal die nar zijn promotie overstapt op het VVD-gedachtegoed. Er zijn vast wel wat selectieve quotejes uit je proefschrift te halen die daarbij van pas zouden kunnen komen.

  • Vorige reactie op #1
#1.5 Joop - Reactie op #1.4

Net zoals die dierenactivist Daan de Neef, die ook dacht binnen de Vvd wat te kunnen betekenen. Toch maar naar de Partij voor de Dieren overgestapt.

  • Volgende reactie op #1.4
#1.6 Janos - Reactie op #1.4

Grappig dat je dit zegt Hans – dat had ik me al vrij snel gerealiseerd, dat als ik voor persoonlijke bekendheid / carrière zou gaan ik met zo’n verhaal inderdaad gegarandeerd was van enkele grote podia in de (rechts-populistische) media. Maar fuck dat, als ik voor mijn eigen aan het werk was had ik sowieso heel andere keuzes gemaakt. Dan liever een studeerkamergeleerde die moet leuren met zijn resultaten, die integer zijn en waar de samenleving iets aan kan hebben.

  • Vorige reactie op #1.4
#2 Joop

Net zoals die dierenactivist Daan de Neef, die ook dacht binnen de Vvd wat te kunnen betekenen. Toch maar naar de Partij voor de Dieren overgestapt.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie