COLUMN - De moorden en gijzelingen in Parijs waren heel groot en heel klein. Het ging over integratie van culturen, over oorzaken van radicalisering bij jongeren met een andere culturele achtergrond: dan is het thema heel groot. Het ging ook over verlies van mensenlevens, over het live verslag van een brute moord op een gewonde agent, dan is het klein.
Het onzegbare hield aan: gijzeling, belegering, een anti-Joodse dimensie, geweld en ontknoping. Ook de zondag leverde onzegbaar nieuws, door enorme mensenmassa’s op straat, in Parijs en veel andere steden, met een serene, bijna opgewekte vredeswil.
Ik schreef over Georges Wolinski, die zich phallocrate noemde, veertig jaar geleden in een dartel boekje vol zelfspot, Lettre ouverte a ma femme. Zijn dochter verklaarde: ‘Papa is dood, maar Wolinski leeft.’ Mooier kun je de combinatie van groot en klein niet samenvatten.
Deed de TV wat moest? Ten dele: het leger experts in terrorisme maakte me kregel. Er wordt een poging tot informeren gedaan, maar ik heb weinig of niets gehoord dat ik niet zelf kon bedenken. Hieronder een voorbeeld van zwakke journalistiek.
Een Franse journalist belde kort voor de ontknoping naar de drukkerij waar de moordenaars van Charlie Hebdo zaten en kreeg één van hen aan de lijn. ‘We zijn gesteund door Al Quaida in Jemen en gefinancierd door Al Aflaki, voordat hij werd vermoord,’ zo vertelde de aanslagpleger.