Afgezien van het feit dat we een regering hebben die bezig is om ons, net als alle geesteswetenschappers, het werk zo goed als onmogelijk te maken, zijn het gouden tijden voor de taalwetenschap. In de politiek telt de daad niet meer, het woord regeert: de grootste partij van Nederland kent geen concrete wapenfeiten, enkel grote woorden over anderen.
Hoe word je zo populair met niets anders dan beledigingen, halve waarheden en onzin? Ook dit fenomeen valt natuurlijk binnen het domein van de taalwetenschap.
Drie Leidse taalkundigen publiceerden deze week een boek over de kracht van taal in het openbare leven, met een bijzondere invalshoek: de verdedigingsstrategieën van politici en andere publieke figuren na controversiële uitspraken. Van ‘Dat heb ik nooit gezegd’, via ‘Het is uit de context gehaald’ en ‘Ik was dronken’ tot ‘Moet je horen wie het zegt!’
Prioriteiten
Het boek imponeert alleen al door de overvloed aan voorbeelden. Het telt 320 pagina’s, waarin de voorbeelden over elkaar heen buitelen: van Akwasi, die op de Dam riep dat hij ‘een Zwarte Piet hoogstpersoonlijk op zijn gezicht zou slaan’ en later verklaarde dat dit geen oproep tot geweld kon zijn omdat Zwarte Piet niet bestaat, tot PVV-Kamerlid Raymond de Roon, die over Recep Erdoǧan zei: ‘Nu komt de islamitische aap uit de mouw’ en vervolgens stelde dat hij slechts een bestaande uitdrukking gebruikte.
Zelfs uit dit jaar zijn er tal van voorbeelden opgenomen: Fleur Agema, die haar uitspraak over ‘islamisering in de zorg’ verdedigde door te zeggen dat ze deze als Kamerlid had gedaan, niet als minister. Mart Smeets, die in het voorjaar ontkende ooit een jonge vrouwelijke medewerker te hebben geïntimideerd, of in ieder geval zei dat hij zich dat niet kon herinneren en dat hij ‘zo iemand niet was’. Mona Keizer, die op tv over Eric van der Burg vroeg: ‘heeft hij ze wel allemaal op een rijtje?’ en later verklaarde dat ze bedoelde dat hij zijn prioriteiten op orde moest brengen.
Inspirerend
De stortvloed aan voorbeelden maakt vrolijk, vooral omdat de schrijvers de vier hoofdtypen van verdediging helder uiteenzetten en laten zien dat alle voorbeelden in het schema passen. Juist dát is het bevredigende aan de taalwetenschap. In het dagelijks leven lijkt iedereen maar wat te zeggen, maar bij nadere analyse past het allemaal binnen een eenvoudig model. Je zou kunnen stellen dat het wordt bewezen door zorgvuldig gekozen voorbeelden, maar de hoeveelheid en actualiteit ervan suggereren toch overtuigingskracht.
En zo hebben we na lezing van dit boek toch weer wat meer begrepen van het menselijk taalgebruik, van de menselijke natuur.
Tegelijkertijd ontbreekt één type reactie op kritiek in het boek: de strategie die Wilders vaak toepast. ‘Double down’, zoals dat wordt genoemd. Als mensen boos worden omdat je hebt gezegd dat Halsema het land uit ‘mag’, excuseer je je niet, maar zet je het juist nog krachtiger aan: ze faciliteert antisemitisme, ze moet ontslagen worden. Je voegt er zelfs expliciet aan toe dat je zelf bepaalt wat je zegt. Het is een vorm van tegenaanval die ontkent dat er überhaupt iets mis is met je woorden.
Inspirerend boek, Maar zo bedoelde ik het niet! Nu al zin in de volgende uitglijer van een publieke figuur.
Ronny Boogaart, Henrike Jansen, Maarten van Leeuwen. Maar zo bedoelde ik het niet! Hoe we recht praten wat krom is!. Thomas Rap, 2024