Staatsgeweld is een blinde vlek bij middenklassers
OPINIE - Staatsgeweld is een blinde vlek bij academici, politici, journalisten en middenklassers die de status quo niet hoeven uit te dagen, en die ook niet zwart zijn. Zij weten niet tot welk geweld de staat overgaat als zij uitgedaagd wordt, ook in Nederland, schrijft David Hollanders.
De staat bezit het geweldsmonopolie en dus eindigt elk werkelijk politiek moment met geweld. Afgelopen zaterdag werden in het Van Gogh museum kunstenaars gearresteerd die protesteerden tegen sponsoring van het museum door Shell. In Spijkenisse werden begin 2017 demonstrerende feministen gearresteerd. Vreedzame anti-zwarte Piet demonstranten werden in 2016 te Rotterdam afgetuigd door politieagenten. Maagdenhuis-bevrijders werden in 2015 door stillen opgepakt en een week lang gevangen gezet. Een demonstrante werd tijdens de koningskroning in 2012 opgepakt. Soms wacht de staat overigens niet tot het politieke moment zich materialiseert. In 1997 werden aan de vooravond van de Eurotop te Amsterdam honderden mensen opgepakt die zouden kunnen demonstreren. Wie het zwaard opneemt tegen de staat – of ook maar zou kunnen opnemen – zal door het zwaard omkomen.
Iedere politicoloog weet dat het definiërende kenmerk van de staat het monopolie op geweld is. Wie staat zegt, zegt geweld. En wie geweld bestudeert, kan niet heen om de staat als grootgebruiker daarvan. De reële gevolgen van dat in tekstboeken vermelde geweldsmonopolie worden – behalve door mensen die omwille van hun zwarte lichaam door de politie worden vernederd in een praktijk die eufemistisch etnisch profileren genoemd wordt – door de middenklasser niet ondervonden. Tot het moment dan dat die middenklasser de staat of de status quo – en de staat is natuurlijk altijd hoeder van de status quo – uitdaagt. Dan volgt geweld.