Neoliberaal of socialistisch? Rutte II kan alle kanten op
COLUMN - Het was een raar debat over de regeringsverklaring. Want waar moet je het over hebben als de visie ontbreekt en een lawine van cijfers over iedereen is neergedaald?
Na alle commotie rondom de inkomensafhankelijke zorgpremie, gaf premier Rutte gisteren eindelijk de regeringsverklaring af, waarna alle fractieleiders hun visie op het regeerakkoord gaven. Wilders oreerde er een half uur lustig op los, opvallend genoeg slechts eenmaal geïnterrumpeerd door D66-leider Pechtold – de PVV-leider moet zich enigszins verloren hebben gevoeld in de Tweede Kamer. Het waren de fractievoorzitters van regeringspartijen VVD en PvdA die veelvuldig werden onderbroken. Het is logisch dat de oppositiepartijen Zijlstra en Samsom voornamelijk wezen op beloftes en standpunten uit de verkiezingstijd die nu niet meer worden waargemaakt.
Vandaag debatteerde de Tweede Kamer verder. Zoals gebruikelijk vond Wilders dat de ‘sorry-premier en zijn knudde-kabinet’ maar het beste direct konden opstappen omdat zij er zo’n bende van hebben gemaakt. Rutte pareerde dat scherp door te stellen dat hij, in tegenstelling tot de PVV-leider, ‘geen weglooppoliticus is.’ Overigens liet Rutte zich, refererend aan het mislukte Catshuisoverleg, voor het eerst ontvallen dat samenwerking met de PVV een fout was.
Los daarvan kabbelde het debat lekker voort. Natuurlijk waren er vragen over versobering van de sociale voorzieningen, toename van werkloosheid, de besteding van de 250 miljoen euro uit infrastructuur voor de sociale agenda en de vraag of dat geld ten koste gaat van asfalt of van openbaar vervoer, effecten van kabinetsbeleid op werkgelegenheid in de bouw, of er nog wel geld is voor blauw op straat en voldoende personeel voor gevangenissen, economische effecten op de land- en tuinbouwsector en hulp aan Griekenland. Bij natuur en duurzaamheid kwamen PvdD-leider Marianne Thieme en GroenLinks-fractievoorzitter Van Ojik naar voren. Wilders hakte nog even in op minister van Buitenlandse Zaken Timmermans en het kabinetsbeleid ten opzichte van het Israëlisch-Palestijnse conflict.