Retoriek en realiteit
“De politiek bevindt zich altijd in een spanningsveld tussen retoriek en realiteit. Dat kan niet anders. Wie draagvlak wil maken voor beleid, wie beleid wil laten werken, moet laten zien de realiteit te kennen. Maar hij moet ook een perspectief kunnen schetsen, de suggestie van een oplossing voor reële problemen. Daarbij is de retoriek een onmisbaar hulpmiddel: zonder retoriek geen overtuiging.” Deze woorden sprak Han Noten, senator voor de PvdA in de Eerste Kamer. En hij vervolgde, wat oppositioneler:
“Dit kabinet is als geen van zijn voorgangers gebaseerd op retoriek. Veel retoriek, voorzitter, buitengewoon veel retoriek, maar waar is de realiteit?”
Politiek is taal. Die taal is er niet milder op geworden. Is dat slecht? Betrekkelijk: als Wilders een minister “knettergek” noemt, of een begroting “een flutstuk”, dan verheldert dat. Maar het wordt lastiger als wordt gedemoniseerd: Pim Fortuyn kon het niet navertellen, Theo van Gogh evenmin. De eerste provoceerde links, de tweede de Islam. Gestoorde gekken pleegden de moorden, zeiden we, om te vermijden dat zij de eerste gevallenen werden in een burgeroorlog. Als nasleep daarvan wordt Wilders nog steeds beveiligd en week Ayaan Hirsi Ali uit naar de USA. De schietpartij in Tucson had mogelijk ook iets te maken met de giftigheid van de politieke debatten in Amerika.