Voorsorteren in het bevrijde zuiden

Foto: NIOD BeeldbankWO2 bevrijding rijckholt september 1944 copyright ok. Gecheckt 06-11-2022
Dossier:

ACHTERGROND - Nederland viert dit jaar 75 jaar bevrijding. Nog altijd komt er nieuwe informatie vrij over hoe het er in die tijd in Nederland toeging. Zo geeft het onlangs gepubliceerde Dagboek van de katholieke politicus Jan de Quay een interessant beeld van de onzekere politieke situatie in het reeds bevrijde deel van Nederland in de winter van 1944/1945. Hieronder een selectie van fragmenten die laten zien hoe De Quay in deze periode probeerde invloed te krijgen in het politieke leven direct na afloop van de bezettingstijd.

Het zuiden van Nederland is in het najaar van 1944 geleidelijk bevrijd door Amerikaanse, Canadese, Britse en Poolse troepen (foto boven: bevrijding Zuid-Limburg, september 1944). De Operatie Market Garden bij Arnhem mislukte echter waardoor het noorden van Nederland pas in het voorjaar van 1945 kon worden bevrijd. In afwachting daarvan ontstond in het zuiden een onduidelijke, onzekere en tamelijk chaotische situatie. “Door de omvangrijke schade, door tekorten aan voedsel, onderdak, brandstof, vervoer, bouwmaterialen en nog veel meer, door gebrek aan informatie en onduidelijke gezagsverhoudingen waren grote delen van het Zuiden volkomen ontredderd.”

In deze situatie probeerden verschillende groepen en individuen zich voor te bereiden op de terugkeer naar normale verhoudingen en het herstel van de Nederlandse staat. Het Militair Gezag onder leiding van generaal Kruls was formeel het bestuur in de bevrijde gebieden. Vanuit Londen probeerde de Nederlandse regering en koningin Wilhelmina invloed uit te oefenen. Verder waren er nog de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) onder leiding van Prins Bernhard, voortgekomen uit  de bundeling van verschillende verzetsgroepen. Leiders en vertegenwoordigers van tijdens de bezetting verboden of ontbonden organisaties, politieke partijen, kerkelijke instellingen en vakbonden lieten direct na de bevrijding ook weer van zich horen. Sommigen met een duidelijk vernieuwende boodschap, terwijl anderen zich meer behoudend opstelden.

Een van degenen die zich in het bevrijde zuiden manifesteerden met de boodschap dat alles anders moest was Prof. dr. Jan de Quay, hoogleraar in de bedrijfskunde en de psychotechniek aan de Economische Hogeschool in Tilburg. Zijn pogingen de geesten rijp te maken voor een nieuw politiek bestel waarin afgerekend werd met de oude verzuiling en waarin met name de katholieken uit hun isolement zouden moeten komen, zijn goed te volgen in het eerste deel van zijn dagboek (van 8 september 1944 tot 23 januari 1945) dat onlangs door het Brabants Historisch Informatie Centrum is gepubliceerd en uitgebreid van context is voorzien door Jan van Oudheusden.

De Nederlandse Unie

De Quay, die na de oorlog een belangrijke rol zou gaan spelen in de Nederlandse politiek, onder andere als premier van het centrum-rechtse kabinet dat van 1959-1963 aan de macht was, kwam uit een welgestelde katholieke familie. Al voor de oorlog liet hij zich kritisch uit over de verzuilde politiek en de parlementaire democratie. Tijdens de bezetting was hij een van de voormannen van de Nederlandse Unie, een aanvankelijk door de Duitsers gedoogde beweging van Nederlanders die zich verenigden tegen de oude hokjesgeest, maar dan wel onder de condities van de bezetter (foto cartoon mchangsp CC)

De Unie zou een poging geweest zijn om de NSB de wind uit de zeilen te nemen, maar het wordt De Quay en zijn companen Linthorst Homan en Einthoven na de oorlog wel kwalijk genomen dat zij met de Duitsers pacteerden en ook niet vies waren van samenwerking met de ‘concurrent’ van de NSB, het fascistische Zwarte Front van Arnold Meijer. In een verklaring van december 1940 schrijft de leiding van de Unie dat de koers gericht is ‘op het autoritaire, het corporatieve en het volksche in nationalen en socialen zin’ (geciteerd door Rogier, Een zondagskind in de politiek, p.40). Volgens liberale critici was de Unie daarmee ‘halfweegs het nationaal-socialisme’ (ibidem).  Dat blijkt ook uit de tegemoetkoming aan de Jodenvervolging door de nazi’s. Alle Joden die na 1918 in Nederland zouden zijn komen wonen (dus alle gevluchte Duitse Joden) zouden niet als volksgenoten worden beschouwd (Rogier, p.45).

De Nederlandse Volksbeweging

Na de ontbinding van de Nederlandse Unie eind 1941 door de Duitsers wordt De Quay tezamen met een aantal anderen uit de Nederlandse politieke elite als gijzelaar vastgehouden in St. Michielsgestel. Daar brengt De Quay zijn ideeën over vernieuwing van het politieke bestel in bij een praatgroep, ‘De Heeren Zeventien’, die de grondslag legde voor de Nederlandse Volksbeweging (NVB). Die beweging, die in de illegaliteit verder werd uitgewerkt, onder andere in het blad Je maintiendrai, moest naast de overbrugging van de zuilen ook een aanzet geven tot geestelijke vernieuwing. Bovendien moest er een einde gemaakt worden aan alle vormen van klassenstrijd. Het waren allemaal doelen die goed aansloten bij de ideeën achter de Nederlandse Unie. Dat de voormannen van de NVB, zoals Schermerhorn en Banning samenwerking met de Nederlandse Unie geen probleem vonden valt volgens Langeveld, de biograaf van Schermerhorn, te verklaren uit  ‘de absolute prioriteit die (zij) wensten toe te kennen aan de “herkerstening’ van Nederland […]. Het programma van de volksbeweging werd zo ‘een compromis tussen hun eigen denkbeelden en die van de Unie’. De Quay zal er moed uit hebben geput om na de bevrijding van het zuiden met volle kracht verder te werken aan de realisatie van zijn oude idealen.

‘Een plaats in het openbare leven’

Het dagboek laat een zelfbewuste De Quay zien, die zich aan het einde van de bezettingstijd van geen kwaad bewust is en geen spoor van twijfel, laat staan spijt, toont over zijn collaboratie.  Integendeel. Zo lezen we in zijn eerste aantekening op 8 september 1944, waarin hij schrijft waarom hij een dagboek wil gaan bijhouden:

Het is waarschijnlijk, dat ik gezien de voorgeschiedenis (vooral in de Nederl. Unie) een plaats zal moeten innemen in het openbare leven. – Dan kan het nuttig en noodig zijn van alles aanteekening te houden. De Unie tijd heeft me dat geleerd!!

De Quay is dan nog ondergedoken en in afwachting van de bevrijdingstroepen van de Geallieerden. Maar niet te ver van huis zodat hij af en toe ook bij zijn gezin in Beers bij Cuyk kan zijn. Bij de familie De Quay is er kennelijk nog genoeg te eten. Als op 17 september eindelijk de Engelse en Amerikaanse bommenwerpers richting Nijmegen overvliegen meldt de pater familias:

We gingen aan tafel, maar bij de soep en bij het vleesch, groenten en aardappelen holden we telkens naar buiten, om de razende, zwierende jagers, hoog en laag, gade te slaan. Het was niet gevaarlijk, we zaten ver genoeg van de doelen af, en er toch meden tusschen. Het vliegveld Volkel, dat al geheel kapot was, werd niet aangevallen. – Toen, – ik was vóór de verjaardags-flensjes op nieuw geraas met Cas naar buiten gesneld – toen zagen we opeens, veel lager, zware toestellen uit westel. en Zuid-west. richting komen. – Luchtlandingstroepen?

‘Bereikbaar en beschikbaar’

Enkele dagen later was Nijmegen bevrijd. De Quay laat er geen gras over groeien. Op 23 september neemt hij contact op met de Ruyter van Steveninck ,een belangrijke Nederlandse militair. Hij solliciteert openlijk naar een rol in de organisatie van het bevrijde gebied:

Ik zette mijn geval met een enkel woord uiteen. nl: ik zat in de Nederl. Unie, ik was reserve officier enz. Tevens had ik tamelijk veel contact gehad met Prins Bernhard door mijn lidmaatschap van de Padvindersraad etc., de Centrale Commissie van O. en O. waar de Prins ook in zat, tevens in mijn mobilisatie-functie aan het Bureau Econom. Verdedigingsvoorbereiding. – Mogelijk wilde hij, als Opperbevelhebber der ondergrondsche beweging, over mij beschikken. Het was moeilijk waar de grens lag tusschen mijn verplichting voor het gezin en event. voor deze zaak. – Ik wilde me niet opdringen, evenmin wilde ik achterblijven. – Daarom verzocht ik de Overste den Prins per eerste gelegenheid te berichten, dat ik bereikbaar en beschikbaar was. – Hij zou zulks doen, maar raadde mij verder te gaan en zelf naar Eindhoven te gaan, waarvoor hij mij de naam opgaf en tevens een “permit”.

Onder het Militair Gezag

In de weken daarna is De Quay dagelijks op pad om zijn netwerk uit te breiden. Op één dag, maandag de 23ste, merkt Jan van Oudheusden op,  ‘legde hij contacten met het Militair Gezag, met vertegenwoordigers van de voormalige illegaliteit, met de Philipsdirectie en met kringen rond de Binnenlandse Strijdkrachten en prins Bernhard, steeds met het doel om zijn ideaal, de wederopbouw van Nederland ‘in nieuwe geest’ uit te dragen. Het liefst zou hij daar al zijn dagen mee willen vullen, om zo zijn positie als leider van de katholieke vernieuwingsgezinden [later NVB] nog beter inhoud te geven.’ Zijn streven krijgt steun in het NVB-blad Je Maintiendrai, met het pleidooi het Militair Gezag ‘eenigen duur’ toe te staan en het ook ‘krachtiger, d.w.z. grooter bevoegdheden’ te geven.

Met zijn benoeming als voorzitter van het ‘College van algemeene commissarissen voor Landbouw, Handel en Nijverheid’, verbonden met het Militair Gezag, heeft De Quay zijn eerste baan binnen. Het is nog niet zijn droombaan. Hij laat generaal Kruls, hoofd van het MG weten dat hij liever een algemeen politieke functie heeft. Kruls haalt hem over om voorzitter te worden om een ander lid van het College, met een minder gunstige reputatie uit de wind te kunnen houden.

Voedselrellen

In zijn nieuwe functie krijgt De Quay te maken met de zeer, zeer slechte voedseltoestand die in november in Eindhoven de aanleiding is voor rellen. Op 21 november schrijft hij:

In den namiddag kwamen Majoor Annegarn & Kapt. Laan mededeelen dat er in Eindhoven een hongerdemonstratie was. Men zou wat chocolade & melk extra geven. – Ik kreeg den indruk, dat dit o.a. door Philips en scene was gezet. Het is dan hoogst gevaarlijk en onverantwoordelijk, want je krijgt zoo natuurlijk de sneeuwbal.

De Quay lijkt er zelf niet erg onder te lijden gezien zijn aantekening, een dag eerder:

Onderweg allerlei boodschappen gedaan o.a. weer een heele portie wild meegenomen.

Tegenslag

In de loop van november wordt duidelijk dat niet iedereen even blij is met De Quay’s politieke ambities. Geheel in tegenstelling met de verwachting die hij in september nog had toen hij met het Dagboek begon blijkt dat sommigen hem zijn deelname aan het Driemanschap van de Nederlandse Unie toch kwalijk nemen. Dat geldt in het bijzonder voor een deel van de regering in Londen. De Quay verzet zich in zijn contacten daarom tegen de overkomst van een delegatie van de regering naar bevrijd gebied.

Wat zijn het stommerds en wat slecht op de hoogte. – Zoo wordt het een groote chaos.(13 november)

Ook keert hij zich tegen plannen om zo snel mogelijk een noodparlement in het leven te roepen en ook gemeenteraden weer aan het werk te zetten. Hij sluit een deal met een vertegenwoordiger van de katholieke RKSP waarin hij toezegt de oprichting van de NVB, de vernieuwingsbeweging, nog even uit te stellen in ruil voor uitstel van het herstel van de oude partij. Zijn streven de katholieken uit het isolement te halen met de NVB als doorbraakbeweging blijkt door de katholieke geestelijkheid nog niet even enthousiast te worden onderschreven.

M.i. komt de stem der ouden nog wel sterk naar voren. Men beseft niet, dat de uitbreiding van het Rijk Gods alleen gediend is met de opheffing van het isolement. Men ziet de positieve kant niet. (24 november)

Wilhelmina en Bernard

In dezelfde week waarin een afvaardiging van de door De Quay verketterde Nederlandse regering na bijna vijf jaar weer voet op Nederlandse bodem zette stak De Quay de Noordzee over voor een bezoek aan de koningin. Het contact kwam tot stand via bemiddeling van pater Bleijs, de aalmoezenier van de staf van Prins Bernhard en Majoor van Houten, een inlichtingenman en vertrouweling van Wilhelmina. De koningin zag wel wat in een rol van De Quay. Ze had het vertrouwen verloren in de zittende regering-Gerbrandy en zocht zelf naar nieuwe wegen voor het bestuur in bevrijd Nederland, waarbij autoritaire oplossingen niet werden uitgesloten. Ondanks dat De Quay als leider van de Nederlandse Unie de nazi’s tegemoet was gekomen met het volledig afstand nemen van de monarchie en het Huis van Oranje nam Wilhelmina hem zijn rol in het Driemanschap kennelijk niet kwalijk. Het werd dus een prettig gesprek op 4 december 1944 in Londen, als we het dagboek van De Quay mogen geloven:

een conferentie met H.M. – Over de Unie, de Volksbeweging, de Illegaliteit, de Vernieuwing, de houding der R. Katholieken, het oordeel in het Zuiden des lands; het was zeer interessant. – Enkele zeer karakteristieke dingen vielen mij op. – Zij zeide een maal – ik wensch mij niet te laten annexeeren door één groep. – Verder was zij uitgesproken vóór de vernieuwing. – Zij voelt haar verantwoordelijkheid sterk, ze is constitutioneel en democratisch, tegen het kabinet dat oud en verdeeld is.

En de volgende dag gaat het verder:

Conferentie met H.M.; van Houten en v. Amstel over event. conflict met kabinet inzake het herstel van Gemeenteraden en Provinc. Staten. We kwamen tenslotte tot een goed besluit vooral met de mogelijkheid, illegaliteit en vernieuwing voor de toekomst sterker bijeen te brengen.

Ook de ministers die De Quay in Londen spreekt krijgen op 6 december de nodige adviezen:

Ik wees [minister Michiels van Verduijnen] op de verandering in Nederland en op het m.i. onjuiste om H.M. het wetsvoorstel te willen laten teekenen tot samenstelling van het parlement. [Van Royen] wees erop dat er naast Prof.-en er in de V.B. ook demagogen noodig waren, althans personen die de massa boeien. – Ik sprak hem over de dreigende kabinetscrisis en verzocht hem te bewerken, dat men het teekenen door H.M. niet op de spits moest drijven, dat men de ministers naar England terug moest trekken, althans tegengaan, dat zij er blijven hangen.

Tenslotte geeft De Quay in zijn dagboek ook blijk van zijn ongenoegen over contacten met vrouwen van de Prins en de ministers in Londen. Volgens zijn informatie zou François van ’t Sant, een andere vertrouweling van Wilhelmina, de Prins in aanraking hebben gebracht met vrouwen. Wat gemeen als het waar is! (30 november). Het is voor De Quay geen reden om zijn idool Bernard er op aan te spreken. Maar hij is blij dat aalmoezenier pater Monchen dat wel doet:

Hij had hem t.a.v. zijn moreel gedrag vierkant de waarheid gezegd. Flink!! De Prins had er zeer royaal…en handig…op gereageerd. Ik vernam van zijn bezoek bij den Paus. – Kwajongensachtig! ’s Avonds terug. Van A. ophalend werd ik bij den Prins en Prinses binnengelaten. – Hij begroette mij hartelijk, uitte in een opgewonden bui zijn gal over van Heuven Goedh. en het geheele kabinet. – Van Monch. had ik nog vernomen dat bijna alle Nederl. Ministers een juffr. er op na hielden. Mijn God, wat een decadentie. Dat zal toch gestraft worden. Wat een zonde…. Wat een ontrouw. – Laat thuis. (6 december).

Een nieuwe regering

Terug in Nederland gaat De Quay in overleg met Prins Bernhard een bezoek van Wilhelmina aan het bevrijde zuiden voorbereiden. De koningin was bepaald ontstemd geweest dat haar regering de overtocht al had kunnen maken en zij niet. ‘Het is toch ook mijn land’, zou ze gezegd hebben. De Quay is zeer vereerd met deze nieuwe opdracht en hoopte dat een bezoek van Wilhelmina aan bevrijd gebied zou bijdragen aan de politieke vernieuwing en aan een verbeterde verstandhouding tussen het Oranjehuis en het zuidelijke, katholieke deel van Nederland. Op 2 januari 1945 noteert De Quay in zijn dagboek

daarna conferentie van ruim uur met Prins over reis van H.M. – Hij neemt mijn voorstel mee naar de Koningin. – Ik ben weer geheel op goeden voet met hem en ik meen, dat ik invloed heb. Ik zal probeeren deze ten goede aan te wenden d.w.z. voor land en volk en ook en vooral voor goede verhouding tusschen R.K. en vorstenhuis. Besproken dat reis niet vóór 3 week van Januari moet beginnen gezien oorlogsrumoer in Brabant.

Het bezoek van de koningin wordt voorlopig uitgesteld. In plaats daarvan gaat een delegatie uit de bevrijde provincies naar Londen.

Op 10 januari schrijft hij aan Wilhelmina over een nieuwe regering:

Brief aan H.M. teruggeschreven waarin bij kabinetscrisis geadviseerd allereerst v. Kleffens en Michiels te behouden en verder te werken met klein kabinet b.v. 5 ministers. Verder eenige namen van ministrabele personen genoemd.

Later die maand gaat hij nog naar Brussel om een nieuw bezoek aan Londen voor te bereiden. Daar wordt het tweede kabinet-Gerbrandy na het uittreden van de sociaaldemocratische ministers ontbonden en vervangen door Gerbrandy-III (foto). Het werd grotendeels gevormd door personen uit het bevrijde zuidelijke deel van Nederland. Tot de nieuwe bewindspersonen behoorden onder anderen Beel en De Quay (op de foto staand resp. tweede en vierde van links).

Reacties (1)

#1 beugwant

Eigenlijk* wilde die smulpaap dus de verzuiling vervangen door een katholieke zuil? Als kind van de jaren ’80 heb ik daar zeventig jaar later toch andere ideeën over.

*Volgens Joost Prinsen in een interview een heel katholiek woord. “Er staat dit, maar eigenlijk…”