Een nutteloos mooi vak
RECENSIE - ‘Waarom moeten we dit leren?’ Het is een vraag die elke leraar op de middelbare school wel eens naar zijn hoofd krijgt. Maar niemand zo vaak als de leraar wiskunde. Dat gehannes met vergelijkingen, met driehoeken en verzamelingen – wat heb je daar in godsnaam later aan?
Het aardige is dat wiskundigen zich dat ook hardop afvragen. Het nut van het vak is onder wiskundeleraren en -lerarenenopleiders een hot topic. Ze zijn het er allemaal over eens dat het wiskundeonderwijs op de schop moet. Dat het vak zwaar verouderd is en dat de huidige aanpak leerlingen eerder aanzet tot wiskundehaat dan dat tot enige liefde voor het vak. Maar hoe dat voorkomen kan worden, en het ideale wiskundeonderwijs eruit ziet, dat is volstrekt onduidelijk. Moeten ze leerlingen overtuigen van de schoonheid van de wiskunde, of juist de nadruk leggen op het nut van het vak?
Wiskundeleraar (en schrijver) Soto y Koelemeijer kiest voor het eerste. Hij wil verhalen vertellen: ‘Zelf raak ik enthousiaster wanneer in een mooi verhaal vertel over Leibniz en Newton, dan wanneer de standaard afgeleiden op het bord schrijf die de leerlingen uit het hoofd moeten leren.’
De verschillende essays in ‘Wiskundigen mogen niet huilen’ zijn bedoeld om dat te onderstrepen. Vooral dramatische levensverhalen doen het goed, zo verwacht hij. In een essay weeft hij de levens van schaker Bobby Fischer en van wiskundige Alexander Grotendieck dooreen. In een ander ondergaan voetballer Diego Maradona en wiskundige Andrew Wiles hetzelfde lot.