Transparantie rond digitale politieke advertenties laat te wensen over
ANALYSE - door Rebekah Tromble, Kristof Jacobs en Tom Louwerse (eerder verschenen op Stuk Rood Vlees).
Online advertenties worden steeds belangrijker in verkiezingscampagnes, maar er is ook groeiende kritiek. Anders dan bij advertenties in traditionele media, is niet duidelijk wie welke boodschap te zien krijgt. Ook is de afzender van de advertenties niet altijd helder. Dit kan leiden tot misbruik, zo benadrukte ook de Staatscommissie Parlementair Stelsel.
Platforms zijn niet ongevoelig voor deze kritiek. Twitter kondigde recentelijk aan politieke advertenties (deels) te verbieden, en ook Google wil ze aan banden leggen. Facebook wil ermee doorgaan, maar committeerde zich vorig jaar wel aan een Code of Practice on Disinformation, waarin platforms beloven om onder andere de transparantie van digitale politieke advertenties te verbeteren.
In hoeverre hebben die vrijwillige afspraken geleid tot meer transparantie? In opdracht van het Netherlands Helsinki Committee en het European Partnership for Democracy analyseerden wij hoe deze afspraken in de praktijk uitpakten rondom de Europese parlementsverkiezingen.
Ad libraries als oplossing?
Eén van de maatregelen is het opzetten van Ad libraries: online overzichten waarin je precies kunt zien wie (welke Facebook-pagina of welke Twitter handle) welke politieke advertentie heeft geplaatst, hoe vaak deze is bekeken en aan wat voor soort mensen deze advertentie is getoond. Bij dat laatste gaat het bijvoorbeeld om het geslacht, leeftijd en de regio. Dat klinkt als een belangrijke verbetering van de transparantie, maar dan moet zo’n ad library natuurlijk wel alle politieke advertenties bevatten en ook voldoende complete informatie bevatten.