De Midden-Stoa (1): Panaitios van Rhodos

Foto: Bron: Livius.org
Serie:

In de derde eeuw v.Chr. kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School, het Epicurisme, de Stoa en de Skepsis. Het was onvermijdelijk dat er ook combinaties zouden komen. Karneades was een eerste voorbeeld. De Midden-Stoa is een tweede.

Vorige week in deze serie zagen we hoe een breed gedragen, materialistische visie op de natuurlijke werkelijkheid was ontstaan. De filosofen die het best met dit wereldbeeld van totale fysische samenhang uit de voeten konden, waren de stoïcijnen. We spreken voor de laat-hellenistische, vroeg-Romeinse tijd wel van de Midden-Stoa.

De bekendste onder hen waren de Grieken Panaitios van Rhodos en Poseidonios van Rhodos. Hoewel van hen maar weinig geschriften bewaard zijn gebleven, verwijzen latere Romeinse voortdurend naar dit tweetal.

De filosofen van de Midden-Stoa waren minder streng in de leer dan hun voorgangers van de Vroege Stoa. Die vroege stoïcijnen waren starre denkers geweest, met een alomvattend model van de wereldse logica. Net als de sceptische academicus Karneades, combineerden Panaitios en Poseidonios hun eigen theorieën echter met ideeën uit andere filosofieën.

Panaitios

Panaitios leefde niet lang na Karneades, aan het eind van de tweede eeuw v.Chr. Hij verwierp het idee dat de wereld telkens opnieuw zou ontstaan uit een oervuur om daar uiteindelijk na een cyclus weer naar terug te keren. Dit was een rotsvast geloof van de oude stoïcijnen, die het idee op hun beurt van Herakleitos hadden overgenomen.

De wereld is volgens Panaitios wel veranderlijk, maar kent geen ontwikkeling van een beginpunt naar een eindpunt. Hij twijfelde zelfs aan de stoïcijnse doctrine dat alles met alles samenhangt. Wat hem desondanks tot een typische stoïcijn maakt, is de manier waarop hij de deugden beschrijft. Hij deed onderzoek naar de mogelijkheid van het bestaan van moreel juiste daden die zeer onpraktisch zijn, en van moreel onjuiste daden die juist zeer praktisch zijn.

Geheel in de lijn van de Stoa meent Panaitios dat dit soort zaken in feite niet kunnen bestaan. Moreel gedrag is gedrag dat met de wereld in overeenstemming is en daardoor uiteindelijk het meest praktisch zal blijken. En omgekeerd is volgens hem het meest praktische gedrag uiteindelijk ook het meest moreel. Moreel gedrag en praktisch gedrag zullen uiteindelijk op hetzelfde neerkomen. Een bewijsvoering formuleren voor deze gedachtegang zou dan toch niet al te moeilijk moeten zijn.

Panaitios van Rhodos zag het als zijn taak die redenering uit te vogelen en voor de mensheid onder woorden te brengen. Het is natuurlijk buitengewoon jammer dat al zijn geschriften verloren zijn gegaan. Daardoor zullen we nooit weten of zijn ideeën hierover ook voor ons, moderne mensen, geloofwaardig zouden zijn geweest.

Deze reeks is gebaseerd op het boek De wereld vóór God van Kees Alders. Het boek biedt een introductie tot de filosofische stromingen van de oude wereld en is hier te bestellen.

Reacties (6)

#1 Ronald Heijman

Dat moreel gedrag en praktisch gedrag, zeker in combinatie met elkaar, uiteindelijk met de wereld in overeenstemming is, lijkt toch ook wel zeer actueel.
We zien nu vooral dat amoreel gedrag en verschillende vormen van geloven, zoals die in god, neoliberalisme, technologie, nationalisme, expansionisme, hebben geleid tot schade aan de wereld.
Dat groeiend inzicht zal de strijd daarover intensiveren, maar uiteindelijk zal het moreel inzicht daarover zegevieren. Als we positief naar de toekomst willen kijken.
Want dat was en is het denk ik: positivisme.

  • Volgende discussie
#1.1 Joop - Reactie op #1

En hoe ga je de massale overconsumptie intomen? De hoofdoorzaak van de problemen op dit moment.

#2 Ronald Heijman

Overconsumptie in ontwikkelde landen is ook een geloof, men denkt gelukkiger te worden van meer consumptie. Inmiddels is er een groep mensen die de nadelen ervan zien en er naar handelen: praktisch gedrag.
In de wereld is er groei van de bevolking, die vergroot de consumptie. Toch lijkt het erop dat de bevolkingsgroei tegen het einde van deze eeuw gaat ombuigen naar afname.
2 miljard mensen leven op aarde in armoede. Ik denk dat overleven in armoede meer de norm is van de mensheid, dan rijkdom. In ieder geval in de tijd voor 50 jaar geleden. Dat wij in ontwikkelde landen minder zullen en moeten consumeren, is ook een voorspelling. De wal keert het schip en wij verlaten langzaam de droom van geluk van consumentisme, en worden praktisch door ons te richten op wat we echt nodig hebben. Wij zien deze trend binnen groepen mensen reeds ontstaan.
Hiermee heb ik getracht mijn visie te geven op overconsumptie en hoe dit langzaam zal worden opgelost. Daar moeten we wel aan werken in beleid, cultuurverandering en gedrag. En ach, wat is honderd jaar op een geschiedenis van 200.000 jaar…

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#2.1 Ronald Heijman - Reactie op #2

Lees ook eens dit zeer toepasselijke artikel over een kritische benadering van onze huidige poging de opwarming van de aarde te beheersen, en de noodzakelijke acceptatie dat onze tijd ten einde loopt.
https://www.oneworld.nl/klimaat/inheemse-filosoof-werk-mee-aan-de-ondergang-van-de-westerse-beschaving/

#2.2 Joop - Reactie op #2.1

Ja, de westerse hegemonie loopt ten einde. Alleen als welvaart stijgt in landen zoals China en India, dan willen ze materialistisch consumeren. Dan hebben we het over miljarden mensen.

#2.3 Ronald Heijman - Reactie op #2.2

Als minder ontwikkekde landen ons consumptieniveau nastreven, zullen ze versneld tegen dezelfde muren oplopen. Door de omvang van India en China, zullen zij snel merken dat zij dezelfde fouten maken als wij, met extreme gevolgen. Is nu al gaande.
We moeten wereldwijd een sobere, duurzame levensstijl ontwikkelen, gericht op een nieuwe vorm van welzijn. Dus andere dan materialistische zaken moeten dominant worden. Dat kan ook een nieuwe vorm van economie vormen, meer op diensten en welzijn gericht. Daar zijn wij in het westen al goed in.
Het westen, de rijken, de industrie en handel moeten dus het meest inleveren. Dat wordt een strijd tegen de grote conservatieve krachten in de wereld, die dit willen tegenhouden. Leiderschap wordt cruciaal om weg te blijven van de ondergang.