Het leven als buitenpromovendus

Serie:

ACHTERGROND - ‘Buitenpromovendus’, wat dat eigenlijk is en hoe dat gaat, vragen jullie? Geen probleem, ik vertel er graag wat over! Wie weet inspireert het deze of gene om zelf een aantal jaren te besteden aan het doen van een wetenschappelijk onderzoek.

De reguliere weg

Normaal gesproken promoveer je (haal je een PhD) aan de universiteit als aio, oftewel ‘assistent in opleiding’. Je krijgt dan een fulltime contract voor meestal vier, of soms ook drie, jaar. Die tijd moet je moet besteden aan het doen van onderzoek en het schrijven van een proefschrift. Je krijgt daarvoor ongeveer een modaal salaris, een hoeveelheid werk die flink groter is dan je redelijkerwijs af kan krijgen in de tijd die je hebt, een zeer afhankelijke positie ten opzichte van je begeleiders, en bij succes, en mazzel, een volgend tijdelijk contract als postdoc.

Mits je natuurlijk in de wetenschap wil blijven. Waarna soms nog één of twee tijdelijke contracten volgen, en je daarna, als alles goed gaat, eindelijk een eerste vast contract mag ontvangen als ‘UD’, of universitair docent. Als alles goed gaat, want de academie is een piramide, en er zijn minder postdoc plaatsen dan aio’s, en minder UD-plaatsen dan postdocs.

Klinkt aantrekkelijk, niet? Begrijpelijk, en het verklaart ook wel dat uit onderzoek blijkt dat onder promovendi idioot veel psychische klachten voorkomen. Maar dat terzijde.

Geen zorgen

Voor jullie je zorgen maken om mijn zielenheil: dit is dus niet de weg die ik bewandeld heb. Ik had al een mooie baan bij de gemeente Nijmegen toen dit onderzoek op mijn pad kwam. De gemeenteraad wilde een wetenschappelijk onderzoek naar een regelarme bijstand, en had daar geld voor beschikbaar gesteld. Nadat her en der wat offertes opgevraagd waren was de conclusie dat het goedkoper was als een ambtenaar dit zelf ging doen, in plaats van universitair wetenschappers in te huren op basis van een uurtarief. Daarnaast was een overweging dat het wel fijn is om nieuw ontwikkelde kennis zelf in huis te houden als gemeente. Lang verhaal kort: ik kon het zelf gaan doen, en mocht in werktijd er vier jaar lang 18 uur per week aan besteden. Dat is vrij riant, voor een buitenpromotie, en optimist als ik ben ging ik er van uit dat het dan wel goed zou moeten kunnen komen. Ik was immers al een paar jaar met het onderwerp bezig als ambtenaar, en vond het ook niet erg er vrije tijd in te steken.

Niet alleen hosanna

Voor mij werkte dit prima. Dat betekent overigens niet dat dit voor alle buitenpromovendi geldt, want die groep is zeer divers. Van pensionado’s die zich in hun nieuw verworven vrije tijd nog eens lekker helemaal in en onderwerp verdiepen, tot buitenlandse studenten die hier komen op een beurs uit het eigen land en dus eigenlijk gratis werknemers zijn voor een universiteit. Maar waar ze wel een promotiepremie voor ontvangen als ze de eindstreep halen.

En ook voor mensen in mijn eigen situatie is er een groot verschil tussen diegenen die uren krijgen van de baas, en degenen die alles (of bijna alles) moeten doen in de eigen tijd. Dat is een recept voor een eindeloos traject, als ook nog een fulltime baan hebt. Natuurlijk kun je een en ander doen in avonden en weekenden, maar om echt de diepte in te gaan moet je af en toe ook een paar volle dagen je helemaal op je onderwerp kunnen focussen. En zes, acht, tien of zelf nog meer jaren je weekenden en avonden opofferen gaat op den duur ook een zware tol eisen, vermoed ik zo.

Wat overdenkingen

Voor mensen die na dit alles denken ‘hé, leuk, dat zou ik ook wel willen’, een paar overdenkingen. In een ideaal geval kun je een buitenpromotie doen als onderdeel van je reguliere werk. Wil de plek waar je werkt een keer iets moeilijks uitgezocht hebben dat jaren gaat duren, en waarvan het onderzoek toch geld kost? En waarvan het beantwoorden enige wetenschappelijke relevantie heeft? Dan kun je je aanmelden als vrijwilliger. Vergeet niet om uren te vragen!

Vergeleken met een normaal traject is een voordeel dat je meer zekerheid hebt (als je al een vast contract hebt tenminste), en als je al een tijd werkt waarschijnlijk meer verdient dan wanneer je zou starten als aio. De hoge werkdruk van zo’n proefschrift matcht dan weer minder goed met bijvoorbeeld een levensfase waarin je bijvoorbeeld jonge kinderen rond hebt lopen of nog elke nacht je bed uit moet voor een baby. Mixed blessing ten opzichte van een reguliere aio-traject is dat je je helemaal kan storten op je onderzoek, waar aio’s nog allerlei andere verplichtingen hebben. Denk aan commissies, onderwijs, maar ook congressen in verre vreemde landen. Dat niet doen scheelt tijd (maar je mist ook leuke dingen).

En voor iedereen die overweegt een PhD te gaan doen, ongeacht in welke vorm: zorg in vredesnaam dat je een onderwerp hebt dat je leuk vindt en waar je echt intrinsieke motivatie voor hebt. En voor goede begeleiding waar het mee klikt. Anders worden het vier (of zes, of acht) hele lange jaren.

Reacties (2)

#1 Bismarck

“tot buitenlandse studenten die hier komen op een beurs uit het eigen land en dus eigenlijk gratis werknemers zijn voor een universiteit.”
Ik denk dat je hier buitenpromovendi en beurspromovendi door elkaar haalt.

Overigens zijn ook beurspromovendi niet gratis; Net als bij alle andere promovendi moeten begeleiders werk steken in het opleiden van deze studenten (zeker als ze van verre komen, gaat daar meer tijd in steken dan bij een normale promovendus, die vaak al een uitstekend inleidend traject heeft gehad via een research master en daardoor in principe al minstens een jaar voorligt, nog afgezien van zaken als culturele en taalbarrières, waar je zeker bij Chinese studenten mee te maken krijgt en het feit dat het onderzoek gekoppeld aan die beurs vaak minder goed bij het eigen onderzoek aansluit dan in het geval van normale promovendi). Daarnaast kosten beurspromovendi ook nog evenveel als elke andere medewerker in de zin van kantoor/labruimte, abonnementen, autorisaties, licenties, OBP-ondersteuning ed. (voor een buitenpromovendus zijn deze kosten uiteraard lager).

Buitenpromovendi zijn dan weer niet bepaald gratis werknemers omdat ze (afgezien van de promotiepremie) weinig opleveren; Ze geven (itt. aio’s) geen onderwijs en ze dragen relatief weinig bij aan de onderzoekslijnen die binnen de instelling lopen. In die zin is het voor de begeleider alleen een manier om wat extra publicaties te scoren, maar die zijn vaak wel minder relevant voor het eigen onderzoek en vragen voor hun publicatiewaarde ook meer tijdsinvestering (tov. een publicerende aio).

Overigens geldt voor een aio dan weer meer tijdsdruk, want er staat echt maar vier jaar voor. Daar valt soms nog wel een mouw aan te passen voor een paar maanden, of misschien 1 jaar, maar 6 of 8 jaar gaan ze niet toestaan. Van de andere kant is de kans ook wel groot dat er al lang voor die 4 jaar aan de bel wordt getrokken als het ernaar uitziet dat je te weinig vordert (en dat wordt ook een stuk nauwgezetter gevolgd als je aio bent).

  • Volgende discussie
#1.1 Janos - Reactie op #1

Er lijkt wat onduidelijkheid te bestaan over de definitie van ‘buitenpromovendus’. Ik ken ‘em als “Een buitenpromovendus is iemand die zijn of haar promotieonderzoek uitvoert zonder aanstelling aan de universiteit.” (van de site van het Promovendi Netwerk Nederland), en heb ‘em zo ook gebruikt in dit artikel. De VSNU hanteert echter een veel smallere definitie, “een promovendus die zijn of haar promotie echt uit eigen middelen financiert”, en daarnaast inderdaad beurspromovendi en ‘extern gefinancierde promovendi’. Onder die definities zou ik in die laatste categorie vallen, en geen buitenpromovendus zijn. Ik hoop dat dit wat helderheid schept.

Wat betreft de overige dingen die je zegt: ik vind mooi om te zien hoe contextgebonden het allemaal is. Want enerzijds zijn er natuurlijk buitenpromovendi (ik blijf even de brede definitie hanteren) die heel veel begeleiding nodig hebben zoals je zegt, maar anderzijds hebben we natuurlijk ook die Tilburgse ‘promotiefabriek’ gehad waar de begeleiding nagenoeg nul was.

Ook qua hoeveel een vakgroep zelf profiteert verschilt denk ik enorm. Mijn situatie is natuurlijk anekdotisch, maar daar toch even van uit gaand: ik heb gastcolleges gegeven, heb meegedaan aan sessies waar conceptpapers besproken werden (als je wat komt halen moet je af en toe ook wat komen brengen) en heb voor meerdere studenten afstudeerstages verzorgd bij de gemeente (en hen daar begeleid als stagebegeleider). Ook qua onderzoek was deze constructie heel nuttig voor de vakgroep – de (co)promotoren deden zelf al onderzoek op thema’s als armoede en social & political trust (één van de onderzochte uitkomstmaten), het sloot wat dat betreft goed aan. Sowieso was het een vrij unieke kans voor hen om een groot sociaal experiment te onderzoeken, want die dingen zijn zeldzaam en duur.

Zoals gezegd N=1, maar bovenstaande is ook wel in lijn met wat ik zag bij andere buitenpromovendi. Is ook een kwestie van een goede match vinden tussen promovendus en vakgroep, en wederkerigheid (als een buitenpromovendus goede en fijne begeleiding krijgt, en goede faciliteiten, zal er denk ik ook eerder een neiging zijn eens te helpen bij wat onderwijs ook al hoeft het eigenlijk niet).