GroenLinks is een uitzondering in Europa. Van Bulgarije tot België hebben Groene partijen geregeerd. In Nederland alleen nog niet. Wat kan GroenLinks leren van haar zusterpartijen over de grens?
Er zijn grote verschillen tussen Groene partijen in Europa. Ze delen allemaal een nadruk op ecologische duurzaamheid. Maar ze verschillen van mening over sociale rechtvaardigheid. Sommige Groene partijen staan, zoals GroenLinks, aan de linkerkant van het politieke spectrum. Andere partijen bevinden zich in het politieke centrum. Er zijn ook groene partijen die aan de rechterkant van het politieke spectrum staan. West-Europese Groene partijen, zoals de Duitse of Franse Groenen zijn links. In een aantal Noord-Europese landen (Ierland en Finland) staan Groenen in het politieke centrum. In Oost-Europa zijn Groene partijen afkomstig uit anticommunistische hervormingsbeweging. Eind jaren ’80 waren het lokale bewegingen tegen kernenergie, mijnbouw en andere vormen van milieuvervuiling die het eerst in opstand kwamen tegen het communisme in landen als Estland, Letland en Litouwen. Deze bewegingen kozen voor de democratie en dus voor een Westerse markteconomie, voor privatisering van overheidsbedrijven en afbraak van de sociale zekerheid. Rechtse groene partijen dus.
De positie van individuele Groene partijen in het politieke spectrum is belangrijk om te begrijpen hoe ze in de regering zijn gekomen. Er zijn grofweg drie soorten regeringscoalities met Groenen: een rood-groene combinatie met sociaal-democraten, Groenen en misschien andere linkse partijen. Of een blauw-groene combinatie met conservatieven, Groenen en misschien andere rechtse partijen. Daarnaast kan er een regenboogcoalitie gevormd worden met groenen, linkse en rechtse partijen. Linksgeoriënteerde Groenen komen terecht in rood-groene coalities. Vaak hebben de Groenen dan voor de verkiezingen een bondgenootschap gesloten met de sociaal-democraten, met daarin de afspraak om samen te gaan regeren. Een typisch voorbeeld hiervan zijn de Franse Groenen die van 1997 tot 2002 in een linkse coalitie samenwerkten met socialisten, communisten en andere linkse partijen. Als links op zichzelf geen meerderheid haalt is er de mogelijkheid voor een regenboogcoalitie, zoals in Belgie met liberalen, socialisten en groenen. Rechts- en centrumgeoriënteerde Groenen kunnen ook terecht komen in regenboogcoalities maar kunnen ook samen werken in blauw-groene coalities. De Ierse Groenen staan in het politieke centrum en werken op dit moment samen metde conservatieve Fianna Fáil partij. De eerste keer dat Groenen in een regering terecht kwamen was in zo’n rechtse combinatie: in 1990 leverden Groene partijen in Bulgarije, Estland en Letland ministers in regeringscoalities van anticommunistische hervormers.Slechts enkele Groene partijen overleefden de daaropvolgende verkiezingen. In Tsjechië en Letland overleefden ze langer en zijn ze zelfs teruggekomen in de regering. In Letland leverden de Groenen zelfs kortstondig de premier (Indulis Emsis in 2003). Hij was zo de eerste groene regeringsleider en gaf leiding aan een rechtse coalitie.