In marktwerking kun je niet wonen

van Naomi Woltring, eerder verschenen in het themanummer van idee-magazine (tijdschrift voor het sociaal-liberalisme) over marktmacht (april 2021) Als een partij iets wil doen aan ‘marktmacht’, is het goed om te leren van het verleden. Geïnspireerd door neoliberaal denken, poogde D66 in de paarse kabinetten ‘Nederland kartelparadijs’ in de jaren negentig open te breken met een nieuwe mededingingswet, deregulering, privatisering en betere wetgeving. Concurrentie als wapen tegen marktmacht. Inmiddels weten we dat de architecten van het marktwerkingsbeleid naïef waren over de maakbaarheid van de markt. Het debat over de woningnood kan een keerpunt zijn. In zijn beroemde boek Capitalism and Freedom stelt Milton Friedman dat competitief kapitalisme een voorwaarde is voor politieke vrijheid. Hoe groter de sfeer van de markt, hoe groter de sfeer waar keuzes gemaakt kunnen worden zonder politieke dwang en zonder dat een minderheid in het gedrang komt. ‘Unanimiteit zonder conformiteit’ noemde hij dat. En hoewel hij erkende dat machtsconcentraties op de markt ook vrijheid konden ondermijnen, achtte hij de risico’s daarvan minder groot dan een overheid die dat soort machtsconcentraties wilde voorkomen of bestrijden. Friedman is natuurlijk de bekendste neoliberaal van allemaal. Neoliberalisme is de ideologie die uitgaat van persoonlijke vrijheid die het beste bereikt kan worden door de markt zo groot mogelijk te maken en concurrentie te stimuleren. De overheid heeft hierbij als taak de markt mogelijk te maken. Bovendien moet de overheid zo veel mogelijk ‘marktconform’ beleid voeren. Afhankelijkheid van de verzorgingsstaat moet zo veel mogelijk worden beperkt, bijvoorbeeld door het stimuleren van eigen woningbezit. Lange neoliberale traditie Wat nog te weinig onderkend wordt, is dat Nederland ook een lange neoliberale traditie kent. De wortels daarvan liggen bij industriëlen die een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid wilden voorkomen en zich daar georganiseerd tegen verzetten. Zij zochten aansluiting bij het internationale neoliberale netwerk Mont Pèlerin Society, dat na de Tweede Wereldoorlog ontstond. Nederlandse neoliberalen waren, in de woorden van historicus Bram Mellink, ‘politici zonder partij’. Ze zochten na de Tweede Wereldoorlog hun invloed via bestaande politieke partijen en probeerden daar een neoliberale omwenteling te bewerkstelligen. Veel invloedrijker nog was het neoliberalisme via het ambtelijk apparaat. In de jaren vijftig vormden neoliberale opvattingen de basis voor loonmatiging en export georiënteerd beleid. Die neoliberale overtuigingen verklaren ook de late opkomst van de Nederlandse verzorgingsstaat. Op het ministerie van Financiën kreeg het monetarisme, de overtuiging dat de centrale bank onafhankelijk moet zijn en dat die inflatie moet drukken, onder druk van de economische crisis eind jaren zeventig de overhand, gepersonifieerd door topambtenaar Frans Rutten (VVD). En in de jaren tachtig kreeg het geloof dat de overheid klein moest zijn, en zichzelf moest binden aan financiële spelregels, steeds meer voet aan de grond. De economische theorie van social en public choice won onder economen en topambtenaren aan populariteit. Volgens deze theorie zouden politici alleen hun eigen herverkiezing willen bewerkstelligen, en daarom nooit echt kunnen bezuinigen, en ministeries zouden allemaal op de hand van ‘pressiegroepen’ zijn – woningbouwcorporaties zouden bijvoorbeeld de dienst uitmaken op VROM. In de jaren tachtig culmineerden deze neoliberale theorieën in kritiek op de ‘overvraagde’ staat, die onmachtig en log zou zijn. De ‘stagnerende’ verzorgingsstaat werd steeds meer gezien als veroorzaker van economische problemen dan als oplossing daarvoor. De overheid moest gaan dereguleren en marktwerking en concurrentie bevorderen. Alleen zo kon de economische dynamiek versterkt worden, kon de economie weer groeien, konden meer mensen aan een baan komen en konden de lasten van de verzorgingsstaat verminderen. Voor Ad Geelhoed (PvdA), topambtenaar op het ministerie van Economische Zaken onder minister Hans Wijers (D66) tijdens Paars I, werd het bevorderen van marktwerking het belangrijkste criterium voor wetgevingskwaliteit. Keynesiaanse vraagstimulering maakte zo plaats voor aanbodstimulering (loonmatiging, deregulering), geïnspireerd door beleid uit de jaren vijftig. Geelhoeds ambtenaren op het ministerie van Economische Zaken definieerden marktwerking als de intensiteit van concurrentie. Ter bevordering van marktwerking in nutssectoren werden staatsbedrijven geprivatiseerd of verzelfstandigd, en in allerlei sectoren – van taxi tot loodswezen, van notarissen tot benzinepomp – werd meer marktwerking ingevoerd. Daarnaast werden concurrentiebeperkende maatregelen vervangen door maatregelen ter bevordering van mededinging en een gelijk speelveld. Om marktwerking te bevorderen moest de overheid een marktmeester worden die de verkeersregels van concurrentie streng bewaakte en kartelvorming en monopolievorming bestreed. Dat zou voorkomen dat de privatisering van publieke monopolies zou leiden tot het vervangen van staatsmacht door marktmacht van enkele grote bedrijven. Daarom brachten staatssecretaris Yvonne van Rooy (CDA) onder Lubbers II en III en minister Hans Wijers tijdens Paars I de Mededingingswet in lijn met Europese standaarden (van misbruikstelsel naar verbodsstelsel). Toezicht op deze markten werd zo veel mogelijk buiten politieke besluitvorming geplaatst en uitbesteed aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Duurzame marktordening In Nederland was niet het neoliberalisme van Friedman het meest invloedrijk. Zoals elke ideologie kent ook het neoliberalisme verschillende stromingen. Een belangrijk twistpunt onder neoliberalen was de vraag of de staat monopolies moest bestrijden of niet. Volgens de hierboven aangehaalde Friedman was dat niet nodig, want monopolies zouden onder de druk van creatieve destructie door nieuwkomers vanzelf verdwijnen en staatsingrijpen was veel bezwaarlijker. Duitse neoliberalen uit de ordoliberale traditie en de Geneefse traditie keken daar anders tegenaan. Volgens de Duitse ordoliberaal Ludwig Erhard ontleende de overheid haar legitimiteit aan het bevorderen van marktwerking en de Geneefse neoliberalen wilden de markt omheinen – buiten de politieke invloed plaatsen – middels handelsverdragen, wetgeving en internationale tribunalen. In Nederland werd, mede onder invloed van Ad Geelhoed, de Duits-Geneefse benadering dominant. De overheid moest voor een duurzame marktordening zorgen en eventuele overheidsinterventies moesten zoveel mogelijk marktconform zijn. Kartels moesten worden aangepakt omdat dat voor economische dynamiek zorgde en dat zou voor banen zorgen, waardoor mensen minder afhankelijk werden van de stagnerende verzorgingsstaat. Dat zou ook de publieke uitgaven drukken, wat goed was voor de openbare financiën (het verlagen van de staatsschuld en het inperken van de uitgaven aan sociale zekerheid) – wat uiteindelijk ook weer goed was voor de internationale concurrentiepositie. De Nederlandse naoorlogse corporatistische marktordening, waarbinnen ruimte was voor politieke afwegingen (‘wikken en wegen’ van het algemeen belang), werd met de Mededingingswet van 1998 vervangen door Europa-proof mededingingsregels uit de Duits-Geneefse traditie, waar besluitvorming buiten de democratische arena viel, gejuridiseerd en gedepolitiseerd. Ter bestrijding van marktmacht werd publieke macht ontdemocratiseerd. Marktconform woonbeleid Het marktmacht-argument werd ook gebruikt om onderdelen van de verzorgingsstaat in te perken. In 1989 bepleitte staatssecretaris van volkshuisvesting Enneüs Heerma (CDA) meer eigenwoningbezit en marktconform woonbeleid. Onder druk van criteria van de Economische en Monetaire Unie (EMU; de eurolanden) en steeds hogere uitgaven werden in 1995 de woningbouwcorporaties financieel verzelfstandigd. Zij behielden hun sociale taak, maar moesten vooral ook ondernemende marktactoren worden. In 2000 verscheen het rapport Corporaties tussen vangnet en vrijhandel waarin gepleit werd voor een level playing field voor de woningcorporaties. Zij hadden oneigenlijk voordeel op de markt vanwege belastingvrijstellingen vanwege hun sociale doelstelling. Hun ‘Robin Hood-model’ – geld verdienen aan dure woningen om te besteden aan goedkopere sociale woningbouw – werd onwenselijk geacht, want dat was oneerlijke concurrentie. Weer een paar jaar later moesten corporaties een heffing gaan betalen om het opknappen van ‘Vogelaarwijken’ te bekostigen en kwam onder Europese druk een inkomensgrens voor de sociale huursector tot stand om voor zo’n gelijker speelveld te zorgen. Terwijl de sociale huursector kromp, de huren stegen (meer marktconform werden), de uitgaven aan de huursubsidie dus ook en de corporaties sociale huurwoningen verkochten, stegen ook de huizenprijzen, de hypotheekschuld, de hypotheekrenteaftrek (subsidie op koophuis) en de omvang van de garanties die de overheid daar via de stichting Nationale Hypotheek Garantie (NHG) op gaf. De overheidsuitgaven verschoven zo van sociale huur naar koop, van publiek naar privaat, van anticyclisch naar procyclisch. Je zou het met Colin Crouch privatized keynesianism kunnen noemen. [1] De marktwerkingsoperaties leidden al in de jaren negentig tot een fikse discussie over het marktwerkingsbeleid. De Volkskrant maakte economen van Economische Zaken en Financiën uit voor ‘markt mafia’. De gelaakte economen reageerden met beschouwingen over de wenselijkheid van depolitisering en ontideologisering van het debat, want markten waren slechts een middel voor publiek te bepalen doelen. En ja, natuurlijk was goede marktwerking ook een doel op zich want het zorgt voor welvaart, groei en dynamiek. Maar economen kunnen doel en middel prima uit elkaar houden, en de politiek moest zich niet bemoeien met het middel maar met de doelen en de waarden. Dan kunnen economen berekenen hoe we daar het efficiëntst en optimaalst uitkomen. Toch vond de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) het in 2000 nodig om te waarschuwen dat publieke belangen geborgd moesten worden – en dat marktwerking daar een middel voor kan zijn. Inmiddels weten we dat de architecten van het marktwerkingsbeleid naïef waren over de maakbaarheid van de markt. Wie de staat ziet als marktmeester, mist dat er bedrijven zijn die machtiger zijn dan mededingingsautoriteiten en staten, die zelf politieke actoren zijn, die lobbyen en dreigen, die meeschrijven aan wetten en mededingingsboeten gewoon incalculeren. Denk aan Shell, denk aan de techgiganten. Beleid dat ‘marktmacht’ moest breken om competitie te bevorderen en consumenten meer vrijheid te geven, resulteerde bovendien in fusies en overnames (en dus steeds grotere bedrijven met meer macht). En bij de privatiseringen van het openbaar vervoer, die moesten leiden tot meer keuzevrijheid, leidde het beëindigen van publieke zeggenschap juist tot méér marktmacht van bijvoorbeeld buitenlandse staatsbedrijven die concurreren om het uitvoeren van publieke voorzieningen hier. Bovendien is het frappant dat het volgens economen ‘neutrale’ instrument van marktwerking in de praktijk van het woonbeleid vooral ten goede is gekomen aan mensen die op het juiste moment een huis kochten, aan mensen met een dikke bankrekening of een forse overwaarde op hun huis. Voor anderen is er steeds minder te kiezen. Woningnood als kantelpunt Overtuigde marktdenkers zullen pleiten voor nog betere competitiewetgeving, strikter anti-kartel en anti-trustbeleid. Maar daarvan hoeven we weinig heil te verwachten. Partijen als D66, PvdA, GroenLinks en SP proberen al jaren binnen de in de jaren negentig geschapen kaders sociaal en groen beleid te voeren, bijvoorbeeld door voorwaarden over het ‘passend toewijzen’ van huurwoningen te stellen aan woningbouwcorporaties, door te eisen dat verduurzaming van sociale huurwoningen niet leidt tot hogere huren. Natuurlijk, er zijn successen, maar het lost het probleem niet op. Een alternatief zou zijn om het geloof in de markt als middel én doel tegen het licht houden en huisvesting als publieke taak in ere herstellen. Waarom elke paar jaar weer die bureaucratische werkverschaffing van aanbestedingen waarin meestal alleen de grote partijen succesvol kunnen zijn? Het debat over de woningnood kan wat dat betreft een keerpunt zijn. Als er de afgelopen jaren een ding duidelijk is geworden, is het dat de markt de woningnood niet oplost. Het succes van het economisch beleid van de jaren negentig waarin vastgoed de motor van stedelijke economische groei moest worden, heeft zichzelf ingehaald. Dat geldt ook voor de marktconforme huren die mede gebaseerd worden op de WOZ-waarde en vervolgens gecompenseerd worden met huurtoeslag. Beleid dat gericht is op het steeds verder verruimen van de financieringsruimte deed de prijzen alleen maar verder stijgen en zorgt niet voor meer woonruimte. Op de vastgoedmarkt neemt de marktmacht van grote bedrijven en eigenaren toe: van de Prins Bernhards en Van Haga’s van deze wereld; van buitenlands vastgoedfondsen; van banken. Het rendement op vermogen zoals vastgoed is immers veel groter dan de economische groei, nog los van de vraag bij wie die groei terecht komt. Als kapitaal zó tendeert naar concentratie, dan lijkt het bevorderen van concurrentie nu niet het meest geëigende ordeningsmechanisme voor de vastgelopen woningmarkt. In marktwerking kun je niet wonen en in concurrentie ook niet. Het belasten van grondbezit helpt wél. Die extra belastingopbrengsten kunnen bovendien goed worden gebruikt voor het bouwen van nieuwe woningen. Veel ambtenaren die het ministerie van Volkshuisvesting van voor de brutering en van voor het afschaffen van de contingenten (de te bouwen woningen die gemeenten toegewezen kregen) meemaakten, leven nog. Zij kunnen vertellen hoe je dat doet, als overheid voor extra woningen zorgen. En – wild idee – laten we dat nu eens niet aan ‘de marktpartijen’ overlaten, maar laten we bewonerscoöperaties en woningbouwverenigingen een voorkeurspositie geven bij de uitvoering. Of – nóg verdergaand plan – laten we gemeentelijke woningorganisaties oprichten. En – heilig huisje – laten we de nationale en Europese mededingingsregels, die daarmee overtreden worden, vervangen. Want daar zijn ze hard aan toe. [1] Crouch, C (2009).‘Privatised Keynesianism: An Unacknowledged Policy Regime August’ in: British Journal of Politics & International Relations 11 (3). Naomi Woltring doet onderzoek naar de invloed van neoliberalisme op de Nederlandse verzorgingsstaat aan de Universiteit Utrecht. Ze is kandidaat voor de Eerste Kamer namens de PvdA. Onlangs was ze te zien in Andere Tijden over wonen, De Vinex-wijk: het huis als verdienmodel (vanaf 24:35). Idee-magazine is de periodieke uitgave van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, het wetenschappelijk bureau van D66. Wij danken de auteur en de redactie voor hun medewerking. Dit artikel is onderdeel van de Sargasso serie Een ander kapitalisme.

Door: Foto: Flickr CC BY-NC 2.0 by Rasande Tyskar rethink capitalism Corona times Hamburg
Foto: Ellen Profielen (cc)

Hoe financier je de warmtetransitie bij koopwoningen?

OPINIE - De afgelopen jaren hebben alle gemeenten een warmtevisie opgesteld. Een plan waarin ze aangeven hoe ze in de periode tot 2050 denken de woningen en gebouwen in hun stad over te schakelen van aardgas voor verwarming naar andere warmtebronnen. Een belangrijk discussiepunt is en blijft haalbaarheid en betaalbaarheid. De focus bij een deel van de Tweede Kamer ligt op de sociale woningbouwsector. Dat is nou net de enige sector waar gemeenten via de prestatieafspraken met woningbouwcorporaties afspraken kunnen maken. Veel lastiger zijn de vrije huursector en de koopsector. Uit gegevens van Jan Willem van de Groep blijkt dat in de koopsector veel meer CO2 uitstoot plaats vind dan in de sociale huursector, en dat het om veel grotere aantallen woningen gaat. Tegelijkertijd is het bij de huidige op hol gesloten huizen- en energieprijzen lastig om ook nog geld vrij te spelen voor verduurzaming van de woning. Onno Dwars, Ballast Nedam, stelde op LinkedIn voor om huizenbezitters te verplichten om verduurzaming uit hun overwaarde te financieren. Groot vraagteken daarbij is en blijft of dat past problemen met financierbaarheid oplost en voor de woningeigenaar: verdienen we onze investeringen wel terug bij verkoop van de woning? Daarom een proefballon, schiet hem gerust lek met een beter voorstel.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Quote du Jour | Nakijken

“[Starters] hebben het nakijken en zijn aangewezen op een dure huurwoning. Als de markt weer omslaat zullen deze ‘nieuwe’ beleggers snel willen verkopen. Over onderhoud van de woningen moet je je ook geen illusies te maken. Het kortetermijnrendement staat voorop.”

Johan Conijn, bijzonder hoogleraar Woningmarkt aan de Universiteit van Amsterdam, reageert op het nieuws dat een zesde van de woningen dezer dagen zonder hypotheek verkocht wordt. Door de lage rentestand is vastgoed een aantrekkelijke belegging geworden voor huisjesmelkers in spe. Starters kunnen niet meer kopen en zullen dus moeten huren.

Foto: CorporatieNL (cc)

Scheefwonen of scheefhuren, er is geen verschil

COLUMN - We hadden de afbraak van de (sociale)woningmarkt wel aan kunnen zien komen. Want afbraak is het. Alleen huizenbezitters zijn volwaardige burgers in de ogen van de VVD en zij krijgen zeer lucratieve aftrekvoordelen. Het is zelfs nog schever, hoe rijker je bent hoe meer voordeel je geniet. Het nu zichtbare gevolg daarvan is een standenmaatschappij die de democratie aantast, meent Harry Bleeker.

Scheefhuren

De poging van de VVD om de sociale aspecten in de woningmarkt te framen met termen als “scheefhuurder” is niet alleen zorgelijk en betreurenswaardig, maar soms ook ronduit lachwekkend. Laat ik een poging wagen dit aan te tonen.

Scheefhuurders dat zijn vreselijke mensen die in een sociale huurwoning wonen terwijl ze best veel meer huur zouden kunnen betalen. Dit wordt met droge ogen gezegd, terwijl het in de huidige woningmarkt voor starters op de koopmarkt, maar ook voor huurders, onmogelijk is om een betaalbaar huis te vinden.

Er is een inkomensgrens waarboven je niet in aanmerking komt voor sociale huur of huurtoeslag. Ik bespreek hier de term scheefwonen en heb het niet over de huursubsidie. Wat het spiegelbeeld is en waarover nog geen onenigheid bestaat.

Soms ga je, tijdelijk of niet, meer verdienen dan die inkomensgrens en dan huur je volgens de VVD dus scheef (te weinig huur=positief scheef wonen).  Waarom een inkomensgrens? Omdat je geacht wordt een bepaald gedeelte van je inkomen aan huur te moeten besteden. Je doet de starters op de woningmarkt te kort door te blijven zitten in een voor jou te goedkope huurwoning. Is dat zo? Doe je starters niet veel meer te kort door de woningmarkt over te laten aan diegenen die, gefaciliteerd door Stef Blok, bakken geld hebben om te investeren en huurders slechts zien als de ultieme suffe melkkoeien. Op zijn minst merkwaardig in dit verband vind ik het volgende.

Foto: Ministerie van Buitenlandse Zaken (cc)

Hoe Stef Blok de woningmarkt tegen het individu uitspeelde

ACHTERGROND - Stef Blok maakte er geen geheim van in het praatje dat hij in 2014 hield als minister van wonen in Rutte II. Hij deed er van alles aan om onze huurmarkt interessant te maken voor wat hij investeerders noemde. Zoals meer ruimte voor prijsverhogingen en het introduceren van tijdelijke huurcontracten. En dat is hem gelukt. Met enige regelmaat wordt er bericht dat er weer honderden of duizenden woningen zijn opgekocht.

Maar wat betekent het als investeringsmaatschappijen bestaande woningen opkopen? Kun je dat eigenlijk wel investeren noemen? En helpt het de hardwerkende Nederlanders?

Investeren?

Wanneer noem je iets eigenlijk investeren? Koop je een brood, dan noem je dat geen investering. Je koopt het om het te eten, je consumeert het. De economische waarde ervan verdwijnt. Koop je een huis, dan wordt het je bezit en dan kun je er in wonen. Maar de koop van een huis is ook geen investering. Het gebruik van het huis verandert nauwelijks iets aan de economische waarde. De woningprijs kan stijgen of dalen, zeker, maar dat staat los van jouw individuele aankoop. En mocht dat de reden voor koop zijn, dan is speculeren een beter woord. Een investering is iets dat nu geld kost, maar in de toekomst economische waarde oplevert. Koopt de bakker een oven, dan is dat een investering omdat hij er verse broden mee kan maken om te verkopen.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: Alexandervn_85 (cc)

Stopt de overheid nu zelf ook met het discrimineren van huurders?

De discriminatie door verhuurders is “zeer alarmerend”, aldus minister Ollongren in reactie op landelijk onderzoek. Maar de overheid maakt zich ook zelf schuldig aan discriminatie van huurders door de inzet van de Rotterdamwet en de Leefbaarometer.

Uit een landelijk onderzoek in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) naar discriminatie bij woningverhuur blijkt dat woningzoekers met een buitenlands klinkende naam vaker afgewezen voor een huurhuis dan woningzoekers met een Nederlandse naam, en dat makelaars en bemiddelaars vaak meewerken aan het verzoek om bepaalde groepen uit te sluiten voor een huurwoning. Het onderzoek bevestigt de uitkomsten van eerdere onderzoeken op kleinere schaal (bijv. van de Groene Amsterdammer in 2018, van Radar in 2019, en onderzoeken in Rotterdam, Utrecht, Amsterdam en Den Haag in 2020 en dit jaar).

“Zeer alarmerend”

Minister Ollongren kondigde direct aan dat de aanpak van discriminatie door verhuurders wordt geïntensiveerd, want:

Dat vind ik zeer alarmerend. Discriminatie is niet toegestaan en wordt niet getolereerd. Dat geldt zowel voor de verhuurbemiddelaars als voor de verhuurder die zijn woning openbaar aanbiedt.

Fijn dat de ogen van de minister geopend zijn, maar gaat de minister dan nu ook eindelijk het eigen beleid kritisch onder de loep nemen? Al jaren verstrekt de minister via de omstreden Rotterdamwet aan gemeenten een wettelijke basis om huurders te discrimineren op basis van hun inkomen, en indirect hun afkomst, met het doel om de leefbaarheid in zogenaamde achterstandswijken te verbeteren. En ook het aanwijzen van de gebieden waar deze discriminerende wet mag worden ingezet is gebaseerd op een discriminerend instrument, de Leefbaarometer.

Foto: Ministerie van Buitenlandse Zaken (cc)

Huurverlaging

Het resultaat van het beleid van Stef Blok is een overspannen koopmarkt en een huurmarkt die op apegapen ligt. Het afslijpen van de scherpste randjes van dit beleid (huurverlaging) is vaak een wassen neus en niet genoeg geweest om een gezondere woningmarkt te creëren. Daarvoor is het wachten op een volgend kabinet. 

In tijden van “alternatieve feiten” moeten we alert zijn met de officiële berichten: kloppen ze wel, wat is de betekenis? Onlangs dwarrelde een brief van Minister Blok op mijn bureau. Doorgaans is mijn aandacht matig, want ik zie minister Blok als de zwakste bewindsman die ooit de volkshuisvesting bestierde. Maar het begrip huurverlaging trok mijn aandacht.

Beleidsvoornemens gerealiseerd?

Misschien is zwak voor Blok niet helemaal het juiste woord, want de “beleidsvoornemens zijn gerealiseerd, maar de koopmarkt is overspannen en de huurmarkt ligt op apengapen”. Dat is de conclusie van Hugo Priemus in de NRC van 28 januari, aan het einde van zijn ingezonden brief.

Dat is wonderlijk: het Regeerakkoord is uitgevoerd en Blok gaat zijn politieke loopbaan vervolgen met een Ministerschap op V en J, als opvolger van minister van der Steur. Het programma dat Blok moest uitvoeren, bevatte weinig goeds voor de socialehuisvesting. Zo komt het: Blok is tevreden, maar zijn beleid is een flop.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Minder probleemhypotheken, maar waarom?

ANALYSE - Na zeven barre crisisjaren kon Bureau Krediet Registratie (BKR) vorige maand weer eens goed nieuws met ons delen. De stichting die schulden en betaalproblemen van consumenten in Nederland bij houdt kon immers melden dat het aantal mensen met een betaalachterstand op een hypotheek voor het eerst in liefst tien jaar is gedaald. Hoewel de daling maar klein is – van 112.800 naar 112.681 – is er volgens BKR sprake van een heuse trendbreuk. Maar ik zie hem niet.

Natuurlijk, het aantal openstaande hypotheken met daarop een achterstand van meer dan 4 maanden liep terug. Maar het tempo waarmee dit aantal steeg was al een tijd aan het afnemen, zodat de huidige daling in mijn ogen de trend volgt. Belangrijker is dat het gepubliceerde getal voor mij helemaal niet zo relevant is. Banken en kredietbeoordelaars zullen zich misschien de vraag stellen hoeveel probleemhypotheken in een bepaalde portefeuille zitten, maar de maatschappelijk relevante vragen zijn hoeveel mensen er in de problemen komen – en hoe zij daar weer uit geraken.

Die twee vragen zijn beide niet af te lezen uit de cijfers die BKR publiceert. En ondanks herhaalde verzoeken gaat zij deze ook niet publiceren. Tenminste.. niet naar de media. Onderzoeksinstituut OTB van Peter Boelhouwer krijgt wél gedetailleerdere cijfers en zij publiceert naast het aantal openstaande betaalachterstanden ook het aantal ‘herstelde achterstanden’ in de monitor koopwoningmarkt.

Foto: Cyril Wermers (cc)

Hoge huurprijs door verhuring goedkoper segment

DATA - Eigenlijk is het een hondenbaan, die van ‘statisticus’. Zeker als het om woningmarktcijfers gaat. Ga maar na; NVM ligt al jaren onder vuur om de voor normale stervelingen onbegrijpelijke methodiek waarmee huizenprijzen worden berekend. Ook het CBS rekent zich suf aan de Prijsindex Bestaande koopwoningen, maar de meeste media hebben het liever over ‘de gemiddelde woningprijs’. Jammer alleen dat je aan een gemiddelde prijs he-le-maal niks hebt.

Ik moest daar afgelopen week aan denken, toen de cijfers van Pararius over de huurmarkt groot nieuws waren. Op basis van ‘het aanbod’ berekent Pararius de gemiddelde prijs van woonruimte. Of dit het onverhuurde of verhuurde aanbod betreft zie ik op de website niet zo snel terug.

Nu geloof ik direct dat wonen duurder wordt en zeker dat het duurder wordt om te huren. Immers willen ‘steeds meer‘ mensen huren. Maar met het berekenen van een simpel gemiddelde maken de onderzoekers / persberichtschrijvers van Pararius zich er wel heel makkelijk vanaf. Immers is de doorsnee lezer benieuwd of woningen duurder werden, niet of er verhoudingsgewijs meer dure woningen op de markt kwamen.

tehuurprkl

(bron: funda)

Precies dat is namelijk aan de hand – waar het aandeel beschikbare ‘goedkopere’ huurwoningen gestaag daalt, is afgelopen kwartaal een relatief forse stijging te zien van de beschikbare duurdere woningen. Deze twee factoren samen maken dat ‘de gemiddelde huurwoning’ in de ogen van Pararius dus duurder is geworden. In mijn ogen is vooral een groter deel van de goedkopere woningen bewoond geraakt, vanwege toegenomen vraag.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Christian van Elven (cc)

Waar baseert de Europese Commissie zich eigenlijk op?

ANALYSE - Het zal even wat minder gezellig zijn geweest aan de Jaffalaan in Delft. Had Peter Boelhouwer van onderzoeksinstituut OTB net nog zijn ziel en zaligheid gestoken in een essay om de politiek – in opdracht van de bouwlobby – te overtuigen hogere leningen ten opzichte van het inkomen toe te staan, nu concludeerde de Europese Commissie al weer dat het terugschroeven van de maximale lening ten opzichte van de waarde van de woning zonder grote problemen zal verlopen.

Daarbij baseert de EC zich nota bene op een rapport dat OTB samen met de bouwwereld maakt, de Monitor koopwoningmarkt. Dit baart mij om meerdere redenen zorgen.

Verdere aanscherping leennormen

Er is momenteel veel te doen om de leennormen in Nederland. Niet heel lang geleden kon je makkelijk een hypotheek voor de hele waarde van de woning plus 10 procent of meer ‘krijgen’, maar tot 2018 wordt de maximale hypotheek in stapjes van 1 procentpunt per jaar afgebouwd tot 100 procent van het aankoopbedrag. Een koper moet dus een steeds groter deel van de bijkomende kosten uit zijn spaargeld – of dat van zijn ouders – bekostigen.

Deze 100 procent is in internationaal opzicht nog altijd hoog. Het IMF moedigde Nederland daarom al eerder aan om de maximale lening verder af te bouwen tot 80 procent en momenteel onderzoekt De Nederlandsche Bank de mogelijkheden daartoe.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Volgende