Speak je moerstaal mudderfukker!
Thank God voor 5 december. Als onze jaarlijkse traditie van rijmelende spitsvondigheid niet zou bestaan, ging onze collectieve taalkennis waarschijnlijk nog harder down the drain. Pakjesavond zorgt er in ieder geval voor dat ook de average Joe nog eens probeert om een paar zinnen foutloos op papier te zetten. Een blessing in disguise, zou ik zo zeggen.
Want als het aan de verkopers van die kadootjes zou liggen, praten we allemaal een soort tenenkrommend polderengels. Daar houden zij, of vooral de reclamebureau’s die ze inschakelen, enorm van. Absoluut hun peacepiece of cake, zeg maar.
Zo heeft de organisatie die de rest van het jaar de pakjes rondbrengt een mooie slogan. Sure We Can! Lekker Obamaësk, en het zegt goed wat ze kunnen. U wilt een brief versturen? Sure We Can! Vanwege bezuinigingen tienduizend postbodes eruit? Sure We Can! Het is obvious dat een Nederlandse vertaling niet volstaat. Tuurlijk Kan Dat! bekt niet, en klinkt oubollig.
Maar waarom moeten die Engelse slogans dan toch zo Nederlands klinken? Veel kreten zijn van een tenenkrommende betekenisloosheid waar ook de native speakers hun neus voor ophalen. Zo wordt een reclame voor Cool Soothing Shaving Cream ineens Koel Soeding Sjeeving Kriem, of nog veel erger. Of wordt Palmolive Pallumolieve, wat dan wel weer koddig klinkt.
Ah!
‘Hoe is het mogelijk,’ vroeg ik aan studenten van de opleiding Media, Informatie en Communicatie (Hogeschool van Amsterdam) tijdens een hoorcollege, ‘dat bedrijven wel blijven verdienen aan iets gewoons als koffiedrinken, maar dat uitgevers steeds minder succes boeken met kranten?’ Ik daagde de studenten uit tot het nadenken over een uitvinding om aan nieuws te blijven verdienen.
Waar gebeurd op maandagmiddag, 3 augustus. De vaste telefoon in Huize Van Aalten gaat over. Dat kan twee dingen betekenen: moeders of telemarketing. Van Aalten neemt op. Hij hoort gekraak en dan een stilte. Van Aalten wil de verbinding bijna verbreken. Dan hoort hij alsnog een stem. ‘Spreek ik met meneer El Hamdaoui?’ ‘Nee, zo heet mijn vrouw. Ik ben meneer Van Aalten. wat wilt u mij verkopen?’
Vakantietijd is dé tijd voor sensatielectuur. Sensatielectuur vereist sensationele behandeling. Ongeveer een jaar geleden kwam bij het Duitse uitgeefconcern Ullstein het boek Fucking Berlin uit. Het concept deed de Duitse kassa’s rinkelen. Een autobiografie van een studente wiskunde van Italiaanse komaf bekostigt haar studie met het werk in de prostitutie. Teilzeit Hure, zo vertelt het omslag gewichtig. Tot zover weinig opmerkelijks.
Alfred Dreyfus was een knappe man. Hij had een dun snorretje dat in twee opstaande puntjes naar de hemel wijst. Hij draagt naar de mode van die tijd een brilletje zonder pootjes, dat hij op zijn neus kan vastklikken. Pas later in zijn leven komt daar een draadje aan te zitten, dat met een klip aan het boordje van zijn jas kan worden vastgezet.
Nee, niet uit
‘Vervlakking is een fascistisch verschijnsel dat zelfs leidt tot geweld’, schrijft Thomas van Aalten. Daarom moet dat verschijnsel, net als uitingen ervan op televisie, radio, internet, mobiele telefoons en alle andere media, worden verboden.