De Grieks-Romeinse natuurwetenschappen

Foto: bron: Livius.org

Het optreden van Karneades toont dat er in Rome weerstand kon zijn tegen de Griekse filosofie. Tegelijk adopteerden de Romeinen uit de Griekse filosofie wat hun van pas kwam. Als het bijvoorbeeld ging om de natuurwetenschappen stonden de Romeinen open voor Griekse ideeën. In de tweede eeuw v.Chr. ontstond een breed gedragen consensus over de wijze waarop de natuur in elkaar stak.

Empedokles

De eerste Griekse filosofen hadden verklaringen gezocht voor tal van natuurverschijnselen. In de hellenistische tijd meenden de meeste wetenschappers dat ze er wel zo ongeveer uit waren. Zoals zoveel filosofen in de voorgaande eeuwen aanvaardden ze de atoomtheorie en de vier elementen van Empedokles: aarde, lucht, water en vuur.

Aarde had volgens de denkers in de Oudheid de neiging zich richting het middelpunt van het universum te bewegen, om daar de wereld te vormen. Het water was minder zwaar, en dreef daarom op de aarde. Zo werden de zeeën gevormd. Lucht en vuur waren lichter en stegen dus op. Zo ontstond de dampkring.

De hellenistische natuurwetenschappen

Net als de stoïcijnse en epicurese filosofen waren de hellenistische wetenschappers materialisten: alles was materie. Omdat lichamen die ver uit elkaar stonden, zoals hemellichamen, elkaar toch bleken te beïnvloeden, meenden de toenmalige wetenschappers dat ze op een of andere materiële wijze verbonden moesten zijn. Theorieën over zwaartekracht bestonden nog niet. De fysieke wereld moest volgens hen dus in fysieke termen verklaarbaar zijn.

Dat zich in de hogere lagen van de atmosfeer geen lucht bevond, daar waren de toenmalige wetenschappers al van op de hoogte. Desondanks beïnvloedden de hemellichamen elkaar. Boven de dampkring moest zich daarom nog een vijfde element bevinden, nog fijner en lichter dan lucht of vuur. De geleerden noemden dit element ether, en de zone waar alleen dit vijfde element voor zou komen, noemden ze heel rechttoe rechtaan: ‘de ether’. Deze ether was een door Plato bedacht en door Aristoteles verder uitgewerkt element.

Rechtvaardiging

Wellicht vindt u deze natuurwetenschappen lachwekkend, maar men kon er alle in die tijd bekende verschijnselen mee verklaren. Dat zulke constructies tegenwoordig in onbruik zijn geraakt, komt doordat we door steeds betere instrumenten meer informatie hebben verworven van de intergalactische en de (sub)moleculaire wereld. Daarvan had men destijds geen weet. Voor de mensen van toen was het een heel werkbaar wetenschappelijk model.

De wereld was niet langer een mysterieus gebeuren, maar bestond uit zich naar elkaar ordenende materiële krachten, die door middel van de meetkunde te beschrijven waren. Dit wereldbeeld zou nog eeuwenlang het westerse denken bepalen. De grote natuurkundige vragen waarmee de Griekse filosofie ooit was begonnen, waren min of meer opgelost toen de Romeinse filosofie en natuurwetenschappen begonnen. Die zou zich dan ook vooral richten op de ethische en praktische vragen die de Grieken in de hellenistische tijd ook hadden gesteld.

Dit stukje is gebaseerd op het boek De wereld vóór God van Kees Alders. Het boek biedt een introductie tot de filosofische stromingen van de oude wereld en is hier te bestellen.

Reacties (3)

#1 Ronald Heijman

De wetenschap is in de kern kennelijk niet veel veranderd: het zoeken naar en gebruikmaken van de laatste inzichten voor een werkbaar model.
De zwakke schakels hierin en het potentieel van ontwikkeling zitten nog steeds in:.
. het op juiste wijze zoeken en toepassen
. de laatste inzichten
. en de tekortkomingen van het werkbare.
Met andere woorden: wetenschap zegt iets onzekers over het nu, en in de toekomst zullen we waarschijnlijk tot andere inzichten komen.
Dat maakt wetenschap suboptimaal en niet aboluut.
Maar voorlopig doen we het met de huidige uitkomst…Ook dat is wetenschap.

  • Volgende discussie
#2 Co Stuifbergen

Dat zich in de hogere lagen van de atmosfeer geen lucht bevond, daar waren de toenmalige wetenschappers al van op de hoogte

Ik ben benieuwd hoe de toenmalige wetenschappers dat destijds vastgesteld hebben.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#2.1 Hans Custers - Reactie op #2

Ik betwijfel of ze het wisten. Mogelijk dat sommigen het vermoedden, bijvoorbeeld omdat ze merkten dat je hoog in de bergen eerder buiten adem bent. Dat dat door een ijlere dampkring komt, en dat dat misschien wel te maken heeft met de zwaartekracht die lucht naar beneden trekt, is dan misschien wel te bedenken.

Maar Aristoteles had enkele eeuwen eerder vacuüm als iets onnatuurlijks beschreven, en ik meen dat dat idee lang stand heeft gehouden. Het bewijs dat vacuüm bestaat werd pas in de zeventiende eeuw geleverd door Evangelista Torricelli. Hij schreef toen: ‘Noi viviamo sommersi nel fondo d’un pelago d’aria’ (We leven ondergedompeld op de bodem van een oceaan van lucht).