De bestuurlijke ambities van de VVD: toenadering tot GroenLinks-PvdA noodzaak?

van Boris van Haastrecht VVD-leider Dilan Yeşilgöz sloot begin juni toekomstige samenwerking met de PVV van Geert Wilders definitief uit. Kort daarna verklaarde zij tijdens het partijcongres van de VVD dat GroenLinks-PvdA een “elitaire” partij is, waarmee het “heel moeilijk” wordt samen te werken na de aankomende Tweede Kamerverkiezingen. Haar verkiezingsinzet is een “stabiel rechts kabinet”. Deze uitspraken roepen de vraag op in welke coalitie de VVD haar bestuurlijke ambities in de toekomst wil realiseren. Het is nu al vrijwel zeker dat de eerstvolgende kabinetsformatie ingewikkeld wordt, omdat het Nederlands politiek bestel versnipperd en gepolariseerd is. Op basis van de peilingen van de afgelopen maanden is de meest realistische mogelijkheid tot vorming van een meerderheidscoalitie een combinatie van VVD, GroenLinks-PvdA en CDA, aangevuld met kleinere partijen uit het politieke midden als D66 of ChristenUnie. Door de huidige wederzijdse vijandigheid tussen sociaaldemocraten en liberalen zou je bijna vergeten dat deze groepen in het verleden meermaals regeringscoalities vormden, namelijk in de kabinetten-Drees I en II (1948-1952), de kabinetten-Kok I en II (1994-2002) en het kabinet-Rutte II (2012-2017). Het is de moeite waard deze eerdere perioden van samenwerking nader te bestuderen om de relatie tussen GroenLinks-PvdA en VVD in context te plaatsen. Direct na de oprichting en eerste verkiezingsdeelname van de VVD in 1948, trad het kabinet-Drees I (1948-1951) aan, bestaande uit de katholieke KVP, PvdA, de protestants-christelijke CHU en VVD. Deze partijen vonden elkaar in de wens een einde te maken aan de koloniale oorlog in Indonesië door een grondwetsherziening en een soevereiniteitsoverdracht die in 1949 plaatsvond. In het kabinet waren de verhoudingen tussen VVD en PvdA goed. Minister van Buitenlandse Zaken Dirk Stikker (oprichter van de VVD) en minister-president Willem Drees konden het uitstekend met elkaar vinden. De VVD-Kamerfractie onder voorzitterschap van Piet Oud (de andere oprichter van de VVD, een voormalig PvdA’er) was echter zeer kritisch op het regeringsbeleid. Opmerkelijk was dat deze kritiek in hoofdzaak niet de PvdA-ministers betrof, maar zich toespitste op het buitenlandbeleid van partijgenoot Stikker. In 1951 dwong de VVD-Kamerfractie de eigen minister door een motie van wantrouwen tot aftreden. Dit leidde tot een kabinetsval. Na een reconstructie zetten KVP, PvdA, VVD en CHU de samenwerking toch voort, tot de verkiezingen van 1952. Na 1952 verdween Stikker van het toneel en koos de VVD onder Oud voor een rechtsere koers. Het duurde veertig jaar tot VVD en PvdA opnieuw op landelijk niveau een partnerschap aandurfden. In de verkiezingscampagne van 1959 sloot Oud zelfs voor het eerst coalitievorming met de PvdA bij voorbaat uit. Deze duidelijke positiebepaling resulteerde in electorale winst voor de VVD. De verwijdering tussen VVD en PvdA bereikte een hoogtepunt in de jaren zeventig, toen Hans Wiegel en Joop den Uyl in alles politieke tegenpolen waren. Niettemin bleef ook in deze periode altijd een aantal vooraanstaande PvdA’ers en VVD’ers voorstander van samenwerking. Zij ontmoetten elkaar vanaf 1976 jarenlang informeel in het zogenaamde ‘Des Indes-beraad’ (waaraan ook leden van D66 deelnamen). Vanaf de jaren tachtig werd de afstand tussen VVD en PvdA aanzienlijk kleiner, deels uit een gemeenschappelijk onvrede over de grote macht van het CDA. Het was nota bene Den Uyl, de boeman voor politiek rechts, die in een interview in 1984 verklaarde dat zijn partij de VVD te lang had uitgesloten, en dat een samenwerking met de liberalen ‘goed te verdedigen’ is.[1] In 1994 culmineerde de geleidelijke toenadering van sociaaldemocraten en liberalen in het kabinet-Kok I, bestaande uit PvdA, VVD en D66.[2] De afstand tussen PvdA en VVD was altijd het grootst op financieel-economisch terrein geweest. Inmiddels waren de strijdpunten op dit gebied min of meer weggevallen; een (neo)liberale consensus was ontstaan.[3] De grootste overeenkomsten tussen PvdA en VVD lagen al sinds 1948 op cultureel en immaterieel vlak. De paarse kabinetten maakten het mogelijk om gedeelde progressieve idealen te realiseren, zoals wetgeving voor euthanasie en de openstelling van het huwelijk voor personen van gelijk geslacht. De paarse samenwerking verliep aanvankelijk opmerkelijk soepel. De kiezers beloonden zowel VVD als PvdA in 1998 met flinke zetelwinst. De regeringscombinatie werd voortgezet in het kabinet-Kok II. Onder invloed van de opkomst van populistische partijen dreven de sociaaldemocraten en liberalen vervolgens weer uit elkaar. De thema’s migratie en asiel groeiden uit tot een nieuwe politieke breuklijn. Toch werd het in 2012 als ‘logisch’ beschouwd dat VVD en PvdA opnieuw gingen samenwerken; dit werd het kabinet-Rutte II. Verdiensten van dit kabinet waren dat het relatief snel na de verkiezingen aantrad, een regeerakkoord sloot met duidelijke beleidskeuzes en de rit uitzat. De stabiliteit van de coalitie vormde de basisvoorwaarde voor de totstandkoming van een groot aantal wetten.[4] In dit opzicht was het waarschijnlijk het meest succesvolle kabinet onder Mark Rutte. Ondanks aanvankelijke weerstand tegen het optreden van het kabinet, leken de VVD-kiezers weinig moeite te hebben met de samenwerking met de PvdA. In 2017 verloor de VVD weliswaar acht zetels, maar werd veruit de grootste partij in de Tweede Kamer. De situatie in het heden is enigszins vergelijkbaar met die in 2012 na de val van het kabinet-Rutte I, waaraan de PVV gedoogsteun verleende. Rutte schilderde destijds Wilders in de verkiezingscampagne af als een "wegloper", met wie je geen zaken kunt doen. Op eenzelfde wijze spreekt Yeşilgöz nu van de “onvolwassen en onverantwoordelijke" PVV. De consequentie die Rutte in 2012 aan zijn woorden verbond, was een wending naar het politieke midden en compromisbereidheid. Dat nam niet iedereen in zijn partij hem in dank af. Zo schreef De Telegraaf naar aanleiding van het regeerakkoord met de PvdA over “Marx Rutte” die zich ontpopte als “kampioen nivelleren”. Bij haar aantreden als partijleider had Yeşilgöz tot doel de VVD een meer uitgesproken, herkenbaar rechts profiel te geven dan in de laatste jaren onder Rutte het geval was.[5]  De rechtse koers van de VVD onder Yeşilgöz resulteerde in een coalitie met PVV, NSC en BBB in het kabinet-Schoof. De voortijdige val van dit kabinet was een fiasco voor alle betrokkenen. In een chaotisch regeringsjaar had de coalitie nauwelijks aansprekende resultaten geboekt. De ironie is dat Yeşilgöz , die zich zo graag van Rutte wil onderscheiden, in de komende maanden wellicht een ‘Ruttiaans’ pragmatisme zal moeten tonen om het imago van de VVD als betrouwbare, bestuurlijk ingestelde brede volkspartij te redden. De vorming van een coalitiekabinet na de verkiezingen waar zowel VVD als GroenLinks-PvdA deel van uitmaken is voor beide partijen onaantrekkelijk, maar wellicht onontkoombaar. Dit artikel verscheen eerder in De Hofvijver van 25 augustus, een uitgave van het Montesquieu Instituut. Boris van Haastrecht is promovendus Rijksuniversiteit Groningen en biograaf van P.J. Oud Noten: [1] P.F. Maas, F.L.M. Lafort en J.M.M.J. Clerx (red.) Illusie of monsterverbond. Mogelijkheden en grenzen van een PvdA-VVD coalitie (Amsterdam 1984) 19. [2] Deze ongebruikelijke coalitie was aanleiding tot verscheidene beschouwingen over de rood-blauwe samenwerking. Zie: P.G.C. van Schie (red.) Tussen polarisatie en paars. De 100-jarige verhouding tussen liberalen en socialisten in Nederland (Kampen 1995); P.G.C. van Schie (red.) Paars in perspectief. Het typerende en de toekomst van de samenwerking tussen liberalen en sociaaldemocraten (Kampen 1997). [3] Bram Mellink en Merijn Oudenampsen, Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis (Amsterdam 2022). [4] Parlement.com Wetgeving-kabinet Rutte II 2012-2017 [5] Montesquieu Instituut VVD onderhuidse richtingenstrijd 25 november 2024

Door: Foto: Schermopname Tweede Kamer Debat Gemist 4 juni 2024 hoofdelijke stemming
Foto: Roel Wijnants (cc)

Werken moet lonen – maar voor wie eigenlijk?

De VVD hamert er al decennia op: werken moet lonen. Het is het mantra dat in elke verkiezingscampagne en elk verkiezingsprogramma weer opduikt. Het is een uitspraak waarmee ze de ‘hardwerkende Nederlander’, die normaal eerder geneigd is links te stemmen, proberen over te halen op hun elitepartij te stemmen, en het werkt. Maar wie kijkt, ziet dat deze leus vooral wordt ingevuld door één specifieke route: het verlagen of beperken van uitkeringen en toeslagen. Niet omdat men de lonen actief wil verhogen, maar omdat men zo de bodem steeds wat verder uit het sociale vangnet zaagt.

Het is een strategie die in theorie alleen zin heeft als het systeem waar de VVD zelf voor staat niet functioneert. Want als werk eerlijk werd beloond, als werkgevers hun mensen zonder dwang en dreiging een fatsoenlijk loon betaalden, dan hoefde je geen mensen in armoede te duwen om ze ‘te prikkelen’ om te werken. In een gezonde economie zou de vergelijking simpel zijn: een baan biedt meer bestaanszekerheid, perspectief en waardering dan een uitkering, zonder dat je daarvoor de uitkering kapot hoeft te bezuinigen. Maar ook: in een gezonde economie zouden werkgevers een eerlijk loon bieden

Maar de praktijk laat zien dat dit beleid vooral een race to the bottom in gang zet. Want als je de onderkant van het vangnet steeds verder naar beneden trekt, dan krijgt de arbeidsmarkt één duidelijke boodschap: het loont om lage lonen te blijven betalen, zeker als je bestaansonzekerheid bij mensen uitspeelt. En waarom zou een werkgever het minimumloon substantieel verhogen, als de overheid er tegenwoordig alles aan doet om de afstand tot de bijstand via armoede te creëren? De werkende arme, ooit in Nederland bijna een contradictio in terminis, is inmiddels een structureel onderdeel van onze economie geworden.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Quote du Jour | Het landsbelang

QUOTE - Er is in dit ‘tijdperk-Rutte’ veel verkeerd gegaan. Cruciale klimaatproblemen zijn op de lange baan geschoven, zoals de mestproblematiek, de uitstoot van de grote industrie, de stikstofproblematiek en de waterhuishouding. Belangrijke investeringen in de fysieke en intellectuele infrastructuur bleven uit, waardoor Nederland vergeleken met het buitenland nu achterloopt. Het fiscale stelsel is verder scheefgegroeid, waardoor rentenieren inmiddels meer loont dan werken. De woningnood is terug van weggeweest, de bureaucratie heeft verstikkende vormen aangenomen en de menselijke maat is zoekgeraakt. De armoede is toegenomen en er heeft zich een kaste van superrijken gevormd die lak heeft aan de gemeenschap van gewone mensen. Belangrijke maatschappelijke sectoren zoals de kinderopvang, de jeugdzorg en het onderwijs worden geteisterd door crises: denk aan de toeslagenaffaire, de wachtlijsten in de jeugdhulpverlening, het lerarentekort en kwaliteitsverlies in het onderwijs.

Foto: Paul Hajenius Te huur Te duur, via Straatpoëzie, CC BY-NC-ND 4.0

VVD’s vrijheden op de woningmarkt

een gastbijdrage van Jan Kok

Het conceptverkiezingsprogramma van de VVD voor de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober 2025 is volgens Yvonne Hofs in De Volkskrant van 28 juli 2025, p. 4 ‘onversneden rechts’. Later in haar artikel noemt ze dit programma trouwens ‘rechtser dan rechts’, maar dan zou het logischerwijs radicaal-rechts moeten zijn. Dat lijkt mij een stap te ver.
Dat onversneden rechtse geluid komt ook naar voren in de paragraaf die over wonen gaat.

Alles draait om (individuele) vrijheid bij de VVD, what’s in a name. Het is wel de vrijheid van de bovenlaag, ten koste van de rest.

In dit artikel ga ik dieper in op vier voor de VVD cruciale thema’s in de woonparagraaf: eigenwoningbezit (de vrijheid van de woningkoper); vrije huur (de vrijheid van de woningverhuurder); sociale huur (de beperkte vrijheid van de sociale huurder); deregulering (de vrijheid van de bewoner).

Voordat ik dat ga doen, nog kort iets over de bouwplannen van de VVD. De partij wil ‘met sturing vanuit het Rijk dertig nieuwe grootschalige woonwijken’ bouwen. ‘Dat willen we zowel in dichtbevolkte gebieden, zoals Utrecht, als dunbevolkte gebieden, zoals Flevoland.’ De VVD wil er een wedstrijd van maken: ‘Gemeenten die bouwrecords breken krijgen een financiële bonus om in nieuwe woningbouwplannen te investeren.’

Foto: Stem anders (Studio Wiersema, stemanders.nu, overgenomen met toestemming) copyright ok. Gecheckt 16-02-2023

Xenofoob marktfundamentalisme uit verkiezingsprogramma VVD speelt populisten in de kaart

ANALYSE, LONGREAD - door Bram van Gendt

De VVD heeft als eerste partij haar verkiezingsprogramma bekendgemaakt. Het ligt in de lijn der verwachting dat er (helaas) een coalitie gesmeed moet worden met de VVD, omdat het in de peilingen toch nog ongeveer twintig zetels vertegenwoordigt. Daarom wil ik in dit stuk nader ingaan op de standpunten van deze partij; met welke plannen zal de VVD aan de onderhandelingstafel verschijnen. Daarnaast neemt de VVD een zeer gewichtige positie in binnen het publieke debat (en dus tijdens de verkiezingscampagne); als centrumrechtse partij -althans in naam- bepaalt zij welke rechtse ideeën binnen het discours als toelaatbaar worden beschouwd en welke niet. De VVD fungeert daarmee, of beter gezegd: zou moeten fungeren, als poortwachter tegen radicaal-rechtse denkbeelden. Zo bakent de partij af wat als ‘acceptabel’ en ‘normaal’ wordt gezien. Ik zal hiervoor eerst thematisch de standpunten behandelen, waarna ik tot een ideologische duiding kom van het verkiezingsprogramma.

Bestaanszekerheid: Wonen, Werk en Inkomen

De VVD wil de “ingewikkelde herverdelingsmachine” een halt toeroepen. Werken moet weer lonen. Hiervoor wil de VVD de marginale druk reduceren, en moeten toeslagen en uitkeringen “hervormd” worden. Op deze manier tracht de VVD het bovengenoemde rechtvaardigheidsgevoel van “werken moet lonen” te bevredigen.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Frits Bolkestein overleden

Frits Bolkestein, wie is er niet groot mee en na verloop van tijd misselijk van geworden? De Protowilders, voordat we Wilders echt hadden zeg maar, en later vurig pleitbezorger van de populistische en onliberale zaak in ‘zijn’ liberale partij.

Nou ja, hij is dood dus. Het scheelt in ieder geval af en toe een mening of opmerking bedoeld om de partij nog meer naar rechts te duwen. Nederland had er nu beter uitgezien als hij niet ooit de politiek in was gegaan.

Foto: Roel Wijnants (cc)

Yesilgöz plaatst VVD in onmogelijke spagaat

OPINIE - De kogel is door de kerk. Als het aan Dilan Yeşilgöz ligt, gaat de VVD gaat niet meer in zee met de PVV. Zegt ze. Maar wie gelooft haar nog? Vooral omdat ze geen alternatief open laat.

Deze maandag verscheen er een ronkende wervingstekst op de VVD-website, van de hand van de partijleider. Het is campagnetijd, dus de troepen moeten gemotiveerd worden. En vooral ook overtuigd dat Yeşilgöz de juiste persoon is om de verkiezingsstrijd mee in te gaan.

De gewiekste politica heeft immers nog altijd de ambitie om premier te worden. Dus doet ze net alsof het als een verrassing kwam dat Wilders het kabinet Schoof liet klappen, al had iedereen met een beetje politiek inzicht dat al bij voorbaat zien aankomen. Zodra het lastig wordt, loopt Geert Wilders weg – zodat hij vanaf de zijlijn boe kan blijven roepen.

Dat had onze volksmenner eerder al in 2012 laten zien, toen VVD en CDA meenden op steun van de PVV te kunnen leunen. Wilders is sindsdien niet veranderd, noch de aard en structuur van zijn partij. Men wist aldus precies welk vlees men in de kuip had.

Niet achteruit kijken…

Nee kijk, maar dítmaal is er een stabiel kabinet nodig, bezweert Yeşilgöz ons. Alsof ze niet zelf degene was die de stekker uit het vorige kabinet trok. Alsof ze niet zelf immigratie agendeerde als hoofdonderwerp van de verkiezingen, in de valse hoop eigenaar van dat onderwerp te kunnen worden. Alsof ze niet zelf de deur naar de PVV open hield, waarmee die partij als grootste uit de verkiezingsbus kon komen.

Foto: Kheel Center (cc)

Eerlijk volgens Yesilgöz

Een gastbijdrage van Frans Kuijpers, eerder verschenen bij ‘Ballonnendoorprikker’.

Verelendung, een door Karl Marx gemunt begrip waarmee hij de voortdurende verslechtering van de positie van de proletarische klasse bedoelde. Het is het derde in een reeks van vijf stadia van de ondergang van het kapitalisme. Ik moest hieraan denken toen ik VVD-leider Yesilgöz haar plan met de titel De Agenda voor Werkend Nederland [1] hoorde presenteren. Een plan met als ondertitel Omdat het eerlijker moet. Een bijzonder plan, waarbij ik dus aan Verelendung moest denken.

Eerst even Marx en zijn vijf stadia. In het eerste stadium, de concentratie wet, vindt een concentratie van bedrijven. Bedrijven nemen andere over waardoor er steeds minder maar wel steeds grotere bedrijven ontstaan. In het tweede stadium, de accumulatie wet, proberen de overgebleven bedrijven hun bedrijf te laten groeien door te concurreren met de andere overgebleven grote bedrijven. Door die hevige concurrentie verslechtert de positie van de arbeider, het derde stadium, de Verelendung. Het steeds slechter behandelen van de arbeiders lost de problemen van de bedrijven niet op. Uiteindelijk worden arbeiders ontslagen en wordt de sociale ellende nog verder vergroot en zitten we in het vierde stadium, de crisistheorie. En als die crisissen elkaar in steeds hoger tempo opvolgen, zitten we in het laatste stadium, de ineenstorting van de kapitalistische maatschappij. Nu is Marx als groot wetenschapper een kundige beschrijver en duider van wat hij in zijn tijd zag gebeuren. Met zijn sociale en economische analyse van de negentiende-eeuwse samenleving was niet veel mis. Dat geldt niet voor zijn vermogen om de toekomst te voorspellen. Maar terug naar de VVD.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: Schermafbeelding minister Eelco Heinen bij WNL

Nieuw jaar, nieuwe VVD: van xenofoob populisme naar fiscaal populisme

ANALYSE, LONGREAD - door Bram van Gendt

Sinds 2023 probeerde de VVD kiezers aan zich te binden met ferme taal over asielmigratie. De partij liet het kabinet Rutte IV vallen om een verkiezingscampagne te voeren die volledig om dit marginale thema moest draaien (we hebben het over slechts enkele tienduizenden asielmigranten per jaar). Deze roekeloze en machtsbeluste koers heeft de VVD, zoals inmiddels duidelijk is, niets opgeleverd. De PVV zette de toon op dit onderwerp en behaalde een klinkende overwinning met de inhoudsloze leus “De Nederlander op 1”. Hiermee werd gesuggereerd dat oorspronkelijke Nederlandse burgers benadeeld worden door een links-liberale elite, die vooral prioriteit gaf aan linkse hobby’s zoals ‘klimaatgekte’ en het verspillen van geld aan ‘asieltuig’. Vooral dat laatste sentiment sloeg aan bij kiezers, nu asielmigratie hoog op de politieke agenda stond: de uitgeknepen burger die zijn zuurverdiende geld ziet verdwijnen in de zakken van asielzoekers.

Het gevolg was dat de VVD ervoor zorgde dat de PVV van 17 naar 37 zetels steeg. Door deze politieke crisis, mede veroorzaakt door Brekelmans (die in een stuk in EW Magazine de deur voor de PVV op een kier zette) en Yesilgöz, zitten we nu opgescheept met het meest radicale kabinet in de parlementaire historie. De rampzalige gevolgen voor de kwaliteit van het openbaar bestuur zijn al zichtbaar: onder asielminister Marjolein Faber wordt de gehele asielketen de komende jaren ontmanteld, terwijl wekelijks symboolpolitiek wordt opgevoerd. Ik vermoed dat historici haar over enkele decennia zullen aanwijzen als een van de slechtste, zo niet dé slechtste minister ooit. Een andere bewindspersoon die die de twijfelachtige eer kan verdienen, en waarvoor de VVD eveneens verantwoordelijk is, is minister Femke Wiersma. Haar ministerschap is dan ook als volgt samen te vatten: het geld voor boeren om de omslag te maken is verdwenen, en nu wordt er maar wat geïmproviseerd.

De waarde(n)loze motie Becker

COLUMN - Deze week was er terecht heel veel ophef over de aangenomen motie van Tweede Kamerlid Bente Becker (VVD). Velen hebben al goed verwoord waarom dit een schandalige en discriminerende motie is. Maar de motie bevat een belangrijke aanname die onderbelicht blijft, maar wel ontzettend belangrijk is om nader naar te kijken.

Simpel gezegd stelt de motie dat onderzoek naar normen en waarden bij mensen met een migratieachtergrond moet leiden tot het achterhalen waar het hanteren van deze normen en waarden tot problemen leidt met integratie.
In het woord integratie zit besloten dat er zoiets bestaat als een vastomlijnde verzameling van “onze” normen en waarden waar naar toe geïntegreerd moet worden. Sterker nog, dat “onze” normen en waarden en het goed naleven daarvan niet tot problemen leidt.

En hoe makkelijk het ook is om met een paar van die zogenaamde normen en waarden te strooien, zoals mevrouw Becker doet in haar latere toelichting, het staat helemaal niet vast dat dit DE normen en waarden zijn, of dat ze gedragen worden door alle Nederlanders zonder migratie achtergrond (minstens tot vijf generaties terug).
Zo roept ze iets over het niet omarmen van de democratie, maar is haar partij in een regering gestapt met een ondemocratische eenmanspartij. En heeft ze het over de gelijkwaardigheid van man en vrouw, maar frustreert haar partij al jaren echt gelijke behandeling van vrouwen op de arbeidsmarkt (denk bv wettelijk vastgelegde gelijke beloning bij gelijk werk, met boetes voor overtreden).

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Volgende