Terug naar Thorbecke

RECENSIE - Het gaat niet goed met onze parlementaire democratie volgens Sybe Schaap, filosoof, oud-Eerste Kamerlid en inmiddels oud-lid van de VVD. Er zit rot in het systeem. De ondermijning van de democratie komt van binnen uit. Grondwettelijke taken van regering en parlement worden verwaarloosd. In plaats van het algemeen belang te dienen verbinden volksvertegenwoordigers en bestuurders zich steeds vaker aan deelbelangen. De kritiek van Schaap in zijn boek Politiek in een maalstroom lijkt oppervlakkig misschien op de ideeën van Omtzigt. Maar Schaap gaat wel veel dieper op de materie in en spaart ook de NSC-leider niet.

Zijn boek ‘over het lot van de representatieve democratie’ is niet gemakkelijk. Dat ligt niet zozeer aan de schrijfstijl. Schaap schrijft in korte, stellige staccato-zinnen en herhaalt veel. Maar zijn rechtsfilosofische benadering blijft erg abstract. Als lezer snak je af en toe naar concretisering van de stellingen en naar voorbeelden uit de actualiteit. En daar is Schaap niet scheutig mee. Het is meer een filosofisch dan een praktisch politiek boek. Politiek in een maalstroom neemt je mee terug naar de oorsprong van de burgerlijke democratie in de 19e eeuw, naar Thorbecke, die zijn boek vast en zeker gewaardeerd zou hebben. En naar de filosofen die de grondslag legden voor het huidige parlementair-democratische systeem zoals Kant en Montesquieu.

Autocratie

Schaap kijkt vanuit een romantische, 19e eeuwse blik naar wat 21e eeuwse politici er van gemaakt hebben. En dat is niet best. De wetgevende macht, schrijft hij, doet haar naam thans te weinig eer aan. ‘Vergeten wordt dat wetten institutioneel gestalte geven aan de samenleving, aan een rechtsorde’. Wetten worden ingezet als ‘beleidsinstrumenten’ van partijen die aan de macht zijn. En die worden geregeerd door een partijestablishment dat zich heeft losgemaakt van partijleden en kiezers. Tegelijk, zo vervolgt Schaap al direct aan het begin van zijn boek, wordt er te weinig regie gevoerd over de eigen uitvoeringsorganen. Voor de Tweede Kamer is het werk af als het Staatsblad is getekend. Ten onrechte, meent hij, heeft de politiek toezicht en controle op de uitvoering van wetten losgelaten. De privatisering van grote delen van het overheidsapparaat en de doorvoering van bedrijfsmatige doelen en processen hebben de overheid verder losgemaakt van de politiek en dus ook van de burgers. Dat geldt ook voor decentrale overheden. ‘Terwijl de uitvoeringsorganen van de rijksoverheid maximale autonomie wordt gegund, wordt het werk van lagere overheden en maatschappelijke instellingen bedolven onder harde uitvoeringsregels en zwaar bureaucratisch toezicht’. Ook hier een achteruitgang van de democratie. Nederland is hard op weg naar een autocratie volgens Schaap. En onze volksvertegenwoordigers zijn daar medeverantwoordelijk voor (wat overigens de vraag oproept naar zijn eigen rol als voormalig Eerste Kamerlid, maar daar geeft het boek geen antwoord op).

Postmodernisme

Hoe is het zover gekomen? Voor de Thorbeckiaanse liberaal Schaap is de Grondwet het belangrijkste ijkpunt voor een beoordeling van deze voor de democratie desastreuze ontwikkelingen. En daarin staat, heel kort samengevat, dat de volksvertegenwoordigers namens het gehele Nederlandse volk moeten oordelen (art. 50). Zonder last (art. 67). Volgens Schaap moeten de volksvertegenwoordigers als toeschouwers kijken naar wat er zich op het maatschappelijk toneel afspeelt om vervolgens daarop te reflecteren en dan tot een gezamenlijk oordeel te komen wat het beste is voor iedereen. Ze mogen zich daarbij niet laten leiden door deelbelangen maar moeten het algemeen belang voortdurend in het oog houden. Die gezamenlijke beoordeling vereist van onze vertegenwoordigers dat ze de ethische regels van Kant volgen: zich inleven in de ander en toewerken naar algemeen geldende uitspraken. We moeten ons steeds voor ogen houden dat ordening van de samenleving alleen kan plaatsvinden vanuit gemeenschapszin. Als dat ontbreekt belanden we in een chaotische situatie. Volgens Schaap kunnen we daar nu zo langzamerhand wel van spreken omdat de ideologie van het postmodernisme ‘zich sluipenderwijs meester heeft gemaakt van de geest’. In deze ideologie domineert het private belang en het ‘zelfvertoon’ (en term van Hannah Arendt) van de mondige burger die niet reflecteert en geen begrip heeft voor de ander. ‘Je neemt het woord, je weet al wat goed is, je hebt gelijk, je ontwijkt verruimd denken omdat zo’n denken te veel ruimte laat aan de ander’.

BV Nederland

Behalve tegen het postmodernisme keert Schaap zich ook tegen het neoliberale denken dat van de staat een BV Nederland heeft gemaakt met de burger als klant. Dat dit denken inmiddels dominant is geworden blijkt ook uit de trend van kiezers die stemhulpen gebruiken als ‘persoonlijke wensenlijstjes’ bij de keuze van de beste ‘leverancier op de politieke markt’, zoals collega-filosoof Paul van Tongeren het deze week in Trouw typeert. Schaap fulmineert ook tegen het bedrijfsmatige denken dat al sinds de jaren tachtig de ministeries en semipublieke instellingen in zijn greep houdt. Overigens zonder de vraag te stellen waar dat vandaan is gekomen. De financieel-economische context van alle veranderingen in de staatsorganen blijft bij Schaap buiten beeld.

Als een van de weinige concrete toepassingen van zijn kritiek op de huidige parlementaire democratie gaat Schaap wel in op de Toeslagenaffaire en de tekorten in politiek en bestuur die Pieter Omtzigt naar aanleiding van dit schandaal heeft geformuleerd. Schaap vindt dat Omtzigt het parlement in zijn analyse te veel heeft gespaard. Omtzigt neigt naar een dualisme in de verhouding tussen parlement en regering. Hij wil vooral versterking van de controlerende functie, maar maakt de volksvertegenwoordiging daarmee reactief in plaats van actief sturend in de richting van het algemeen belang. Volgens Schaap is de volksvertegenwoordiging in de trias politica als rechtstreekse vertegenwoordiging van de burgers een primus inter pares. De (mede-)wetgever is in zijn ogen ‘medeverantwoordelijk voor het gehele traject dat de wet in gang zet, inbegrepen de in de wet te regelen uitvoering en borgen van de rechten van de burger.’ In een reactieve positie geeft het parlement de regie over het landsbestuur uit handen aan een in toenemende mate ongrijpbaar bureaucratisch apparaat dat volledig beheerst wordt door inmiddels grotendeels geautomatiseerde bedrijfsmatige processen die niet snel veranderd kunnen worden.

Een nuttige spiegel

Politiek in een maalstroom is een pleidooi voor terugkeer naar de bron en de oorspronkelijke bedoelingen van het burgerlijk democratische politieke systeem. Je kunt Schaap met zijn beroep op Kant en Thorbecke conservatief noemen. Ik zie zijn betoog toch meer als een nuttige spiegel voor de hedendaagse politiek. Zijn pleidooien voor reflectie, voor debatten op basis van vriendschap tussen gelijken, voor de Socratische methode (weet wat je niet weet!) staan wel erg ver af van de hedendaagse politieke realiteit van keihard onderhandelen en van mediageniek optreden om een punt te maken. Sommige van zijn voorstellen zijn echter allesbehalve achterhaald, zoals het afschaffen van de fracties knevelende regeerakkoorden (een ongrondwettelijke last!), het aantrekken van meer vakinhoudelijke ambtenaren, en meer toezicht van de volksvertegenwoordiging op de uitvoering van wetten. Het zou bepaald niet gek zijn om met alle nieuwe leden van de Tweede Kamer straks op een heidag dit boek te bespreken.

Sybe Schaap, Politiek in een maalstroom; over het lot van de representatieve democratie. Uitgeverij Damon, 248 p., € 24,90

Reacties (2)

#1 cerridwen

Niets zo ongrijpbaar als het ‘algemeen belang’.

Mensen die zich op het ‘algemeen belang’ beroepen, bedoelen maar al te vaak de versie van het algemeen belang die strookt met hun eigen ideeën. En waar ligt de grens? Er altijd winnaars en verliezers bij maatregelen, hoeveel verliezers mogen er zijn om nog te kunnen spreken van ‘algemeen belang?’

Democratie is rommelig en de resultaten suboptimaal, maar een alternatief voor de discussie met elkaar aangaan over wat het beste is voor de samenleving is er niet.

  • Volgende discussie
#1.1 Hans Custers - Reactie op #1

Mensen die zich op het ‘algemeen belang’ beroepen, bedoelen maar al te vaak de versie van het algemeen belang die strookt met hun eigen ideeën.

Ik heb dat boek niet gelezen, maar Schaap zou het hier wel eens helemaal mee eens kunnen zijn. Ideologieën hebben verschillende opvattingen over algemeen belang. En daar zou het politieke debat dan over moeten gaan. Dat is een wezenlijk verschil met partijen die alleen bezig zijn met het dienen van het belang van de achterban. (Al zijn die twee in de praktijk natuurlijk nooit perfect van elkaar te scheiden.)