Terug naar Thorbecke

Het gaat niet goed met onze parlementaire democratie volgens Sybe Schaap, filosoof, oud-Eerste Kamerlid en inmiddels oud-lid van de VVD. Er zit rot in het systeem. De ondermijning van de democratie komt van binnen uit. Grondwettelijke taken van regering en parlement worden verwaarloosd. In plaats van het algemeen belang te dienen verbinden volksvertegenwoordigers en bestuurders zich steeds vaker aan deelbelangen. De kritiek van Schaap in zijn boek Politiek in een maalstroom lijkt oppervlakkig misschien op de ideeën van Omtzigt. Maar Schaap gaat wel veel dieper op de materie in en spaart ook de NSC-leider niet. Zijn boek ‘over het lot van de representatieve democratie’ is niet gemakkelijk. Dat ligt niet zozeer aan de schrijfstijl. Schaap schrijft in korte, stellige staccato-zinnen en herhaalt veel. Maar zijn rechtsfilosofische benadering blijft erg abstract. Als lezer snak je af en toe naar concretisering van de stellingen en naar voorbeelden uit de actualiteit. En daar is Schaap niet scheutig mee. Het is meer een filosofisch dan een praktisch politiek boek. Politiek in een maalstroom neemt je mee terug naar de oorsprong van de burgerlijke democratie in de 19e eeuw, naar Thorbecke, die zijn boek vast en zeker gewaardeerd zou hebben. En naar de filosofen die de grondslag legden voor het huidige parlementair-democratische systeem zoals Kant en Montesquieu. Autocratie Schaap kijkt vanuit een romantische, 19e eeuwse blik naar wat 21e eeuwse politici er van gemaakt hebben. En dat is niet best. De wetgevende macht, schrijft hij, doet haar naam thans te weinig eer aan. ‘Vergeten wordt dat wetten institutioneel gestalte geven aan de samenleving, aan een rechtsorde’. Wetten worden ingezet als ‘beleidsinstrumenten’ van partijen die aan de macht zijn. En die worden geregeerd door een partijestablishment dat zich heeft losgemaakt van partijleden en kiezers. Tegelijk, zo vervolgt Schaap al direct aan het begin van zijn boek, wordt er te weinig regie gevoerd over de eigen uitvoeringsorganen. Voor de Tweede Kamer is het werk af als het Staatsblad is getekend. Ten onrechte, meent hij, heeft de politiek toezicht en controle op de uitvoering van wetten losgelaten. De privatisering van grote delen van het overheidsapparaat en de doorvoering van bedrijfsmatige doelen en processen hebben de overheid verder losgemaakt van de politiek en dus ook van de burgers. Dat geldt ook voor decentrale overheden. ‘Terwijl de uitvoeringsorganen van de rijksoverheid maximale autonomie wordt gegund, wordt het werk van lagere overheden en maatschappelijke instellingen bedolven onder harde uitvoeringsregels en zwaar bureaucratisch toezicht’. Ook hier een achteruitgang van de democratie. Nederland is hard op weg naar een autocratie volgens Schaap. En onze volksvertegenwoordigers zijn daar medeverantwoordelijk voor (wat overigens de vraag oproept naar zijn eigen rol als voormalig Eerste Kamerlid, maar daar geeft het boek geen antwoord op). Postmodernisme Hoe is het zover gekomen? Voor de Thorbeckiaanse liberaal Schaap is de Grondwet het belangrijkste ijkpunt voor een beoordeling van deze voor de democratie desastreuze ontwikkelingen. En daarin staat, heel kort samengevat, dat de volksvertegenwoordigers namens het gehele Nederlandse volk moeten oordelen (art. 50). Zonder last (art. 67). Volgens Schaap moeten de volksvertegenwoordigers als toeschouwers kijken naar wat er zich op het maatschappelijk toneel afspeelt om vervolgens daarop te reflecteren en dan tot een gezamenlijk oordeel te komen wat het beste is voor iedereen. Ze mogen zich daarbij niet laten leiden door deelbelangen maar moeten het algemeen belang voortdurend in het oog houden. Die gezamenlijke beoordeling vereist van onze vertegenwoordigers dat ze de ethische regels van Kant volgen: zich inleven in de ander en toewerken naar algemeen geldende uitspraken. We moeten ons steeds voor ogen houden dat ordening van de samenleving alleen kan plaatsvinden vanuit gemeenschapszin. Als dat ontbreekt belanden we in een chaotische situatie. Volgens Schaap kunnen we daar nu zo langzamerhand wel van spreken omdat de ideologie van het postmodernisme ‘zich sluipenderwijs meester heeft gemaakt van de geest’. In deze ideologie domineert het private belang en het ‘zelfvertoon’ (en term van Hannah Arendt) van de mondige burger die niet reflecteert en geen begrip heeft voor de ander. ‘Je neemt het woord, je weet al wat goed is, je hebt gelijk, je ontwijkt verruimd denken omdat zo’n denken te veel ruimte laat aan de ander’. BV Nederland Behalve tegen het postmodernisme keert Schaap zich ook tegen het neoliberale denken dat van de staat een BV Nederland heeft gemaakt met de burger als klant. Dat dit denken inmiddels dominant is geworden blijkt ook uit de trend van kiezers die stemhulpen gebruiken als ‘persoonlijke wensenlijstjes’ bij de keuze van de beste ‘leverancier op de politieke markt’, zoals collega-filosoof Paul van Tongeren het deze week in Trouw typeert. Schaap fulmineert ook tegen het bedrijfsmatige denken dat al sinds de jaren tachtig de ministeries en semipublieke instellingen in zijn greep houdt. Overigens zonder de vraag te stellen waar dat vandaan is gekomen. De financieel-economische context van alle veranderingen in de staatsorganen blijft bij Schaap buiten beeld. Als een van de weinige concrete toepassingen van zijn kritiek op de huidige parlementaire democratie gaat Schaap wel in op de Toeslagenaffaire en de tekorten in politiek en bestuur die Pieter Omtzigt naar aanleiding van dit schandaal heeft geformuleerd. Schaap vindt dat Omtzigt het parlement in zijn analyse te veel heeft gespaard. Omtzigt neigt naar een dualisme in de verhouding tussen parlement en regering. Hij wil vooral versterking van de controlerende functie, maar maakt de volksvertegenwoordiging daarmee reactief in plaats van actief sturend in de richting van het algemeen belang. Volgens Schaap is de volksvertegenwoordiging in de trias politica als rechtstreekse vertegenwoordiging van de burgers een primus inter pares. De (mede-)wetgever is in zijn ogen ‘medeverantwoordelijk voor het gehele traject dat de wet in gang zet, inbegrepen de in de wet te regelen uitvoering en borgen van de rechten van de burger.’ In een reactieve positie geeft het parlement de regie over het landsbestuur uit handen aan een in toenemende mate ongrijpbaar bureaucratisch apparaat dat volledig beheerst wordt door inmiddels grotendeels geautomatiseerde bedrijfsmatige processen die niet snel veranderd kunnen worden. Een nuttige spiegel Politiek in een maalstroom is een pleidooi voor terugkeer naar de bron en de oorspronkelijke bedoelingen van het burgerlijk democratische politieke systeem. Je kunt Schaap met zijn beroep op Kant en Thorbecke conservatief noemen. Ik zie zijn betoog toch meer als een nuttige spiegel voor de hedendaagse politiek. Zijn pleidooien voor reflectie, voor debatten op basis van vriendschap tussen gelijken, voor de Socratische methode (weet wat je niet weet!) staan wel erg ver af van de hedendaagse politieke realiteit van keihard onderhandelen en van mediageniek optreden om een punt te maken. Sommige van zijn voorstellen zijn echter allesbehalve achterhaald, zoals het afschaffen van de fracties knevelende regeerakkoorden (een ongrondwettelijke last!), het aantrekken van meer vakinhoudelijke ambtenaren, en meer toezicht van de volksvertegenwoordiging op de uitvoering van wetten. Het zou bepaald niet gek zijn om met alle nieuwe leden van de Tweede Kamer straks op een heidag dit boek te bespreken. Sybe Schaap, Politiek in een maalstroom; over het lot van de representatieve democratie. Uitgeverij Damon, 248 p., € 24,90

Foto: Bron: Livius.org

Cicero (4): De deugd

Vierde deel van een vijfdelige reeks over de wijze waarop de Romeinse senator Cicero de Griekse filosofie voor zijn landgenoten ontsloot. 

Voor zijn beschrijving van de deugd grijpt Cicero terug op Plato. Die noemde wijsheid, moed, matigheid en rechtvaardigheid de kardinale deugden. Wijsheid is de deugd van het verstand, of van de heersers. Moed is de deugd van het temperament, of de ordehouders. Matigheid is de deugd van het lichaam, of van het volk. En rechtvaardigheid ontstaat als die elementen met elkaar in evenwicht zijn. Een handeling is volgens deze filosofie pas goed als ze vanuit deze deugden wordt verricht. Geen enkele mag ontbreken. Overweeg in dat kader eens de volgende stellingen:

  • Een moedige en beheerste handeling is niet rechtvaardig als deze niet goed doordacht is.
  • Moedig en rationeel gedrag is niet gerechtvaardigd als daarbij geen maat kan worden gehouden.
  • Zonder de moed om beslissingen te nemen is een gematigde en verstandige levenshouding zinloos.
  • En als iemand wel moedig is, maat weet te houden en wijs is, maar niet rechtvaardig, is iemand eerder gevaarlijk dan goed.

De vier kardinale deugden werden door Aristoteles uitgewerkt en aangevuld met nog drie deugden, maar Cicero bracht ze weer terug tot de vier die Plato noemt. Hiermee blonk Cicero wederom niet uit in originaliteit, maar hij bleek wel zeer invloedrijk. Dankzij hem zouden de kardinale deugden in de Romeinse samenleving een belangrijke rol spelen. En dat niet alleen, ook in de kerkelijke scholastiek (middeleeuwse filosofie) zouden ze een sleutelpositie innemen binnen de ethiek

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Bron: Livius.org

Cicero (3): Eclecticisme

Derde deel van een vijfdelige reeks over de wijze waarop de Romeinse senator Cicero de Griekse filosofie voor zijn landgenoten ontsloot. 

Skeptisch platonisme

Als jongeman was Cicero filosofisch geschoold in het skeptisch platonisme, zoals ook Karneades had verdedigd. Het blijkt ook uit zijn werk. Niet voor niets schrijft hij in de vorm van pleidooien en dialogen. Alles wat hij beweert trekt hij ook weer in twijfel. Vooral bij de stoïcijnse veronderstelling dat alles wat verschijnt fundamenteel redelijk en goed is, zet hij zijn vraagtekens.

Daarbij pleit hij voor een pragmatische houding, en in die lijn is hij er niet vies van een beetje rondshoppen bij de verschillende Griekse filosofische stromingen. Elementen daaruit zet hij in waar hij ze toepasselijk acht. Dit zien we vooral in zijn grote, tweedelige werk over zijn ideale staat: De re publica en De legibus. Dit werk is het toppunt van eclecticisme.

Qua vorm baseert Cicero zich hier op Plato. Cicero had namelijk de ambitie een eigen versie van Plato’s grootste werk Politeia te schrijven, als nieuwe standaard voor toekomstige politiek. Bovendien werd Plato in de Oudheid alom geroemd om zijn literaire talent, en daarin was hij ook voor Cicero een groot voorbeeld.

Foto: Bron: Livius.org

Cicero (2): Filosofisch winkelen

Tweede deel van een vijfdelige reeks over de wijze waarop de Romeinse senator Cicero de Griekse filosofie voor zijn landgenoten ontsloot. 

Cicero tegen Epicurus

Hoewel hij zich niet expliciet voor of tegen een filosofische stroming uitspreekt, heeft Cicero duidelijk zijn voorkeuren, en vooral op het epicurisme heeft hij veel kritiek. Door het genot centraal te stellen maakt Epikouros volgens Cicero de fout het schone en de deugd tot onderdanen te maken van de zinnelijkheid.

Bij monde van de stoïcijnen maakt Cicero het epicurische geloof in het toeval belachelijk. Het idee dat alles puur toevallig zou zijn ontstaan, tart volgens hem iedere logica en waarneming. Hij verwijst naar het Romeins-stoïcijnse natuurwetenschappelijke wereldbeeld: die prachtige samenhang van vijf verschillende elementen die zich naar elkaar ordenen, dat kan toch niet zomaar toevallig zijn ontstaan?

Feitelijk gebruikt Cicero hier dezelfde argumenten als de voorstanders van het huidige ‘intelligent design’: de stroming die uitgaat van een schepping, en die een wetenschappelijk bewijs voor het bestaan van god afleidt uit de werking ervan. Ook Cicero gebruikte dit argument als godsbewijs, maar hij doelde hiermee natuurlijk niet op de christelijke god, maar op de stoïcijnse.

Als politicus en dus openbaar persoon kon Cicero ook al niet veel met Epikouros. Spottend schrijft Cicero dat hij voor de epicuristen hoopt dat ze er niet in slagen alle deugdzame mensen over te halen een teruggetrokken leven te leiden. Als de politiek volledig overgelaten wordt aan mensen die er niets van begrijpen, zal het immers snel gedaan zijn met de rust van de epicurese tuinen.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Bron: Livius.org

Cicero (1): Het begint met ambitie

De wijsbegeerte is in een voor ons herkenbare vorm ontstaan in Griekenland, wat natuurlijk niet wil zeggen dat men in het oude Nabije Oosten niet eveneens deelnam aan het avontuur van de menselijke geest. Het gebeurde alleen op een andere manier: in sombere bespiegelingen als die van de Egyptenaar Ipuwer, in hymnen over de transcendente god Amon, in spreukencollecties en in deprimerende dialoog tussen een mens en zijn beschermgod. Tegelijkertijd ontwikkelden zich in China en India sterke onafhankelijke tradities die we als filosofie herkennen.

Ook de Romeinen hadden belangstelling, en zij sloten zich aan bij de Griekse traditie. Romeinse filosofen kozen daarin meestal niet voor deze of gene Griekse filosofische  school, maar gaven er de voorkeur aan de inzichten van de verschillende stroningen te combineren. We noemden dit eclecticisme. De bekendste eclecticus was Marcus Tullius Cicero, die leefde van 106 tot 43 v.Chr. Eerst zijn biografie.

Opklimmen in Rome

Cicero’s familie behoorde niet tot de Romeinse bestuurlijke elite. Hij werd geboren in Arpinum, een kilometer of honderd onder Rome. Afkomstig uit een provinciestadje, was Cicero niet meteen de ideale kandidaat voor een grandioze politieke toekomst. Zijn familie had echter geld, hijzelf had een goede scholing en met wat handigheid zou hij kunnen opstijgen. Dat werd Cicero’s levensdoel. Zijn belangrijkste wapen: een buitengewoon scherpe pen en dito tong.

Foto: Bron: Livius.org

De Midden-Stoa (1): Panaitios van Rhodos

In de derde eeuw v.Chr. kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme, de Stoa en de Skepsis. Het was onvermijdelijk dat er ook combinaties zouden komen. Karneades was een eerste voorbeeld. De Midden-Stoa is een tweede.

Vorige week in deze serie zagen we hoe een breed gedragen, materialistische visie op de natuurlijke werkelijkheid was ontstaan. De filosofen die het best met dit wereldbeeld van totale fysische samenhang uit de voeten konden, waren de stoïcijnen. We spreken voor de laat-hellenistische, vroeg-Romeinse tijd wel van de Midden-Stoa.

De bekendste onder hen waren de Grieken Panaitios van Rhodos en Poseidonios van Rhodos. Hoewel van hen maar weinig geschriften bewaard zijn gebleven, verwijzen latere Romeinse voortdurend naar dit tweetal.

De filosofen van de Midden-Stoa waren minder streng in de leer dan hun voorgangers van de Vroege Stoa. Die vroege stoïcijnen waren starre denkers geweest, met een alomvattend model van de wereldse logica. Net als de sceptische academicus Karneades, combineerden Panaitios en Poseidonios hun eigen theorieën echter met ideeën uit andere filosofieën.

Panaitios

Panaitios leefde niet lang na Karneades, aan het eind van de tweede eeuw v.Chr. Hij verwierp het idee dat de wereld telkens opnieuw zou ontstaan uit een oervuur om daar uiteindelijk na een cyclus weer naar terug te keren. Dit was een rotsvast geloof van de oude stoïcijnen, die het idee op hun beurt van Herakleitos hadden overgenomen.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: bron: Livius.org

De Grieks-Romeinse natuurwetenschappen

Het optreden van Karneades toont dat er in Rome weerstand kon zijn tegen de Griekse filosofie. Tegelijk adopteerden de Romeinen uit de Griekse filosofie wat hun van pas kwam. Als het bijvoorbeeld ging om de natuurwetenschappen stonden de Romeinen open voor Griekse ideeën. In de tweede eeuw v.Chr. ontstond een breed gedragen consensus over de wijze waarop de natuur in elkaar stak.

Empedokles

De eerste Griekse filosofen hadden verklaringen gezocht voor tal van natuurverschijnselen. In de hellenistische tijd meenden de meeste wetenschappers dat ze er wel zo ongeveer uit waren. Zoals zoveel filosofen in de voorgaande eeuwen aanvaardden ze de atoomtheorie en de vier elementen van Empedokles: aarde, lucht, water en vuur.

Aarde had volgens de denkers in de Oudheid de neiging zich richting het middelpunt van het universum te bewegen, om daar de wereld te vormen. Het water was minder zwaar, en dreef daarom op de aarde. Zo werden de zeeën gevormd. Lucht en vuur waren lichter en stegen dus op. Zo ontstond de dampkring.

De hellenistische natuurwetenschappen

Net als de stoïcijnse en epicurese filosofen waren de hellenistische wetenschappers materialisten: alles was materie. Omdat lichamen die ver uit elkaar stonden, zoals hemellichamen, elkaar toch bleken te beïnvloeden, meenden de toenmalige wetenschappers dat ze op een of andere materiële wijze verbonden moesten zijn. Theorieën over zwaartekracht bestonden nog niet. De fysieke wereld moest volgens hen dus in fysieke termen verklaarbaar zijn.

Foto: Bron: Livius.org

Karneades in Rome (2)

In de derde eeuw v.Chr. kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme, de Stoa en de Skepsis. Het was onvermijdelijk dat er ook combinaties zouden komen.

Karneades in Rome

Sceptisch en pragmatisch als hij was, stelde Karneades dat het Romeinse Recht niet was gebaseerd op een natuurlijke orde, maar op praktisch nut. Het ‘natuurrecht’ is volgens Karneades een fictie. Mensen vinden geen wetten uit op basis van een hogere waarheid, maar uit overwegingen van praktisch nut. De natuur drijft alle levende wezens naar wat voor hen nuttig is, en dat is de werkelijke basis van het recht. Wetten verschillen dan ook van elkaar, net als de gewoonten van de volkeren die ze uitvinden. En ze veranderen naar gelang hun cultuur verandert.

Hiermee sluit Karneades aan op de gedachten van Epikouros over recht. Epikouros meende ook dat recht teruggaat op praktisch nut. Het verschil is dat Karneades, in tegenstelling tot Epikouros, de nadruk legde op de veranderlijkheid van het recht. Epikouros beschouwt de moraal als een individuele afweging, met als doel het maximaliseren van genot. Maar wat genot is, is volgens Epikouros afhankelijk van het mens-zijn, niet van de cultuur waar iemand in leeft. Op die manier streefde Epikouros naar een moraalfilosofie met universele morele uitspraken.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: Bron: Livius.org

Karneades in Rome (1)

In de derde eeuw v.Chr. kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme, de Stoa en de Skepsis. Het was onvermijdelijk dat er ook combinaties zouden komen.

Toen de Romeinen rond 270 v.Chr. het Italiaanse vasteland in hun macht hadden, kwamen ze als vanzelf in botsing met de andere grote machten rond de Middellandse Zee: eerst het rijk van Karthago en daarna de hellenistische staten in het oosten.

Tijdens al deze oorlogen was er volop diplomatiek verkeer. Vanuit de Griekse stadstaten en koninkrijken reisden talloze gezanten naar Rome. Zij zagen in de nieuwe supermacht een mogelijke bondgenoot in hun eigen conflicten. Zo kwam in 155 v.Chr. vanuit Athene een zekere Karneades naar Italië.

Karneades in Rome

Karneades was een aantal jaar eerder voorzitter geweest van de platoonse Academie. Het was de tijd geweest waarin de Romeinen hun invloed in Griekenland vergrootten en meer dan ooit belangstelling kregen voor de Griekse cultuur. In Rome was dus een in filosofie geïnteresseerd publiek, dat hij op twee opeenvolgende dagen toesprak. Hij hield twee betogen die volkomen met elkaar in tegenspraak waren. Op de eerste dag hield hij een lang en vurig betoog waarin hij het Romeinse rechtssysteem verheerlijkte. Op de tweede dag maakte hij zijn eigen argumentatie, en daarmee ook het Romeinse rechtssysteem, met de grond gelijk.

Foto: Bron: Livius.org

Skepsis (3): Sextus Empiricus

Tijdens het Hellenisme kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme en de Stoa. Een andere nieuwkomer was de Skepsis.

Met hun oefening in het niet-oordelen lijken de sceptici op het boeddhisme, dat in de hellenistische wereld niet onbekend was. In een eerder blogje zagen we Boeddha al voorbijkomen bij Hegesias, met zijn onthechting van het leven. Met het opschorten van al het oordelen komen de sceptici wellicht nog dichter in de buurt van de centrale leer van het boeddhisme.

Sextus Empiricus

Skeptici bleven de filosofen tot in de Laat-Romeinse tijd uitdagen met hun grondige vragen. Een denker die we voor de volledigheid  noemen, is de arts Sextus Empiricus.

Hij sloot zich aan bij de radicale Skepsis van Pyrrhon waarin zelfs het vermoeden dat er geen zekerheid kan bestaan geen zekerheid genoemd mag worden. Afgezien van het feit dat hij de sceptische methode wist toe te passen op de geneeskunde, waarmee hij zichzelf een onbevooroordeelde kijk oplegde, heeft hij met zijn geschriften enorm bijgedragen aan het feit dat we überhaupt nog veel over de sceptici weten.

Sceptici nu

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Vorige Volgende