KSTn – Particuliere recherche en privacy
In de afgelopen week waarin het werk van Peter R de Vries in het ontknopen van de Holloway zaak alle aandacht trok, zat er een interessant gerelateerd rapport tussen de kamerstukken. Onder de kop “Evaluatie privacygedragscode particuliere recherchebureaus” wordt in ruim honderd pagina’s gesnuffeld aan de omgang met vertrouwelijke gegevens in die sector.
Particuliere recherchebureaus hebben gezamenlijk een privacygedragscode opgesteld in lijn met de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP). Deze code is sinds 2004 verplicht voor alle particuliere bureaus.
Maar houden ze zich daar ook aan? Niet echt, blijkt uit het rapport:
“Bij alle onderzochte methoden tezamen (met uitzondering van het interviewen) wordt bij ruim een kwart van de toepassingen één of meer normeringen overtreden.”
Dat klinkt wat droog en kan je weinig bij voorstellen. Hier twee voorbeelden van wat dat betekent:
“Een deel van de particuliere rechercheurs is afkomstig van de politie. Er wordt gebruik gemaakt van oude contacten bij de politie”
“… dat gebruik is gemaakt van informatie afkomstig van UWV”
Een van de uitgangspunten van de privacygedragscode is de “proportionaliteit en subsidiariteit van de onderzoeksmethode”. Dat betekent dat gebruik van privacygevoelige informatie wel echt noodzakelijk moet zijn bij het behalen van het onderzoeksdoel (bv uitvinden of een zieke werknemer ook daadwerkelijk altijd ziek thuis zit). Maar het rapport lezende blijkt dat dit beginsel niet echt leeft. Het doel heiligt de middelen.