COLUMN - Het Ruhrgebied, alleen steenkool en staal? Het beeld dat we in Nederland hebben en dat ook in Duitsland bestaat, moet worden veranderd. Een gastbijdrage van Jan Keuken.
Onlangs had ik het met mijn vader over het Ruhrgebied. Als we vroeger op vakantie gingen naar Oostenrijk, reden we altijd zo snel mogelijk aan dit gebied voorbij. Want ja, het Ruhrgebied, dat was toch niet meer dan fabrieken, milieuvervuiling, ongezonde lucht, en steenkolen en staal zover je kon kijken. Is dat zo? Volgens mij niet. Laten we eens naar de huidige stand van zaken kijken.
De tijden waarin de economie van het Ruhrgebied werd gedomineerd door de kolenindustrie en de staalindustrie zijn echt wel voorbij.
In 2018 zijn de landelijke overheid en de deelstaat NordRhein Westfalen met hun subsidies voor de mijnbouw gestopt en kwam het traditionele tijdperk van kolen in het Ruhrgebied grotendeels ten einde. Al in de jaren zestig en zeventig leden de twee grote sectoren van de economie enorme banenverliezen die noch een andere industrie, noch de dienstensector konden opvangen. Sindsdien is het werkloosheidscijfer in dubbele cijfers gestegen in bijna alle Ruhrgebied-steden. Tot zover de negatieve berichten.
Lange tijd was het enige doel van het Ruhrgebied om de grondstoffen te leveren voor de industriële ontwikkeling. Pas met de steenkoolcrisis aan het einde van de jaren 50 begint een verandering. Binnen de kortst mogelijke tijd werden vanaf 1960 vijf universiteiten opgericht in Bochum, Dortmund, Essen, Duisburg en Hagen. Later kwam hier ook nog de particuliere universiteit Witten-Herdecke bij.