De inflatie van de vrijheid van meningsuiting

Als je wikipedia erop naslaat, dan staat onder het kopje ‘vrijheid van meningsuiting‘ het volgende: “de vrijheid van burgers om hun overtuigingen kenbaar te maken, zonder voor vervolging door de staat te hoeven vrezen”.
Let vooral op het gebruik van het woordje ‘staat’. Het gaat hier dus om vervolging van burgers door de staat, niet om vervolging door burgers onderling, via de rechtstaat of (dreigen met) geweld.
In die gevallen kan je je niet beroepen op de vrijheid van meningsuiting. Hoewel een burger uiteraard bescherming verdient tegen geweld door medeburgers, is de vrijheid om alles zomaar ongestraft te mogen zeggen er nooit geweest en zal er nooit zijn. Zo is laster niet toegestaan.
De laatste tijd treedt er echter een verwatering van het begrip vrijheid van meningsuiting op. Het wordt in de pers gebruikt als zijnde de vrijheid om alles altijd te mogen zeggen. Zo betekent vrijheid van meningsuiting tegenwoordig ook het recht om door de staat beschermd te worden tegen mensen die het oneens zijn met je mening en je daarom misschien wat aan willen doen en het recht om zonder gevolgen mensen te mogen beledigen.
Deze waarde-inflatie is een slechte ontwikkeling. Niet omdat ik vind dat je geen bescherming verdient als je je mening niet kan uiten, maar omdat als straks de vrijheid van meningsuiting misschien écht bedreigd wordt er velen zijn die de ernst van de situatie niet in zullen zien. De vrijheid van meningsuiting lag in Nederland toch al jaren onder vuur? Het ‘boy cries wolf‘-gevaar treedt op.