De sofisten 1: Wie waren de sofisten?

In Griekenland rond 450 voor onze jaartelling kwam het beroep van ‘wijze’ vrij vaak voor. De wijzen trokken rond en hingen de goeroe uit, de kost verdienend met het geven van advies en onderwijs. We zouden ze vandaag de dag misschien ‘consultants’ hebben genoemd. En zoals we net hebben gezien, was in Athene vanwege de democratisering van de samenleving behoefte ontstaan aan onderwijs in argumenteren. Veel van de rondtrekkende wijzen trokken dan ook naar deze stad en verbleven er voor langere tijd of zelfs permanent als onderwijzers en adviseurs.

Door: Foto: bron: livius.org
Foto: Jim Surkamp (cc)

Wetenschapsdans

COLUMN - Ik heb even moeten nadenken over de bundel ‘wetenschapspoëzie’ En dat was kennis, zeg je dan die is samengesteld door de Vereniging voor Wetenschapscommunicatie en -journalistiek Nederland (VWN). Dat komt niet zozeer door de relatie tussen wetenschap en poëzie, want ik ben ervan overtuigd dat poëzie overal over kan gaan, en omgekeerd dat wetenschappelijk inzicht op allerlei manieren kan worden uitgedrukt.

Het raadsel betrof de relatie tussen (wetenschaps)communicatie en (wetenschaps)poëzie.

Ik begrijp natuurlijk dat de vereniging helemaal niet per se bedoelde om poëzie ineens tot het domein van de wetenschapscommunicatie te rekenen, ze noemen het genre zelf immers alleen maar wetenschapspoëzie. Maar de vraag is dan: hadden ze dat dan wel kunnen doen?

Briljante winnaar

Wetenschapscommunicatie gaat altijd over de inhoud. Je zorgt ervoor dat bepaalde inzichten of feiten of vragen worden overgedragen. Het is niet waar dat de vorm er niet toe doet, maar die vorm staat altijd ten dienste van het overdragen van de inhoud. Wetenschapscommunicatie die nadrukkelijk aandacht vraagt voor de eigen vorm, voor de virtuositeit van de maker, lijkt mij geen geschikte wetenschapscommunicatie.

Bij poëzie gaat het altijd minstens óók om de vorm, of dat nu rijm, ritme is of regelafbreking. Dingen worden anders gezegd dan in het dagelijks leven en dat leidt dusdanig af van de inhoud dat je je kunt afvragen of het wel een functie heeft. In het verleden is er natuurlijk didactische poëzie geschreven, maar toen had het rijm ook een functie, bijvoorbeeld om de inhoud makkelijker onthoudbaar te maken.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Quote du jour | verantwoordelijk onderwijs

QUOTE - Doorgaan op deze weg is daarom geen optie; er is verandering nodig, en het onderwijs moet daarin het voortouw nemen, betoogt Aldo van Duivenboden. “Wat mij betreft is de tijd aangebroken dat het onderwijs het juk van de brave volger van economie en arbeidsmarkt afwerpt en het voortouw neemt als aanjager van de transitie naar een duurzame en inclusieve wereld”, schrijft hij.

Ok, het heeft misschien een beetje ’60’s vibes (Kritiese Universiteit iemand?), maar Aldo van Duivenboden van de OnderwijsInnovatie Hub van Hogeschool Saxion heeft hier natuurlijk wel 100% gelijk. Hadden ze in de jaren 60 trouwens ook wel, dat je een beetje systeemkritiek best mag verwachten vanuit het hoger onderwijs en dat het uitblijven daarvan gelijk staat aan het dienen van de status quo. Maar dat terzijde.

Foto: (bron: livius.org)

De eerste filosofen: slot

In het licht van de moderne wetenschap …

ACHTERGROND - De materialistische visie, waarin we uitgaan van een wereld die is opgebouwd uit vaste elementen, is voor de westerse mens vanzelfsprekend. We leren er op school over bij natuurkundeles. Deze visie is in onze cultuur diep geworteld. Wij beleven de wereld als opgebouwd uit vaste substantie, opgebouwd uit moleculen, atomen en elektronen.

Maar hoe vanzelfsprekend het denken in vaste substanties ook mag lijken, voor klassieke filosofen was het dat niet. Veel wijsgeren verwezen liever naar Herakleitos verwezen dan naar Parmenides. In de filosofie van Herakleitos spelen vaste substanties geen rol en zijn geestelijke concepten even reëel als tastbare zaken.

Behalve dat de materialistische visie dus vaak filosofisch is aangevochten, komt deze overtuiging definitief op losse schroeven te staan door ontwikkelingen in de moderne wetenschap. Die heeft niet alleen verfijningen van materialistische modellen opgeleverd, maar kwam met natuurwetenschappelijke theorieën die de bodem onder het filosofisch materialisme leken weg te slaan: naarmate deeltjes kleiner bleken, gedroegen ze zich onlogischer. Massa is energie en vice versa. En zo voort.

Dit zijn zaken waar Parmenides, met zijn geloof in onveranderlijkheid en essenties, waarschijnlijk nooit rekening mee had kunnen houden. Puntje voor Herakleitos? Wellicht.

Foto: (bron: livius.org)

De eerste filosofen en het boeddhisme

ACHTERGROND - Tot in de negentiende eeuw was men er nog van overtuigd dat de filosofie pas ten tijde van Sokrates tot wasdom was gekomen. Tegenwoordig zien we dat anders. Nu worden de natuurfilosofen beschouwd als degenen die het fundament legden voor het Griekse denken. Daar valt veel voor te zeggen.

Reductionisme en materialisme

Al bij de natuurfilosofen komen we de eerste ontwikkelingstheorieën tegen, die het ontstaan van het heelal, de aarde en zijn levende wezens op een andere manier verklaren dan met behulp van mythen. Daarbij zien we herkenbare zaken ontstaan, zoals empirisme en reductionisme. Daarnaast introduceren de natuurfilosofen het idee van een onveranderlijk Zijn achter de verschijnselen.

Xenofanes liet in het midden wat dit dan was, en noemde het voor het gemak ‘God’. Voor Pythagoras waren de getallen het onveranderlijke Zijn achter de verschijnselen. Voor Herakleitos was de natuurwet of logos de hogere waarheid.

Een belangrijke botsing in die periode, waarvan de echo’s nog lang zouden nadreunen, is die tussen Parmenides en Herakleitos. Zij lijken in veel opzichten lijnrecht tegenover elkaar te staan. Parmenides stelt dat beweging en verandering illusies zijn, terwijl Herakleitos zegt dat verandering hét kenmerk is van de werkelijkheid: alles stroomt. Meer verschil is toch niet denkbaar?

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Foto Giammarco op Unsplash.

Zijn denken en communiceren hetzelfde?

Een van de vele discussies die de taalwetenschap al eeuwen splijt is die van de functie van taal. Dat de mens taal heeft, kost op zijn minst moeite – moeite om de taal te leren, moeite om de hersenen te pijnigen bij het zoeken van woorden, het plaatsen van die woorden in zinnen enzovoort. Waarom doen we dat?

Er zijn twee belangrijke kampen: taal is om in te denken, en taal is om te communiceren. De eerste school heeft evident het probleem dat we veel taal niet binnen in ons hoofd laten omgaan, maar dat we ook onze tong en lippen bewegen (of onze handen, in het geval van gebarentaal). De tweede school heeft het probleem dat er is aangetoond dat de structuur van taal minstens voor een deel lijkt te bepalen hoe we denken (zie bijvoorbeeld hier).

De Oostenrijkse taalkundige Martina Wiltschko komt nu in het tijdschrift Glossa met een mogelijke oplossing: taal is er zowel voor taal als voor denken.

Dat klinkt op het eerste oor wat flauw: de ene groep zegt A, de andere zegt B, en jij komt en zegt ‘het is allebei een beetje waar’. Maar Wiltschko biedt interessante argumenten. Ze laat bijvoorbeeld zien dat er in een zin vaak twee elementen zitten: elementen die een gedachte uitdrukken en elementen die gaan over de interactie met de gesprekspartner:

Foto: Margolum Smargol (cc)

De voortgezette olifant van bachelor/master

Voor het eerst sinds tijden heb ik weer eens een Twitter-draadje gemaakt. Aanleiding is dit artikel van Maurice Limmen, de voorzitter van de Vereniging Hogescholen. De mensen die het in de oorspronkelijke vorm willen lezen kunnen hierboven klikken, hier volgt een wat meer prozaïsche versie. Het artikel van Limmen gaat in grote lijnen over het onderscheid wo/hbo, en dat hoewel gelijkwaardig (te) veel studenten kiezen voor wo en het hbo op sommige plekken krimpt, wat schadelijke gevolgen heeft.

Waarom ik hier iets over wil zeggen, is omdat in dit artikel, hoeveel zinnigs er verder ook in staat, vakkundig een olifant wordt vermeden als het gaat over het onderscheid tussen uni en hbo. En ik wil het hebben over die olifant: het voortgezet onderwijs.

We gaan terug naar voor de invoering van het bachelor/master-stelsel, net na de wisseling van het millennium. Het was toen vrij eenduidig. Een hbo-opleiding duurde 4 jaar, een wo-opleiding 4, 5 of 6 jaar. Het hbo daar kon je terecht na de havo, en de universiteit na het vwo. Dat vwo was (veel) moeilijker dan de havo én duurde een jaar langer. De universiteit was moeilijker (het niveau was ‘hoger’). Al heb ik een hekel aan het normatieve ‘hoger/lager’ verhaal, ik gebruik de termen hier toch maar even voor de duidelijkheid.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: (bron: livius.org)

De eerste filosofen (9): Empedokles

Empedokles: het multitalent van Sicilië

ACHTERGROND - In de vijfde eeuw voor onze jaartelling leefde de in de Griekse kolonie Akragas op Sicilië geboren filosoof Empedokles. Hij was bedreven in de dichtkunst en gold als autoriteit op het gebied van religie en magie. Hij bemoeide zich ook met staatszaken en was in zijn tijd een vermaard geneesheer. In die hoedanigheid zou hij zelfs iemand uit de dood weer tot leven hebben gebracht.

Maar ook was hij een wetenschapper. Hij had begrepen dat de wind en moerassen ziekten konden veroorzaken, zeker in combinatie met elkaar, en had dankzij dat inzicht veel succes met het bestrijden van epidemieën. Al met al dus een type dat van vele markten thuis was, die Empedokles. Hij trad bovendien op als goeroe.

Bescheidenheid was hem echter vreemd. Empedokles was ervan overtuigd dat hij een godheid was, of kon worden. Hierdoor kwam hij op het idee dat hij zou moeten sterven door zichzelf in de Etna te werpen: dan bleef er geen stoffelijk overschot over dat hem zou vermenselijken. Het verhaal gaat echter dat de vulkaan na de sprong een sandaal zou hebben uitgespuwd, om te bewijzen dat zelfs Empedokles een mens van vlees en bloed was. Ze konden wel mooie verhalen vertellen, die Grieken.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ras, gender en het centrale dogma van de taalkunde

Boekomslag Dat mag je ook al niet meer zeggen © Onze Taal

Er woedt een belangrijke maatschappelijke discussie over taal waarover je maar weinig taalkundigen hoort in het publieke domein: de discussie over hoe we allerlei identiteiten benoemen – discussie over wit tegenover blank, over slaafgemaakte, over non-binair taalgebruik, enzovoort: over de vraag in hoeverre de taal moet worden aangepast aan een veranderende sociale werkelijkheid.

Een reden waarom je er zo weinig taalkundigen over hoort, heeft volgens mij te maken met wat ik beschouw als het centrale dogma van de taalwetenschap, iets waarover vrijwel alle taalkundigen het, ondanks enorme verschillen op allerlei gebied, eens zijn:

Het centrale dogma van de taalwetenschap. Taal is een natuurlijk fenomeen. Ze verandert voortdurend, maar het is niet mogelijk om haar te veranderen.

Het centrale dogma gaat in tegen de manier waarop de meeste niet-taalkundigen taal zien: als een cultuurproduct, een instrument dat we hebben gemaakt, en dat je als liefhebber van de traditie liever niet maar als pragmaticus liever wel verandert. Volgens het centrale dogma zijn huidige pogingen om bijvoorbeeld genderneutrale taal in te voeren, vrijwel zeker tot discussie gedoemd. En veel meer dan dat valt er volgens dat dogma dan ook niet over te zeggen.

De taalwetenschap heeft overigens ook veel te danken aan het centrale dogma. Het is de grondslag van het relatieve succes van het vak in de afgelopen twee eeuwen – de visie dat je taal kunt zien als iets dat op de een of andere manier onderhevig is aan natuurwetten heeft tot veel resultaten geleid. De menselijke wil met al zijn grilligheid heeft er niet zoveel mee te maken. Het is trouwens ook echt lastig om voorbeelden aan te wijzen waar de taal veranderd is omdat de taalgebruikers dat beter vonden, vooral als je meeneemt dat soms autoriteiten natuurlijk invloed kunnen hebben op hoe mensen in het openbare leven spreken, maar dat de meeste taal in kleine kring of de beslotenheid van het eigen huis wordt gebruikt.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hoe meer mensen een taal leren, hoe makkelijker die taal wordt

Wordt een taal gemakkelijker wanneer veel mensen haar leren? Daarover woedt al enige tijd discussie in taalkundige kringen. Aan de ene kant hebben mensen een bijna instinctieve afkeer van de gedachte dat je talen überhaupt op een schaal zou kunnen plaatsen van eenvoudig naar complex. Dat idee is in het verleden ook wel misbruikt om racistische gedachten te ondersteunen: simpele talen worden gesproken door simpele mensen. Bovendien is het idee van relatieve eenvoud in tegenspraak met wat we vinden: kinderen over de hele wereld doen er in grote lijnen even snel over om hun moedertaal te leren.

Aan de andere kant is het ook weer niet zo’n gekke gedachte dat een taal op een bepaalde schaal eenvoudiger wordt als buitenstaanders haar leren. Het is óók een ervaringsfeit dat veel naamvallen of ingewikkelde werkwoordvervoeging een taal moeilijker maakt als vreemdeling. Hier zit dus misschien een verschil tussen een taal leren als je moedertaal (L1 heet dat dan) of als vreemde taal (L2). Misschien zijn volwassenen minder goed in het leren van die eigenaardige kronkels die kinderen moeiteloos oppikken. Als er nu in een gemeenschap veel L2-sprekers komen, dan groeien nieuwe generaties L1-sprekers op terwijl ze veel ‘fouten’ horen. Die fouten maken het lastiger om dan het goede systeem alsnog op te pikken – je krijgt teveel tegenstrijdige informatie als kind. Op die manier zouden talen dus in ieder geval in sommige opzichten (zoals vervoeging en verbuiging) wel degelijk eenvoudiger kunnen worden. Verschillen tussen talen liggen dan niet aan de aangeboren intelligentie van de sprekers, maar aan de openheid van de samenleving.

Vorige Volgende