De bevrijding die dat niet was

Net als André van Duin ga ik voor Dodenherdenking liever naar het Homomonument dan naar het monument op de Dam. Toen Van Duin afgelopen dinsdag wel op de Dam aanwezig was, en daar een ontroerende speech hield, sprak hij met liefde over het Homomonument. ‘Dat wij in Nederland sinds 1987, als eerste in de wereld, zo’n monument hebben, tekent onze vrijheid: de vrijheid dat iedereen hier zichzelf mag zijn, zonder dat iemand anders daar wat van zegt.’ De geschiedenis was wranger dan dat. Het Homomonument kwam tot stand omdat homo-organisaties jarenlang bij de officiële Dodenherdenking werden geweerd. Meelopen in het formele defilé mochten ze niet, laat staan een krans leggen. Hun aanwezigheid werd gezien als provocatie jegens andere oorlogsslachtoffers en -getroffenen. Ook in boeken over de Tweede Wereldoorlog was amper aandacht voor de homovervolging. Erger: nog lang werd gedacht dat homoseksuelen – en zij die daarvoor versleten werden – eigenlijk een plaats in een Duits kamp verdienden. De geallieerden zouden in 1948 nog bevestigd hebben dat criminelen, moordenaars en homoseksuelen in hun ogen met recht in het kamp hebben gezeten; in 1953 herhaalde de Duitse overheid dat rijtje (en voegde daar de zigeuners nog aan toe). Toen de homobeweging opkwam, vanaf eind jaren zestig, waren de meer activistisch ingestelde homo’s het zat: ze vroegen niet braaf toestemming om mee te mogen doen, ze deden het gewoon. Twee van hen speldden zichzelf roze driehoekjes op, die voor de homo’s waren wat de gele ster voor de Joden was, en togen naar de Dam. Maar toen zij hun krans met roze linten wilden neerleggen, werden ze gearresteerd. De krans werd vernield. Dat was op 4 mei 1970. Er was al langer gefantaseerd over de mogelijkheid om een eigen monument op te richten; deze gebeurtenis gaf daaraan een flinke impuls. Pas in 1979 kreeg dat idee handen en voeten, toen gemeenteraadslid Bob van Schijndel pleitte voor een homomonument. Er kwam een stichting, er kwam geld, de gemeente wees een locatie aan, en er kwam een ontwerp. In september 1987 werd het Homomonument officieel in gebruik genomen: het allereerste monument ter ere van de homoseksuelen die door de nazi’s vervolgd, in kampen geïnterneerd en vergast werden. De eerste Dodenherdenking daar vond plaats op 4 mei 1988, pas 33 jaar geleden dus – liefst 43 jaar na afloop van de oorlog. Eén keer mocht ik er spreken, op 4 mei 1995. Dat was de eerste keer dat er vertegenwoordigers van alle strijdkrachten in uniform aanwezig waren: het leger, de marine, de luchtmacht en de marechaussee. Zij droegen ook iets op hun borst: geen roze driehoek of Jodenster, maar een rij lintjes. Het ontroerde me mateloos. Pas op 4 mei 2012, bij de 25e Dodenherdenking bij het Homomonument, was daar voor het eerst een officiële vertegenwoordiger van de Nederlandse regering aanwezig. Deze column van Karin Spaink verscheen eerder in Het Parool.

Foto: Deutsche Fotothek‎, CC BY-SA 3.0 DE creativecommons.org licenses by-sa 3.0 de, via Wikimedia Commons

Wolfstijd

RECENSIE - ‘Zonder wrok of haat aan de dag te leggen, moet het gedrag van de Amerikanen kille vijandigheid en afkeuring uitdrukken. De Duitsers moet duidelijk worden gemaakt dat zij verantwoordelijk zijn voor de Tweede Wereldoorlog, en dat het hen niet vergeven dat ze andere volkeren onder hun heerschappij afschuwelijk hebben onderdrukt.’

Aldus een richtlijn voor Amerikaans militair personeel, even voor het einde van de oorlog. Verbroedering tussen de overwinnaars en de verslagen Duitsers moest te allen tijde voorkomen worden. Dat was de gulden regel. Een hand geven, snoep uitdelen, gezamenlijk feest vieren – het was allemaal verboden. Want álle Duitsers waren in principe schuldig aan de oorlog. Ze waren militaristisch en autoritair; ze hadden allemaal achter de Führer aangelopen en waren allemaal door het nazisysteem gehersenspoeld.

Ze hadden geen vriendelijk contact verdiend – en dat was misschien nog gevaarlijk ook. Wat dat betreft mochten de Russische soldaten veel meer. De Russische visie op Duitsers was gebaseerd op marxistische theorie. Die stelde dat het Duitse volk van arbeiders en boeren misleid was door de kapitalistische elite. Ze waren onderdrukt – en werden nu door de Russen bevrijd. Reden voor een gezamenlijk feestje!

Het geallieerde beeld van de Duitsers, gebaseerd op de pop psychology die ontstaan was rond de figuren van Hitler en ‘de Duitser’, hield zoals bekend niet lang stand. De Amerikaanse soldaten, die net hun strenge instructies hadden gehad, stonden stomverbaasd over de hartelijke ontvangst die hen overal ten deel viel (en dat terwijl men voor de Russische ‘bevrijders’ op de vlucht sloeg). Overal werden de Amerikanen als helden binnengehaald, en de samenwerking met ambtenaren en ondernemers liep van een leien dakje. Iedereen schakelde probleemloos over van hard werken voor de Führer naar hard werken voor de bezetter. Het Duitse volk had, zo leek het, een wonderbaarlijke transformatie ondergaan.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Erfgoed in Beeld (cc)

De Quay “persona gratissima” in het Koninklijk Huis

ACHTERGROND - Nederland viert dit jaar 75 jaar bevrijding. Nog altijd komt er nieuwe informatie vrij over hoe het er in die tijd in Nederland toeging. Onlangs is het tweede deel van het oorlogsdagboek van dr. Jan de Quay door het Brabants Historisch Informatie Centrum online gezet.

Direct na de bevrijding van het zuiden in september 1944 ging dr. Jan De Quay voortvarend aan de slag om het naoorlogse bestuur op het spoor te zetten van de politieke vernieuwing zoals hij dat voor zich ziet. De oude verzuilde structuren moeten plaats maken voor een nieuwe volksbeweging. In het eerste deel van zijn dagboek zie je hem netwerken in kringen van de katholieke elite, de geestelijkheid en de ondernemers. Ook meldt hij zich bij de bevelhebbers van het Militair Gezag, de representant van de Regering in Londen die het vacuüm na het vertrek van de Duitse bezetter moest opvullen. Daarbij ook Prins Bernhard, die op gezag van zijn schoonmoeder Wilhelmina zijn eigen rol opeiste ter versterking van de band van het Nederlandse volk met het Huis van Oranje .

De Quay, hoogleraar aan de Economische Hogeschool in Tilburg, wordt al snel door het Militair Gezag benoemd tot voorzitter van het College voor Economische Aangelegenheden (overigens tegen de wens van de regering in Londen volgens L. de Jong in zijn Geschiedenis van Nederland in de Tweede Wereldoorlog, deel 10a tweede helft, p. 590-591). Hij is geen econoom, maar psycholoog. Kennelijk is dat geen probleem. Ook zijn rol in de Nederlandse Unie blijkt geen drempel op te werpen voor een rol in het bevrijde Nederland. De Unie kwam in de eerste oorlogsjaren de bezetters vergaand tegemoet. De Quay toont daarover nergens enige spijt. Hij brengt zijn ideeën over politieke vernieuwing in bij het initiatief voor een Nederlandse Volksbeweging van de groep van zeventien gegijzelden politici en wetenschappers in het gijzelaarskamp St Michielsgestel. En na de bevrijding maakt hij propaganda voor de NVB onder zijn katholieke kennissen. Met beperkt succes, de bisschoppen voelen toch meer voor een katholieke zuil en dan vooral voor de katholieke arbeiders die behoed moeten worden voor invloed van atheïstische socialisten en communisten. In het tweede deel van zijn dagboek, dat de periode van januari tot mei 1945 bestrijkt, lezen we minder over de volksbeweging. Des te meer over de contacten van De Quay met een in crisis verkerende Londense regering en een koningin die een geheel eigen koers vaart.

Foto: Alan Wilson (cc)

De B-25 Mitchell: vliegend erfgoed

COLUMN - Ook als we geen coronacrisis hadden, zou ik een flink deel van mijn tijd thuis werken. Dat gaat echter niet altijd even gemakkelijk. Als een vliegtuig overkomt, verlies ik concentratie. Dat geldt ook voor bouwvakkers of andere kabaal. Of, als ik zit te werken in de trein, voor geklets in de stiltecoupé.

Petities om de vliegbewegingen van Schiphol terug te brengen tot een aanvaardbaarder niveau, of om rolkoffers uit de Amsterdamse straten te weren, of om de stiltecoupés te voorzien van automatische schietstoelen voor mensen die blijven kletsen, zal ik ongezien tekenen. Geluidsoverlast veroorzaakt hart- en vaatziekten. Het RIVM schat dat we door onvoldoende bestreden geluidsoverlast elk jaar ruim tachtig extra doden hebben.

Ik sympathiseer dan ook ten diepste met de mensen in Gilze, die deze zomer klaagden over een B-25 Mitchell-bommenwerper. Die vloog nogal laag over en bleef laag overvliegen. “Je kunt buiten geen gesprek meer voeren als het gevaarte overkomt.” Heel herkenbaar. Ik zou een grap over luchtdoelgeschut maken als die grap niet al duizend keer gemaakt was.

Er is aan deze zaak een andere kant. De B-25 Mitchell is niet zomaar een bommenwerper. De Britse luchtmacht heeft deze Amerikaanse vliegtuigen tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt om Duitse stellingen in Europa te bombarderen. Ook het 320 Dutch Squadron van de RAF vloog met dit type. De Militaire Luchtvaart van het KNIL heeft B25s gebruikt in Nederlands Indië en bij de bevoorrading van geïsoleerde dorpen na de Zeeuwse Watersnoodramp vloog de Marine Luchtvaartdienst met dit toestel. Dit is vliegend erfgoed.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Abhi Sharma (cc)

In dienst van de nazi’s

RECENSIE - © Uitgeverij Omniboek. Boekomslag In dienst van de nazis, door Paul van de WaterHet was een soort spelletje, in het beruchte Groningse Scholtenhuis. De arrestant werd omringd door vier beulen, die hem om de beurt een klap gaven met een gummiknuppel. Na elke klap liet de beul de knuppel op de grond vallen, waarna de arrestant deze moest oprapen om hem aan de volgende beul te geven. En weer een klap te krijgen.

Op een dag was het de beurt aan de opgepakte verzetsstrijder Louis Swaagman om deze behandeling te ondergaan. Swaagman zag dat één van de beulen de gehate Sleijffer was, en op het moment dat hij had opgepakt en aan hem moest geven, haalde Swaagman keihard uit en raakte Sleijffer met de knuppel vol in het gezicht.

‘De reactie van Sleijffer, ‘zo schrijft Paul van de Water, ‘was dodelijk voor zijn positie. Hij begon namelijk te huilen.’ Sleijffer herpakte zich snel, en begon hij Swaagman in blinde razernij te slaan en te schoppen maar voor zijn reputatie onder zijn collega’s was het te laat. Die vonden hem al gestoord, een sadist en een lafaard (Sleijffer ging klussen in executiepelotons en doodseskaders steevast uit de weg) maar dit incident liet zien dat hij ook een zwakkeling was. Hij had zich laten slaan én hij had gehuild.
Louis Swaagman werd door de SD afgevoerd naar het concentratiekamp Neustadt en overleed daar op 11 mei 1945.

Foto: copyright ok. Gecheckt 05-10-2022

Whisky, wapens en weelde

RECENSIE - Whisky, wapens en weelde van Herman Langeveld en Bram Bouwens is de biografie van de Nederlandse zakenman Daniël Wolf. Dat was, om eerlijk te zijn, geen naam die ik op mijn radar had. Gelukkig stapte ik onlangs in Haarlem in de trein met een heer die ik, hoewel er nogal wat jaren waren verstreken sinds ik hem voor het laatst had gezien, meteen herkende: mijn oud-docent Herman Langeveld, die me tijdens de rit naar Sloterdijk vertelde over zijn laatste boek.

Ik heb in 1985 of 1986 bij Langeveld een werkcollege gevolgd over partijpolitieke vernieuwing in het Nederland van na de Tweede Wereldoorlog. De Nederlandse Volksbeweging, het personalistisch socialisme, de rol van koningin Wilhelmina, de Doorbraak, het ontstaan van de PvdA en de VVD – dat soort onderwerpen. Ik vond dat destijds een ontzettend leuk college omdat het je met de neus op de archivistische feiten drukte, een genoegen dat je als oudhistoricus maar zelden kunt smaken. Later heb ik Langevelds biografie van Colijn gelezen, opnieuw met veel plezier.

En nu dus een biografie van Daniël Wolf. Iemand die zich, zoals dat heet, van krantenjongen tot miljonair opwerkte. Hij had een beetje geluk toen hij trouwde met René Gokkes (die door een schrijffout bij de burgerlijke stand geen Renée heette). Zij had een groot familienetwerk van handelscontacten, maar het was Wolf zelf die er tijdens de crisisjaren in slaagde een enorm handelsimperium op te bouwen: eerst de handel in sterke drank (zie het eerste woord in de titel), vervolgens de handel in spoorbielzen waarmee hij rijk werd, daarna het transport van wapens uit Polen en de Baltische staten naar de republikeinen in Spanje (zie het tweede woord in de titel) en als gevolg daarvan een kapitaal van rond de twintig miljoen gulden (zie het laatste woord van de titel). Dat was 1937.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De honger die ons vormde

RECENSIE - © Prometheus uitgeverij boekomslag, De hongerwinter, Ingrid de Zwarte‘Nooit in zijn geschiedenis heeft Holland zo erg als in de laatste maanden voor mei 1945 rekening moeten houden met de ondergang van zijn bevolking en de verwoesting van zijn beschaving.’

Aldus de historicus Ernst Kossmann in zijn De Lage Landen 1780-1980. Ingrid de Zwarte citeert zijn woorden in de conclusie van haar boek De Hongerwinter, als voorbeeld van de ‘krachtige mythes’ die rond de Hongerwinter zijn ontstaan.

De Hongerwinter is het verhaal van de wrede Duitse bezetter die al ons voedsel naar de Heimat versleepte. Van gaarkeukens, tulpenbollen en hongertochten naar het oosten, van uitgemergelde kinderen – maar toen waren daar ineens de Geallieerde bommenwerpers die het ‘Zweeds wittenbrood’ deden regenen. En daarmee was het leed geleden. Een verhaal van goed versus fout. Van haat versus dankbaarheid. Dat verhaal werd een van de stichtingsmythes van het nieuwe Nederland. Een mooi verhaal én een mythe, zo maakt het boek van De Zwarte duidelijk.

Onverwacht kwam de hongerwinter niet. Dat wil zeggen, al ruim vóór het uitbreken van de oorlog waren ambtenaren betrokken bij de landbouw en veeteelt doordrongen van het besef dat een eventuele oorlog het voedselproductiesysteem en de bijbehorende ketens zwaar onder druk zou zetten. Het toenmalige schrikbeeld was het ‘aardappeloproer’ in 1917; dat lag nog vers in het geheugen. Toen de Duitsers in mei 1940 onze grenzen overschreden, troffen ze dan ook een goed functionerend ambtelijk apparaat aan, centraal geleid vanuit Den Haag, met als grootste uitvoerder het Centraal Distributiekantoor in Zwolle. Dit systeem heeft tot in de herfst van 1944 goed gefunctioneerd. Bezet Nederland kreeg prima te eten. Maar vanaf september liep alles in het honderd.

Foto: Koningin Wilhelmina (foto Nationaal Archief) via Wikipedia

Een afschuwelijk mens

RECENSIE - Ze besloot naar Hoek van Holland te gaan. Waarom, dat heeft ze nooit duidelijk weten te maken. En daar lag, heel toevallig, een Brits oorlogsschip aan de kade. Kom, dacht ze, ik ga aan boord. En ze gaf de kapitein opdracht om naar Zeeland te varen want, zei ze, ze wilde zich aansluiten bij de dappere verdedigers van het vaderland aldaar. Maar o jee, de kapitein zei dat hij geen contact mocht opnemen met de commandant in Zeeland. En dus… terug naar Hoek van Holland? De oorlog was in volle gang. Nee, ze ging maar mee naar Engeland.

Ziedaar het verhaal dat koningin Wilhelmina heeft opgehangen over haar vertrek uit Nederland in mei 1940. Een vertrek dat onnodig was, defaitistisch en bovendien onconstitutioneel. Het werd haar dan ook niet in dank genomen. Na de meidagen zetten heel wat vaderlanders het portret van de majesteit bij de vuilnisbak.

Waarom sloeg ze op de vlucht? Een paar dagen daarvoor had ze het volk nog bezworen dat ze dat nooit zou doen. Het was pure paniek. Ze vertrok zonder het kabinet in te lichten (dat moest zijn eigen vlucht maar regelen), zonder dat er wettelijk iets geregeld was. Tegelijkertijd was de vlucht maanden, zo niet jaren eerder al voorbereid. Maar niet alleen het koninklijk gelieg is betreurenswaardig, minstens zo erg is dat ze haar verhaal nooit heeft bijgesteld. Tot haar laatste snik bleef ze bij die flauwekul over het schip dat ‘toevallig’ in Hoek van Holland lag, en de bewering dat ze wilde vechten en nooit heeft willen vluchten. Zoiets volhouden tegen alles in, dat vereist een diepe minachting voor ‘onderdanen’.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: rchappo2002 (cc)

Moskou weigert opening archief Wallenberg

ELDERS - Het is nog steeds niet duidelijk wat er met de Zweedse diplomaat Wallenberg na de oorlog in de Sovjet-Unie is gebeurd.

Nabestaanden van Wallenberg proberen al decennia lang opening van zaken te krijgen in Rusland. Vorig jaar verloren ze een rechtszaak tegen de FSB, de Russische geheime dienst. Deze week werd hun beroep afgewezen. De dienst zou de familie toegang tot de archieven weigeren met een beroep op de privacy van de nabestaanden van Wallenberg’s medegevangenen.

In de Tweede Wereldoorlog heeft de Zweedse diplomaat Raoul Wallenberg, eerste secretaris van de Zweedse ambassade in Boedapest, duizenden Hongaarse Joden gered door te voorkomen dat het grootste Jodengetto werd uitgemoord en door talrijke Joden een quasi tijdelijk paspoort te verstrekken voor het neutrale Zweden. Hij werd in januari 1945 na de bevrijding van Boedapest door het Rode Leger meegenomen naar Moskou. Daarna is niets meer van hem vernomen.

Pas in 2016 is hij door de Zweedse overheid officieel dood verklaard.

Na de beëindiging van het Sovjet-regime in 1991 is een poging gedaan de lotgevallen van Wallenberg te achterhalen door archiefonderzoek en interviews met nog levende medewerkers van de geheime dienst. Maar dat leverde onvoldoende duidelijkheid op. Sommigen geloofden zelfs dat Wallenberg nog in leven was. De onzekerheid over zijn lot werd gestimuleerd door twee elkaar tegensprekende documenten: een overlijdensakte (wegens hartfalen) van 17 juli 1947 en een rapport van zijn verhoor in de Loebjanka-gevangenis op 23 juli 1947.

Foto: copyright ok. Gecheckt 02-11-2022

Van Imhoff in de doofpot

OPINIE - Nabeschouwing van een indrukwekkende documentaire.

In 1965 mocht VARA’s Achter het Nieuws geen uitzending wijden aan de ramp met het schip Van Imhoff in 1942 in Nederlands Indië. De documentaire  ‘De ondergang van de Van Imhoff’, waarvan zondag het laatste deel is uitgezonden, laat na 52 jaar zien wat er toen is gebeurd en waarom niemand dat mocht weten.

In 1942 wordt het Nederlandse stoomschip Van Imhoff, met aan boord 477 Duitse burger-gevangenen bij Sumatra door een Japans vliegtuig tot zinken gebracht. De kapitein besluit om de voltallige Nederlandse bemanning te redden, maar hij laat de Duitsers over aan het noodlot. Een ander passerend Nederlands schip weigert de schipbreukelingen op te nemen als blijkt dat het Duitsers zijn. Slechts 65 van hen weten de ramp te overleven en spoelen aan op het Nederlands-Indische eiland Nias. Na de oorlog brengen overlevenden vanuit Duitsland de zaak bij de Nederlandse autoriteiten onder de aandacht. Er volgt een onderzoek, maar Justitie seponeert de zaak na verhoor van de kapitein die, al dan niet ingefluisterd door andere betrokkenen, een valse voorstelling van zaken geeft. Een van de Duitse overlevenden schakelt de pers in. Het krantenartikel komt onder de aandacht van Herman Wigbold van Achter het Nieuws. Hij vraagt aan Dick Verkijk de zaak te onderzoeken voor een item in zijn nieuwsrubriek. Verkijk neemt daarvoor contact op met verschillende autoriteiten. Die weten VARA-voorzitter Rengelink zover te krijgen dat hij de uitzending van de documentaire verbiedt. Verkijk publiceert zijn bevindingen op 16 april in Het Parool en wordt dan op staande voet ontslagen. Achteraf gezien is het wel opmerkelijk en lovenswaardig dat deze krant zich heeft losgemaakt van het politieke establisment dat koos voor de doofpot.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Volgende