Deze bijdrage aan het open podium is van Henk Roosink (website)Eric Storm slaat in Trouw van vrijdag j.l. ('Zonder toekomstvisie stagneert het Westen) wat mij betreft de spijker op z’n kop: politici moeten hun energie steken in het ontwikkelen van een inspirerend toekomstperspectief.
Met een politiek die er op gericht is iedereen tevreden te houden, zal dat niet lukken. Politici zullen keuzes moeten maken: wat zijn de werkelijk grote problemen, hoe gaan we die aanpakken en hoe gaan we om met de winnaars en verliezers die er bij elke grote verandering zijn. Politiek gaat om keuzes maken, en die kun je alleen inspirerend uitdragen vanuit een visie op de problemen van deze tijd.
Wat mij betreft zijn de belangrijkste problemen op dit moment de opwarming van de aarde, de overheidsfinanciën, de bureaucratie en de rol waarin kiezers en gekozenen zich de laatste decennia gemanoeuvreerd hebben.
Om met dat laatste te beginnen. Kiezers en gekozenen houden elkaar in een verstikkende houdgreep. De kiezers willen wel leiders, maar staan niet toe dat die krachtige maatregelen nemen. Ik krijg vaak het gevoel dat er niemand regeert. Het barst weliswaar van de plannen en goede voornemens, maar werkelijke keuzes blijven uit. De blokkeermacht van gevestigde belangen is groot. Onderwerpen met een echt politieke lading worden over gelaten aan commissies, aan overleg tussen werkgevers en werknemers of aan Europa of op de lange baan geschoven. Ik bespeur een angst bij met name politici van de centrumpartijen om de hedendaagse mondige burgers te vertellen dat ze tegenstrijdige wensen hebben. Dat niet aan alle wensen en alle burgers tegemoet kan worden gekomen, maar dat er gekozen moet worden. Tegelijk bespeur ik bij veel mensen in mijn omgeving een weerzin om over grote problemen te praten, dat moet de politiek maar oplossen. Mensen hebben geen zin in dat soort gesprekken of hebben een angst om de goede onderlinge verhoudingen daarmee op het spel te zetten.
De politiek heeft in haar ijver om het iedereen naar de zin te maken zo veel arrangementen, diensten, regels en instanties in het leven geroepen, dat het geheel niet meer te beheersen, te controleren, laat staan te sturen is. Voor zover de burger het overheidshandelen nog begrijpt, ziet hij vaak innerlijke tegenstrijdigheden, onbedoelde gevolgen of misbruik. Zelden maakt de overheid haar in glossy folders beschreven pretenties waar. Dat doet aan het gezag van overheid en politici geen goed.
Zo bezien is het niet alleen intellectueel noodzakelijk om de complexiteit van het overheidshandelen, en daarmee van het hele bureaucratische bouwwerk, drastisch terug te dringen, maar is het ook een plicht tegenover de burger. Slechts dan is hij in staat te doen wat van hem wordt verwacht en controle uit te oefenen op het overheidsoptreden. De tendens dat voor steeds meer en steeds complexere problemen dito oplossingen zijn bedacht, heeft ertoe geleid dat de afstand tussen burgers en bedrijven enerzijds en politiek en bureaucratische instellingen anderzijds, is verworden tot een levensechte kloof. Dit komt voort uit een politiek van ‘u vraagt en wij draaien’, waarbij politici allerlei belangengroepen bedienden in de waan dat zij het ‘de burger’ naar z’n maakten. De politicus beschouwt zichzelf dikwijls als professional, als belangenmakelaar. Maar in plaats van de technocratische dossierkenner, de pion van belangengroepen en de bespeler van de bureaucratische circuits hebben we de man of vrouw met visie nodig. Een visie op de grote problemen van deze tijd, die hij geloofwaardig bij een breed publiek over het voetlicht brengt.
Wat mij betreft hoeft hij zich niet de problemen van te dikke kinderen, de dagbesteding van ouderen, de kwaliteit van kinderopvang, de hoeveelheid lichtinval in een woning of die talloos andere problemen die door professionals worden gesignaleerd op het bordje te laten leggen. Als je de samenleving ziet als een verzameling problemen, dan moet je het zelfoplossend vermogen versterken. De oplossingen die de samenleving zelf verzint, zijn vele malen sterker dan die centraal wordt opgelegd door de overheid.
Wat betreft de overheidsfinanciën: Stap af van het mantra van economische groei als hoogste politieke doel. Het is een nuttige boekhoudkundige maatstaf voor de overheidsfinanciën, maar niet geschikt om vooruitgang mee te meten. Want het houdt geen rekening met de milieuvervuiling, klimaatverandering of uitputting van natuurlijke hulpbronnen die het gevolg is van die groei. De maatstaf meet ook alleen wat uitgedrukt wordt in geld: gratis kinderoppas door opa en oma bijvoorbeeld telt niet mee, maar oppas in de kinderopvang wel. Bovendien is een toenemend deel van de productie alleen maar gericht op bevrediging van behoeften die door economische groei zijn ontstaan. Denk hierbij aan geluidswallen bij snelwegen, toenemende kosten van rioolwaterzuivering of de aanschaf van de tweede auto om bij het werk te kunnen komen. Alle politieke partijen stellen economische groei centraal, maar een maatstaf voor het persoonlijk welbevinden is het niet. Ik geloof er niets van dat de mensen in Nederland nu gelukkiger zijn dan 10 of 20 jaar geleden. Economische groei wordt ten onrechte als doelstelling centraal gesteld.
Natuurlijk moet de nationale financiële boekhouding op orde komen. Er moet een duidelijk en geloofwaardig zicht komen op vermindering van de staatsschuld. Als we niet tijdig voldoende maatregelen nemen, dan riskeren we een financiële chaos. Een chaos die meer pijn en vooral onrechtvaardigheid met zich mee zal brengen dan welk democratisch genomen bezuinigingspakket dan ook.
Om de staatsfinanciën op orde brengen moet bezuinigd worden, maar daarbij moet mensen wel perspectief worden geboden. Individueel door zicht op werk, op nieuwe kansen en verdienmogelijkheden. Collectief door een Nederland waar je weer trots op kunt zijn. Die trots zou ik ontlenen aan een financieel sterk en schoon Nederland dat een voortrekkersrol in de ontwikkeling van de wereldwijd noodzakelijk energietransitie inneemt.
Hoe een financieel en duurzaam perspectief te combineren? Eén simpele maatregel kan de boel behoorlijk in beweging brengen. Verschuif een flink stuk belasting op CO2 naar belasting op het schadelijk gebruik van fossiele brandstoffen, een CO2-belasting dus. Daarmee worden alle ingewikkelde, eindige en onzekere subsidies die een beperking van het fossiel brandstofgebruik beogen overbodig. De markt zal kansen zien in investeringen in energiebesparing, in het gebruik en ontwikkeling van nieuwe technieken voor energieopwekking en distributie. Investeringen die ongetwijfeld ook hun economisch nut zullen gaan hebben, want ze brengen structurele besparingen op steeds duurder wordende olie en gas met zich mee. De bouw zal vanwege de rentabiliteit van energiebesparende maatregelen een geweldige oppepper krijgen. In de mobiliteit zullen zich grote veranderingen gaan voltrekken, van individuele naar collectieve vormen van vervoer. Een fijnmazig net van energieopwekking uit organische restproducten, wind en zon zal leiden tot de ontwikkeling van slimme netwerken waarin vraag en aanbod van energie computergestuurd op elkaar wordt afgestemd. De veranderingen zullen op veel terreinen merkbaar zijn. De effecten van een CO2-belasting zullen vergelijkbaar zijn met die door bijvoorbeeld de stoommachine en de verbrandingsmotor. De ET-revolutie na de IT revolutie. Juist in een dichtbevolkt, kennisrijk en rijk land als Nederland bieden deze nieuwe technieken enorme kansen. Enorme kansen om die technieken vervolgens ook buiten Nederland aan de man te brengen.
Tegelijkertijd wordt arbeid goedkoper. Dat schept banen. Gastarbeid wordt minder aantrekkelijk in Nederland.
Natuurlijk mag niet van de een op de andere dag die belastingverschuiving in volle omvang doorgevoerd worden. Doe het in 10 tot 20 jaar. De effecten op de koopkracht zullen in het begin beperkt zijn. De verschuiving van belasting op arbeid naar gebruik van fossiele brandstoffen is ook niet gericht op een inkomensherverdeling. Voor zover die zich zal voordoen, krijgen mensen de tijd zich er op in te stellen. Maar het signaal naar de markt toe dat het lonend wordt om in nieuwe technieken te investeren zal er niet minder om zijn! En met het vliegwiel van investeringen in een duurzame samenleving en met het langzamerhand zichtbaar worden daarvan ontstaat er weer nieuw vooruitgangsgeloof en trots op waar we naar toe gaan in Nederland.
Een aantrekkelijk perspectief voor iedereen die zich zorgen maakt om de effecten van klimaatopwarming voor het leven op aarde en zich zorgen maakt hoe de staatsfinanciën weer op orde te krijgen.
Van politici vergt het ondubbelzinnige prioriteitsstelling en het maken van keuzes. Daar waar het de omslag in individuele levens kraakt en schuurt is er ons stelsel van sociale zekerheid. Maar met het nieuw economisch elan die met deze lange termijn maatregelen gepaard zal gaan, zal beroep daarop nogal eens beperkt kunnen zijn. Het vergt van de kiezers, van ons als burgers, moed. Moed om mee te denken in een lange termijnperspectief. Moed om allerlei gevestigde deelbelangen, vertegenwoordigd door vakbonden, oliebedrijven, vogelbeschermingsorganisaties etcetera, ondergeschikt te maken aan grotere, op termijn ons aller welzijn dienende belangen. Als een politieke partij dat appèl doet, dan doe ik mee.