COLUMN - Heeft u gisteravond en nacht het debat gevolgd met ministers Plasterk en Hennis over de onduidelijke uitspraken van Plasterk over het verzamelen van 1,8 miljoen metadata? Ik niet. Het was namelijk een nutteloos debat, slechts voor de politieke bühne. En iedereen speelde het spelletje mee.
Het ging vooral over het al dan niet helemaal juist informeren van de Tweede Kamer. Niet juist informeren van de Tweede Kamer heet een politieke doodzonde te zijn en kan de minister een motie van wantrouwen opleveren. Immers, de Tweede Kamer is het hoogste politieke orgaan in onze democratische rangorde. En als die al niet goed geïnformeerd wordt, wat stelt democratische controle dan nog voor?
Maar terwijl iedereen zich concentreerde op een enkele, mogelijk foutieve, uitspraak van Plasterk, negeerde vrijwel iedereen de olifant die in de porseleinkast staat. Het debat ging namelijk over een hoop zaken niet, die eigenlijk wel om politieke aandacht schreeuwen. En in die zin verwaarloosde de Tweede Kamer haar echte controletaak terwijl ze probeerde een politiek puntje te scoren (of het scoren te voorkomen).
Laten we even stilstaan bij wat er vooral niet besproken werd.
Het gaat niet over wat die metagegevens, die we met miljoenen tegelijk verzamelen, precies behelsen.
Het gaat niet over wat wij precies met al die metagegevens doen en hoe lang we ze bewaren.
Het gaat niet over wat er met die metagegevens gebeurt.
Het gaat niet over met wie we, naast de Amerikanen, de metagegevens allemaal delen.
Het gaat niet over wat er daarna met al die metagegevens, vaak over Nederlandse burgers, gebeurt.
Het gaat niet over alle andere data die door AIVD, MIVD, NSO en andere organisaties jaarlijks massaal wordt verzameld.
Het gaat niet over nut, noodzaak en effectiviteit van het verzamelen van al die gegevens (worden er daadwerkelijk aanslagen mee voorkomen?)
Het gaat niet over alle valse positieven (mensen die, soms tijdelijk, verdacht zijn op basis van verkeerde aannames) die ontstaan door het verzamelen van al die gegevens.
Het gaat niet over wie binnen de overheid en de speciale diensten allemaal toegang hebben tot die gegevens, waar ze voor gebruikt worden en wie dat (niet) controleert.
Het gaat niet over waarom artikel 10 van de Nederlandse Grondwet regelmatig met voeten getreden wordt.
Het gaat niet over het gebruik van al die onder het mom van “veiligheid” verzamelde gegevens voor andere doeleinden (zoals natrekken gedrag uitkeringsgerechtigden).
Het gaat niet over het informeren van burgers over wat er nu zoal allemaal van ze vastgelegd wordt, stiekem of openlijk.
Het gaat niet over de inherente onveiligheid van de opslag van heel veel gegevens en wat anderen (werkelijk kwaadwillenden) daarmee kunnen doen.
Het gaat niet over mogelijke toekomstige scenario’s waarin regeringen die het nog minder nauw nemen met privacy nog verder kunnen gaan met het misbruiken van reeds opgeslagen gegevens.
Het gaat over heel veel dingen niet.